Home Dossiers Tweede Wereldoorlog Nazi-erfgenaam kocht Nederlandse wapenfabriek

Nazi-erfgenaam kocht Nederlandse wapenfabriek

  • Gepubliceerd op: 29 aug 2025
  • Update 26 sep 2025
  • Auteur:
    Twan van den Brand
Nazi-erfgenaam kocht Nederlandse wapenfabriek
Hitler in de Tweede Wereldoorlog
Dossier Tweede Wereldoorlog Bekijk dossier

Zestien jaar na de Tweede Wereldoorlog kocht de stiefzoon van Joseph Goebbels een van de grootste wapen- en munitiefabrieken in Nederland. Het was even wachten op reuring.  

In mei 1961 verscheen een kort bericht in slechts één Nederlandse krant. Dat begon zo: ‘Naar wij vernemen zou de Nederlandse wapen- en munitiefabriek De Kruithoorn NV te Den Bosch geheel of gedeeltelijk in handen zijn van de Duitse machinefabriek Industrie Werke Karlsruhe (IWK). In dit kader is de heer Horn als vertegenwoordiger van de Duitse fabriek bij De Kruithoorn benoemd.’

Meer historische context bij het nieuws van vandaag?

Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief van Historisch Nieuwsblad.
Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Kurt Horn ging aan de slag als lokale directeur. De grote baas van IWK kon nog jaren in de coulissen blijven, hoewel zijn naam en betrokkenheid bij De Kruithoorn een enkele keer de kolommen van een regionale krant haalde. De tijd was pas rijp voor commotie toen De Groene Amsterdammer begin 1970 publiceerde over Harald Quandt en zijn Nederlandse fabriek.  

Quandt was de stiefzoon van Hitlers propagandaminister en aangewezen opvolger Joseph Goebbels. In 1945 had Goebbels in zijn afscheidsbrief aan hem geschreven: ‘Misschien ben jij de enige die de nalatenschap van ons gezin kan voortzetten.’ 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Begrijp het heden, begin bij het verleden: met HN Actueel leest u historische achtergronden bij het nieuws van vandaag. Nu de eerste maand voor maar 1,99.

Gevaarlijke invloed 

De Groene Amsterdammer kreeg informatie aangereikt door een actiegroep in Den Bosch. Zij had De Kruithoorn doorgelicht. Eind jaren zestig was de protestcultuur goed op gang gekomen, ook die tegen de oorlogsindustrie. Dat kwam mede door de oorlog in Vietnam. In dat land werd volgens dezelfde actiegroep door Amerikaanse troepen munitie uit de Bossche fabriek gebruikt. Ook Zuid-Afrika en Griekenland werden naar het heette bediend, landen die zuchtten onder respectievelijk een apartheidsbewind en een kolonelsregime. 

Na de publicatie stelde Fred van der Spek van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP, later opgegaan in GroenLinks) Kamervragen. Hij citeerde uit de afscheidsbrief van Goebbels aan zijn stiefzoon. Van der Spek gebruikte de relatie van Quandt met Hitlers propagandachef als munitie in een breder offensief. Een wapenfabriek hoorde volgens hem niet thuis in weinig transparante particuliere handen: ‘Deze industrie kan een gevaarlijke en autonome invloed op het ontstaan en voortduren van gewapende konflikten uitoefenen.’ In een motie eiste Van der Spek dat De Kruithoorn zou overschakelen op louter civiele productie. Hij kreeg in de Kamer alleen bijval van de Communistische Partij Nederland (CPN). 

Duimzuigerij

Intussen zag de directie van De Kruithoorn de schaduw van de nazi-jaren over zich heen vallen. Ze voelde zich genoodzaakt in een zes pagina’s lange verdediging elke relatie met het donkere verleden van de hand te wijzen. Het was ‘smaad’ en ‘duimzuigerij’. In haar betoog ging de waarheid echter ten onder: ‘Het is onjuist te stellen dat Goebbels de stiefvader van Harald Quandt was’, beweerden de Bossche bazen.  

