Martin Luther King bracht in 1964 een controversieel bezoek aan Oost-Berlijn. Midden in de Koude Oorlog gaf hij duizenden inwoners van de stad weer hoop. Daarmee bracht hij de politiek leiders aan weerszijden van de grens in grote verwarring.
Over het bezoek van Martin Luther King aan Oost-Berlijn is weinig geschreven. Toch vormde het een opvallende gebeurtenis in een politiek uiterst gecompliceerde tijd. Toen King in de namiddag van 12 september 1964 op de West-Berlijnse luchthaven Tempelhof landde, leek er nog niet veel aan de hand. Hij werd vergezeld door zijn vrouw en door Ralph Abernathy, vicepresident van Kings organisatie de Southern Christian Leadership Conference (SCLC).
Meer lezen over de Koude Oorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De volgende dag opende King de veertiende Berliner Festwochen, het festival waarvoor hij was uitgenodigd. Vanwege de moord op president John F. Kennedy op 22 november 1963 was het feestelijke programma omgevormd tot een herdenkingsceremonie. In zijn welkomstwoord zei Willy Brandt, destijds burgemeester van West-Berlijn en later bondskanselier, dat de komst van King naar West-Berlijn een boodschap van zelfvertrouwen en hoop betekende. En niet alleen voor mensen aan de andere kant van de oceaan, maar ook voor mensen in de stille straten aan de andere kant van de Muur.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
King vervolgde zijn drukke programma en hield een openluchtkerkdienst voor ruim 20.000 West-Berlijners in de Waldbühne. Daar sprak hij voornamelijk over de strijd tegen rassenongelijkheid in Amerika en trok hij vergelijkingen met de stad waarin hij was. Hij noemde Berlijn het symbool van deling ‘van mensen door mensen’. Willy Brandt schreef later in zijn memoires dat de woorden van King, doordrongen van morele kracht, de taalbarrière overstegen. Volgens Brandt was King zonder twijfel de leider die de zwarte bevolking in Amerika nodig had in de strijd tegen ongelijkheid.
De 25-jarige Amerikaanse Alcyone Scott, die begin jaren zestig naar Berlijn was gekomen om te werken voor een lokale kerk, vergezelde King het grootste deel van zijn bezoek als vertaler. Volgens haar reageerden de 20.000 toeschouwers enthousiast op King, maar vonden zijn woorden over vrijheid en geweldloos protest weinig emotionele weerklank in het democratische deel van Berlijn. Vooral de aanwezigheid van de Amerikaanse beroemdheid zelf maakte indruk. Tot zover verliep het officiële programma van openingen, toespraken en plechtigheden in West-Berlijn vlekkeloos.
Maar King had twee uitnodigingen om te spreken in Berlijn. De eerste was afkomstig van Willy Brandt. Brandt had Martin Luther King voor het eerst ontmoet in mei 1961, tijdens een bezoek aan president Kennedy in Washington. Zowel Brandt als King was spreker op een congres. King was sinds de jaren vijftig bij grote delen van de bevolking populair vanwege zijn geweldloze verzet tegen de rassenscheiding in Amerika.
Maar hij was zeker niet bij iedereen geliefd. J. Edgar Hoover, de directeur van het Federal Bureau of Investigation (FBI), beschouwde King vanwege zijn charisma, zijn vermeende communistische sympathieën en zijn talent voor publiek optreden als een volksmenner die grote problemen kon veroorzaken. De FBI had King verschillende keren gewaarschuwd om geen communistische contacten te onderhouden. Toen begin jaren zestig bleek dat King niet naar die waarschuwingen luisterde, noemde Hoover hem ‘the most notorious liar in America’.
Ondanks deze kritiek beleefde King gouden jaren. Zijn ‘I have a dream’-speech van augustus 1963 maakte hem wereldberoemd en de Civil Rights Act van 1964, waarin de belangrijkste vormen van discriminatie werden afgeschaft, was niet tot stand gekomen zonder zijn invloed.
