Laat in de zestiende eeuw zonk bij Texel een schip waarvan de lading uitblonk in gewoonheid. De inmiddels opgedoken inhoud geeft het beeld van het leven op en rond het water meer diepte. Dat laat historica Geke Burger (Universiteit Leiden) zien in haar proefschrift Sunken History.
De inhoud van ‘Scheurrak SO1’ biedt persoonlijke inkijkjes in het leven van zeelui, waarover geschreven bronnen vaak frustrerend weinig vertellen. Nadat het wrak in 1984 in de Waddenzee werd gevonden, troffen onderzoekers er bijvoorbeeld twee houten gereedschapskistjes aan, waarin verfijnde ronde symbolen waren gekrast. ‘Ze lijken op de mandala’s die nu in de kleurboeken voor volwassenen staan,’ vertelt Geke Burger. ‘Soortgelijke tekens zijn gevonden in het Britse schip Mary Rose, dat eerder in de zestiende eeuw zonk, en ook in het Zweedse schip Vasa uit de vroege zeventiende eeuw. Op de muren van Engelse kerken zijn er ook veel te zien. Deze tekens op de kistjes hebben dus hoogstwaarschijnlijk een religieuze connotatie. Ze zijn vermoedelijk gemaakt in de hoop op bescherming op zee, waar de bemanning aan de wil van God was overgeleverd.’
Meer historisch nieuws lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dat wijst op een heel andere beleving van het christendom dan de benadering die historici kennen uit veel schriftelijke bronnen uit deze late zestiende eeuw. Burger: ‘Het was een tijd waarin protestanten en katholieken uit hogere sociale lagen veel schreven over theologische leerstellingen. Maar dat was vooral een stedelijke kwestie. Daarbuiten, en zeker aan boord van de schepen, zag het volkse geloof er heel anders uit.’ De versiersels op de kisten geven daar een indruk van.
Ook andere vondsten uit het wrak, van met teer bestreken kleding voor werk aan dek tot leren schoenen die waarschijnlijk bestemd waren voor de Italiaanse markt, dragen bij aan de kennis over het leven rond de Europese zeeën. Kustbewoners stonden al voor 1600 over grote afstanden met elkaar in contact.
Graanschip
Scheurrak SO1 zonk met veel tarwe aan boord. Tussen de korrels zaten andere plantenresten, waaruit experts afleiden dat het graan was geteeld in het Baltisch gebied, Engeland, of ergens daartussen. Om de herkomst nader te bepalen zijn historische bronnen nodig. Die vertellen dat graan meestal rond de Oostzee werd ingekocht.
Een trompet uit Genua en een Portugese munt wijzen daarnaast op contacten met Zuid-Europa. Hoogstwaarschijnlijk was het schip actief in de ‘Straatvaart’ door de Straat van Gibraltar. Vanwege een hongersnood in Italië in de jaren 1590 verdienden Nederlandse handelaren daar veel met de verkoop van graan uit het Oostzeegebied.