De directie zag de schaduw van de nazi-jaren over zich heen vallen 

In hetzelfde document legde de directie uit hoe de overname door IWK tot stand was gekomen. Daarbij was een verbindende rol weggelegd voor een aandeelhouder van De Kruithoorn ‘die in de oorlog wegens sabotagedaden ter dood werd veroordeeld en de oorlog overleefde in een Duitse gevangenis’. Over hem verderop meer. Eerst naar Harald Quandt. 

Jouw papa 

‘Mijn lieve Harald’, zo begon Joseph Goebbels zijn afscheidsbrief. ‘Misschien ben jij de enige die de nalatenschap van ons gezin kan voortzetten [….]. Of we elkaar ooit weer zullen zien, is aan God. Mocht dat niet zo zijn, wees dan altijd trots dat je behoort tot een gezin dat, zelfs bij tegenslag, trouw is gebleven aan de Führer en zijn zuivere, heilige zaak, tot het laatste moment.’ Goebbels ondertekende met: ‘Jouw papa’. 

Harald kreeg de brief terwijl hij krijgsgevangen zat nabij de Libische havenstad Benghazi. Hij was 23 jaar, luitenant bij de Luftwaffe. Zijn palmares vermeldde gevechten op Kreta, aan het Oostfront en in Italië. 

Harald Quant in 1944
Harald Quant in 1944.

Ook zijn moeder, Magda Goebbels-Ritschel, had hem geschreven: ‘Ons glorieuze idee gaat ten onder […]. De wereld die na de Führer en het nationaalsocialisme komt, zal niet de moeite waard zijn om in te leven.’ Zij had de jaren daarvoor met verve, en met instemming van de toen nog ongehuwde Hitler, de rol van First Lady in Duitsland vervuld. 

Kort nadat de beide echtelieden hun afscheidsbrieven aan Harald verstuurden, pleegden ze zelfmoord. Dat gebeurde daags na Hitler, op 1 mei 1945. Ze namen hun zes andere kinderen, in de leeftijd van vier tot twaalf jaar, mee de dood in. Het nieuws beroerde de gevangen Harald hevig. 

Paradepaardje 

Harald was kind uit een eerder huwelijk van Magda, met wie Goebbels eind 1931 trouwde. Het echtpaar nam de jongen van net tien jaar onder zijn hoede. Adolf Hitler trad bij het huwelijk als getuige op. 

Adolf Hitler trad bij het huwelijk als getuige op 

Haralds biologische vader, de industrieel Günther Quandt, maakte tijdens de Hitlerjaren groot geld met de productie van munitie, wapens en batterijen. Hij behoorde als financier van nazi-partij NSDAP tot de bevoorrechte ondernemers. Tegen Goebbels kon hij echter niet op. Zijn pogingen om zoonlief bij zich in huis te houden waren vergeefs. 

Al voor het huwelijk met Magda noteerde Goebbels over Harald in zijn dagboek: ‘Heel blond en een beetje brutaal. Maar dat vind ik leuk.’ En wat later: ‘Ik zal een bruikbare jongen van hem maken.’  

Hitler met de jonge Quandt
Een jonge Harald Quandt schudt Hitler de hand, 1936.

Günther keek na de oorlog terug op de twist om zoonlief. Historicus Joachim Scholtyseck putte voor zijn boek Der Aufstieg der Quandts uit de familiearchieven: ‘Goebbels haalde het in zijn hoofd dat hij Harald […], die hij naar allerlei partijbijeenkomsten meesleepte en die daardoor in het openbaar uiteraard als zijn zoon werd beschouwd, mocht houden. De jongen was lang en blond en daarom een paradepaardje voor een nazileider die er zelf nou niet bepaald als een nazi-Duitser uitzag.’