Brandt was onder de indruk van Kings zeggingskracht en de manier waarop hij opkwam voor gelijkheid. Hij nodigde hem uit om in West-Berlijn een cultureel festival te openen. Een jaar eerder was de Amerikaanse president John F. Kennedy – ook op uitnodiging van Brandt – naar West-Berlijn gekomen. Dat bezoek was een enorm succes. Kennedy’s beroemde woorden ‘Ich bin ein Berliner’ maakten grote indruk op de West-Berlijners, die zich door hem gesteund voelden in een tijd van communistische dreiging. De betrekkingen tussen West-Berlijn en de Verenigde Staten waren aan de vooravond van Martin Luther Kings bezoek hecht.
De tweede, veel minder bekende uitnodiging aan King om naar Berlijn te komen, was van Heinrich Grüber, provoost van de Oost-Berlijnse St. Marienkirche. Grüber volgde de burgerrechtenbewegingen in Amerika op de voet en hij correspondeerde sinds 1963 met King. Hij herkende zich in de burgerrechtenactivist.
Grüber had zich in de nazitijd verzet tegen de Neurenberger Rassenwetten (1935), waardoor hij door SS’er Adolf Eichmann naar een concentratiekamp was gestuurd. In 1961 getuigde hij tijdens het beroemde proces tegen Eichmann en kreeg uitnodigingen vanuit de Verenigde Staten om hierover te komen spreken.
In Amerika zag Grüber de onderdrukking van de Afro-Amerikaanse bevolking. Hij schreef King dat hij zich er tijdens Hitlers dictatuur voor had geschaamd dat hij een Duitser was, en dat hij zich er na de oorlog voor schaamde dat hij blank was. Grüber nodigde King uit om naar Oost-Berlijn te komen en een dienst te leiden in de Marienkirche. King antwoordde dat hij de uitnodiging graag aannam. Van een officiële uitnodiging door de DDR was geen sprake.
King was nog geen etmaal in Berlijn toen een ernstig incident plaatsvond. In de vroege morgen van 13 september probeerde de 22-jarige Oost-Duitse Michael Meyer de DDR te ontvluchten over de Muur in het stadsdeel Kreuzberg. De Oost-Duitse grenswachters openden het vuur, waardoor het incident uitmondde in een vuurgevecht tussen de grenswachters en de Amerikaanse soldaten.
Michael Meyer werd door acht kogels geraakt in zijn armen en benen, en bleef zwaargewond in het grensgebied liggen. Een 21-jarige Amerikaanse soldaat, Hans-Werner Pool, wist tegen alle regels in de gewonde vluchteling over de Muur naar de westkant te trekken, waardoor hij naar het ziekenhuis kon. Vierenzestig kogels werden er volgens een bericht in de Frankfurter Allgemeine Zeitung afgevuurd.
In 2009 meldde de Berliner Zeitung dat uit Stasi-documenten was gebleken dat er destijds ruim driehonderd schoten gelost waren. De huizen aan de westkant van de Muur, in de Stallschreiberstraße, waren flink beschadigd en enkele inwoners werden geraakt door rondvliegende kogels en glasscherven. Het voorval, dat groot op de voorpagina van de Frankfurter Allgemeine Zeitung werd vermeld, maakte volgens de krant pijnlijk duidelijk hoe gevaarlijk de situatie in Berlijn was.
Toen King van het incident bij de Muur hoorde, besloot hij meteen naar de plek in de Stallschreiderstraße te gaan. Uiteraard was dit niet opgenomen in het officiële programma, maar King aarzelde niet. Betrokken sprak hij met buurtbewoners die het incident hadden zien plaatsvinden. Terwijl hij de kogelgaten in de wanden van het huizencomplex bekeek, vertelde hij een verslaggever hoe onbegrijpelijk hij het voorval vond.
Toen de Amerikaanse autoriteiten erachter kwamen dat King naar de plek van het incident was geweest en zich wilde houden aan zijn plan om naar Oost-Berlijn te gaan, namen ze zijn paspoort af. Ze vonden het in de gegeven situatie veel te riskant dat hij de grens met Oost-Berlijn over zou steken om in te gaan op de uitnodiging van Heinrich Grüber van de Marienkirche. Toch deed King dat wel.
Het was zeven uur in de avond toen de auto met King bij grenspost Checkpoint Charlie arriveerde. Samen met Ralph Zorn, een Amerikaanse pastor, en vertaalster Alcyone Scott wilde hij de grens oversteken. Toen bleek dat King geen paspoort bij zich had, meldden de grenswachters dat hij de DDR niet in mocht.