Concentratiekamp 

Wat die nazi-Duitsers betrof: Günther profiteerde zakelijk ten volle van ze. Hij maakte voor de uitbreiding van zijn imperium gebruik van dwangarbeiders, ook bij de voorloper van IWK in Hannover, de Deutsche Waffen- und Munitionsfabriken AG. Voor een nieuwe vestiging van zijn accufabriek AFA in Hannover investeerde Günther bovendien in de bouw van een concentratiekamp dat door de SS werd bestierd, waarin minstens vierhonderd mensen zouden omkomen. Het gold als satellietkamp van Neuengamme. 

Emil en Gunther Quandt
Vader Emil en zoon Günther Quandt.

Günther kwam er na de oorlog genadig vanaf. Hij zuchtte anderhalf jaar in geallieerde gevangenschap, maar wist dankzij goede connecties en een onuitputtelijk opportunisme aan een veroordeling te ontsnappen. Hij zou slechts een meeloper zijn geweest. Duitsland moest weer worden opgebouwd. Met de communisten was voor de westelijke geallieerden een nieuwe vijand zeer nabij. 

Gedeelde erfenis 

Twee jaar na het einde van de oorlog keerde Harald terug uit Benghazi. Duitsland lag in puin, de Quandts stonden overeind als een van de rijkste families van het land. Günther overleed in december 1954. Het imperium viel toe aan zijn twee kinderen: Harald en diens elf jaar oudere stiefbroer Herbert. Deze zoon uit het eerste huwelijk van de patriarch speelde al gedurende de oorlog een belangrijke rol binnen vaders bedrijven. Hij was onder meer verantwoordelijk voor de inzet van dwangarbeiders en concentratiekampgevangenen.  

Herbert was verantwoordelijk voor de inzet van concentratiekampgevangenen 

De lange reeks Quandt-bezittingen werd gelijkelijk over Günthers zonen verdeeld. Harald, intussen afgestudeerd als ingenieur, kreeg onder meer de Industrie Werke Karlsruhe (IWK). Zijn stiefbroer, de zakenman van de twee, kreeg de accufabriek AFA (later Varta) en de autoproducent BMW, het latere paradepaard. 

Nazi Naumann in directie bij Quandt

Harald Quandt benoemde in de jaren vijftig SS-generaal Werner Naumann, voormalig plaatsvervanger van zijn stiefvader Goebbels, in de directie van Busch-Jaeger Metallwerk GmbH. Naumann propageerde ook na de oorlog het nationaalsocialisme. Hij werd in 1953, voor zijn benoeming door Quandt, door de Britse troepen in Duitsland opgepakt als spil in een netwerk van honderden oud-nazi’s. Zij streefden naar herstel van de oude machtsstructuren. Naumann kwam na een half jaar vrij. Datzelfde jaar was hij lijsttrekker van de extreemrechtse Deutsche Reichspartei bij de Bondsdagverkiezingen, totdat hem het stemrecht (actief en passief) werd ontnomen. Hij overleed in 1982. 

Koude Oorlog 

Toen IWK in 1961 de zieltogende Nederlandse Wapen- en Munitiefabriek (NWM) De Kruithoorn NV overnam, stond Harald aan het roer. De fabriek was in 1948 opgericht door de Bossche gebroeders Sopers. De jongste van de twee, Jan, werd directeur. Hij haalde in mei 1953 een munitieorder van betekenis binnen. Die kwam uit de Verenigde Staten. Het Amerikaanse Offshore procurement program moest de banden met en positie van de bondgenoten in Europa verstevigen. De wereld verkeerde volop in de Koude Oorlog.  

De Amerikaanse opdracht was van groot belang, aldus Sopers, ‘daar het Nederland een kans geeft aan te sluiten bij de wederzijdse defensie-inspanning van de NATO-landen’. De dolblije directeur zou nog in het jaar van de opdracht overlijden. Hij maakte niet meer mee hoe De Kruithoorn eind jaren vijftig in een financiële crisis geraakte, Koude Oorlog en nieuwe bestellingen ten spijt.