Na enige discussie kreeg het gezelschap alsnog toestemming door te rijden. Volgens documenten van het ministerie voor Staatsveiligheid herkenden de grenswachters King in eerste instantie niet en hielden ze hem daarom tegen. Toen een Oost-Duitse luitenant uiteindelijk zag wie hij was, mocht King verder, nadat hij zijn creditcard in bewaring had gegeven.
Duizenden mensen stonden voor de protestantse kerk aan de Alexanderplatz op de Amerikaanse dominee te wachten, terwijl zijn bezoek slechts een uur van tevoren op de deur van de kerk was aangekondigd. King kon de kerk vanwege de drukte moeilijk betreden. Iedereen wilde hem aanraken en vroeg zijn handtekening. De belangstelling was fenomenaal.
Hoewel King op uitnodiging van Heinrich Grüber naar de Oost-Berlijnse kerk was gekomen, kon de provoost zelf niet aanwezig zijn om zijn gast te ontvangen. Sinds 1961 mocht hij de DDR niet meer in vanwege kritische uitlatingen over de communistische staat. Hetzelfde gold voor de pastoors.
De afwezigheid van bijna de hele leiding van de kerkgemeente gaf aan in welke crisissituatie de kerken zich in de DDR bevonden. Sinds het begin van de Oost-Duitse staat probeerde de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) de macht van de kerken te neutraliseren. De vertrouwde en machtige status van de kerk in de samenleving paste niet in de marxistische machtsstructuur van de DDR. Het aantal bezoekers van kerkdiensten was flink gedaald.
Het was dus uniek dat een grote massa King stond op te wachten. De kerk was tot de nok toe gevuld met ruim 1500 mensen, terwijl er buiten nog eens duizenden stonden. Alcyone Scott beschreef de sfeer als ‘gespannen en verwachtingsvol’. De superintendent van alle Oost-Duitse geestelijken, Gerhard Schmitt, was naar de Marienkirche gekomen om King te verwelkomen.
King hield dezelfde speech als hij een dag eerder voor 20.000 mensen in de Waldbühne had gehouden, maar nu begon hij met het overbrengen van de groeten van de christenen uit West-Berlijn. Op een geluidsopname die de Marienkirche zelf maakte, is duidelijk te horen hoe stil het was tijdens de ceremonie. King sprak langzaam en nadrukkelijk en probeerde duidelijk zijn boodschap gewicht te geven. Een tolk herhaalde Kings woorden in het Duits, zodat de boodschap voor alle aanwezigen begrijpelijk was.
Hoewel King voornamelijk in religieuze bewoordingen sprak, was de politieke lading van zijn boodschap onmiskenbaar. Zo zei hij dat voor Jezus alle mensen één zijn, en dat er voor Jezus geen Oost of West, geen Noord of Zuid bestaat. Ook het aanwezige koor maakte een radicaal gebaar, door het lied ‘Go Down Moses’ te zingen, waar herhaaldelijk de zin ‘Let my people go’ in voorkomt.
De reacties in de kerk waren uitbundig. De woorden van King veroorzaakten een totaal andere respons dan in West-Berlijn een dag eerder. De gelovigen in de DDR hadden een pessimistische kijk op de toekomst. Kings woorden over hoop en verandering veroorzaakten grote opwinding. Een van de weinige verslaggevers ter plaatse schreef de volgende dag dat dezelfde woorden van King in Oost-Berlijn een totaal andere lading kregen dan in West-Berlijn. Volgens de verslaggever hadden Kings woorden de aanwezigen in de Marienkirche betoverd.
Opvallend is dat de aanwezigheid van King in Oost-Berlijn geen officiële aandacht kreeg in de DDR. Na de dienst in de Marienkirche herhaalde King zijn speech in de nabijgelegen Sophienkirche. Ook bezocht hij een hospice en sprak hij met studenten van de Humboldt Universiteit.
Tijdens het vier uur durende bezoek legde de SED King geen strobreed in de weg. Maar Neues Deutschland, het officiële orgaan van de SED, wijdde een dag na het vertrek van King slechts één klein berichtje op de tweede pagina aan zijn komst. Daarin werd alleen vermeld dat King in de Marienkirche gesproken had over de discriminatie in de zuidelijke staten van Amerika.