Bij het binnenloodsen van een nieuwe eigenaar speelde een van de aandeelhouders, een oud-verzetsman, een grote rol. De directie stipte dat al aan na de geruchtmakende publicatie in De Groene Amsterdammer. Hij werd in het document niet met name genoemd, maar heette Henk Visser. De geboren Groninger – verwoed wapenverzamelaar – had gedurende de oorlog aan acties van het verzet deelgenomen en wapens uit een Duitse officiersmess gestolen. De bezetter vatte hem in mei 1942 in de kraag. Een aanvankelijke doodstraf werd dankzij de invloedrijke contacten van zijn familie omgezet in vijftien jaar tuchthuis, waardoor hij terechtkwam in Zuchthaus Siegburg, even boven Bonn. 

Visser in het museum 

Henk Visser (1923-2006) bestreek voor de wapenindustrie de hele wereld. Hij was bovendien een verwoed verzamelaar van antieke en moderne wapens. Wapendeals met uiteenlopende, soms omstreden regimes maakten hem financieel onafhankelijk zodat hij zich belangrijke aankopen kon permitteren. Visser bouwde een verzameling uit de zeventiende en achttiende eeuw op, die wereldfaam vergaarde. Het Rijksmuseum kocht in 2002 450 exemplaren uit zijn collectie aan. Het Legermuseum in Delft verwierf eveneens een groot aantal stukken.

Vliegtuigongeluk

Behalve aandeelhouder was Visser directeur verkoop en ontwikkeling bij De Kruithoorn. Hij beschikte over een internationaal netwerk. Visser had weliswaar een IWK binnengehaald die onder leiding stond van Harald Quandt. Maar toen diens naam en antecedenten in 1970 in Nederland tot opwinding leidden, speelde déze Quandt al geen rol meer. Hij was in september 1967 omgekomen bij een vliegtuigongeluk. Op weg naar Nice stortte zijn Beechcraft King Air ten noorden van Turijn neer, waarschijnlijk als gevolg van een blikseminslag. De ervaren piloot Harald en zijn vijf passagiers kwamen om het leven. Onder hen waren geen andere leden van de dynastie. IWK viel toe aan stiefbroer Herbert, die ondanks zijn rol in zijn vaders bedrijven ongekreukt uit het denazificatieproces was gekomen.  

Kruithoorn en Onkruit

Verkoopdirecteur Visser liet zijn goede vriend prins Bernhard tijdens een bezoek aan De Kruithoorn op de schietbaan een Stoner-aanvalsgeweer beproeven. Toen de Bossche fabriek in de jaren zeventig mikpunt werd van protestacties en bezettingen, onder meer door de antimilitaristische groepering Onkruit, vonden actievoerders naar eigen zeggen in de burelen een ingelijste foto, die ze als trofee meenamen: Bernhard met een wapen in de aanslag, Visser aan zijn zijde.

Actiegroep Onkruit op de Mozes- en Aaronkerk in 1979
Actiegroep Onkruit op de Mozes- en Aaronkerk in 1979.

Dankzij de bemoeienis van de Quandts leefde De Kruithoorn op. Mede vanwege belangrijke militaire orders uit ‘hun’ Duitsland. Het aantal personeelsleden bedroeg op het hoogtepunt zevenhonderd. In 1975 ging de Bossche fabriek in andere Duitse handen over. De nieuwe eigenaar heette Rheinmetall. Die sloot in 1998, vijftig jaar na de oprichting, de poorten. Het personeelsbestand was toen al teruggelopen tot 180.  