Een officiële verklaring voor het feit dat de DDR King toeliet tot Oost-Berlijn en hem bovendien zijn gang liet gaan, is er niet. Een aannemelijke reden is dat de DDR King graag als symbool van het onderdrukte Amerika had willen gebruiken voor eigen propagandadoeleinden, maar dat de leiders daar in 1964 nog niet toe in staat waren.
Dat blijkt voornamelijk uit de correspondentie tussen King en Gerald Götting, het hoofd van de Oost-Duitse zusterpartij van de Christlich Demokratische Union Deutschlands (CDU). Deze partij was een belangrijke partnerpartij van de SED. Götting schreef aan King dat de mensen in de DDR achter zijn strijd tegen de racistische terreur in Amerika stonden. Hij probeerde van King een symbool van het ‘andere, niet-kapitalistische Amerika’ te maken. Dat was in de DDR eerder met succes gedaan met de Afro-Amerikaanse zanger Paul Robeson en gebeurde later met activiste Angela Davis.
Uiteindelijk slaagde het regime er niet in het bezoek aan Oost-Berlijn voor propagandadoeleinden te gebruiken. Waarschijnlijk boezemden Kings charisma en zijn boodschap over vrijheid de staat angst in. Bovendien was King ook naar West-Berlijn gekomen, waar hij John F. Kennedy had geëerd. Daarmee werd hij toch te veel geassocieerd met het Westen.
Toch is het opvallend dat het bezoek van King aan Oost-Berlijn zo weinig bekend is. Andere gebeurtenissen uit zijn leven, zoals de grote impact van de ‘I have a dream’-speech in 1963, de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede in november 1964 en zijn gewelddadige dood in 1968, hebben altijd veel aandacht getrokken. Het is ook jammer, want zijn bezoek aan de DDR tijdens een ijzige periode in de Koude Oorlog was allesbehalve alledaags.
Uit alle bronnen blijkt dat de aanwezigheid van King een warm moment in een koude tijd betekende. Zijn komst was een opsteker voor de kerken en de gelovigen in de DDR. In de loop van de jaren zestig zag de DDR in dat men meer kon bereiken door met de kerken samen te werken. Tussen 1971 en 1978 ontstond er toenadering tussen de Kirchenbund en de SED, wat leidde tot het concept Kirche im Sozialismus. Het was de bedoeling dat de kerken niet naast of tegenover het socialisme stonden, maar er juist in werden opgenomen.
Een goed voorbeeld hiervan was het bezoek van Ralph Abernathy, de man die King vergezeld had in 1964, aan de Marienkirche in 1971. Anders dan de eerste keer was deze bijeenkomst volledig georganiseerd door de staat. Mede vanwege zijn kritische uitlatingen over de Vietnam-oorlog paste Abernathy, in tegenstelling tot King, volledig in de DDR-propagandamachine. Het feit dat King in 1964 ongestoord de DDR kon bezoeken, was een uitzondering in de geschiedenis van Oost-Duitsland.
Meer lezen
- A Breath of Freedom. The Civil Rights Struggle, African American GI’s, and Germany (2010) van Maria Höhn en Martin Klimke is een van de weinige boeken waarin het bezoek van Martin Luther King aan Berlijn aan bod komt. Grote delen zijn te lezen via www.aacvr-germany.org.
- In Kennedy in Berlin (2003) van Andreas W. Daum worden de banden tussen de Verenigde Staten en West-Duitsland voor en tijdens Kennedy’s bezoek aan Berlijn in 1963 beschreven. Het boek geeft een beeld van de relatie tussen beide landen aan de vooravond van Kings bezoek aan Berlijn.
- In Martin Luther King (2002) van Peter J. Ling wordt niet over het Berlijnse bezoek gerept. Wel geeft dit boek het verloop van Kings opkomst in de Verenigde Staten weer en de weerstand van de FBI tegen hem.
Dit najaar verschijnt bij Historisch Nieuwsblad de Nederlandse vertaling van Martin Luther King, een standaardwerk van de Britse historicus Godfrey Hodgson.