Enkele jaren later zou Eurometaal, voorheen Staatsbedrijf Artillerie Inrichtingen, eveneens in handen van Rheinmetall, als laatste Nederlandse wapen- en munitiefabriek in het slot vallen. De malaise had alles te maken met de val van de Berlijnse Muur in november 1989 en het einde van de Koude Oorlog. Fabrieken die afhankelijk waren van militaire orders raakten hun afzetmarkt kwijt. Bestellingen bleven uit. De wereldvrede leek nabij. Toen nog wel.  

Meer weten:

  • Der Aufstieg der Quandts. Eine deutsche Unternehmerdynastie (2011) door Joachim Scholtyseck is het resultaat van een onderzoek in opdracht van de familie Quandt. Die opdracht volgde na de geruchtmakende NDR-documentaire Das schweigen der Quandts (2007) over de oorlogsgeschiedenis van de familie en het uitblijven van verantwoording. 
  • Die Quandts. Deutschlands erfolgreichste Unternehmerfamilie (2015) door Rüdiger Jungbluth schildert de geschiedenis van de succesvolste ondernemersfamilie van Duitsland. 
  • Nazimiljardairs. De donkere geschiedenis van de rijkste families van Duitsland (2022) door David de Jong belicht behalve de Quandts ook andere collaborerende industriëlen als de Flicks, Oetkers en de Porches.

Dossier Tweede Wereldoorlog

Anti-Immigratie demonstratie escaleert in Den Haag
Anti-Immigratie demonstratie escaleert in Den Haag
Recensie

Historicus heeft kritiek op Rosan Smits: fascisme is geen inhoudsloze strategie

In haar boek Dit is fascisme waarschuwt politicoloog en journalist Rosan Smits voor uiterst rechtse ondermijning van de democratie. De waarschuwing is terecht, maar zij gebruikt het begrip ‘fascisme’ te gemakzuchtig in de ogen van expert Robin te Slaa. Fascisme is geen inhoudsloze machtspolitiek, zoals Smits beweert, maar een echte ideologie. Er zijn weinig boeken...

Lees meer
Russell Crowe speelt oorlogsmisdadiger Hermann Göring in de film Nuremberg
Russell Crowe speelt oorlogsmisdadiger Hermann Göring in de film Nuremberg
Recensie

Nuremberg toont psychologisch steekspel tussen psychiater en Hermann Göring

Hadden nazileiders speciale karaktertrekken zodat ze zonder wroeging gruwelijke misdaden konden beramen? In het rechtbankdrama Nuremberg hoopt een psychiater dat tijdens het beroemde strafproces in gesprekken met Hermann Göring te kunnen vaststellen. De op ware gebeurtenissen gebaseerde film toont het psychologische steekspel tussen beiden. Als het aan de Britse premier Winston Churchill had gelegen was...

Lees meer
Montgomery in 1944, enkele dagen na D-day
Montgomery in 1944, enkele dagen na D-day
Artikel

Nieuwe film over Slag om de Schelde beschuldigt ten onrechte generaal Montgomery

In de film en tv-serie Het grote offensief krijgt de Britse generaal Montgomery de schuld van het moeizame verloop van de geallieerde bevrijding van Zeeland. Hij zou bevelen van hogerhand naast zich neer hebben gelegd. Maar die lezing strookt niet met de historische bronnen, schrijft Tweede Wereldoorlog-kenner Gert Jan Vuyk.  Afgelopen zomer ging Het grote...

Lees meer
Navajo Code talkers bij de marine in 1943
Navajo Code talkers bij de marine in 1943
Artikel

Niemand kon de code van de Navajo kraken

Diversiteit is niet de kracht, maar de zwakte van het Amerikaanse leger, roept minister van Defensie Pete Hegseth zodra hij de kans krijgt. De oorlogsverhalen van de Navajo code talkers bewijzen zijn ongelijk. ‘De domste zin in de militaire geschiedenis,’ zei Hegseth eerder dit jaar tegen defensiepersoneel, ‘is “onze diversiteit is onze kracht”. Hij houdt...

Lees meer
Loginmenu afsluiten