Of Leonard Bernstein (1918-1990) de grootste Amerikaanse dirigent was mogen muziekhistorici uitvechten, maar hij was zeker de beroemdste. De wervelende biopic Maestro toont ‘Lenny’ als een in alle opzichten gulzig mens. Het zorgde voor een complexe (liefdes)relatie met zijn vrouw, die het hart vormt van de film. Fijn voor liefhebbers van een boeiende liefdesrelatie, maar muziekliefhebbers komen er een tikkeltje bekaaid vanaf.
Bernstein was een muzikale wonderboy. Zijn vader, een met zijn vrouw naar Amerika geëmigreerde Oekraïense Jood, wilde graag dat hij kwam werken in zijn winkel van schoonheidsartikelen, maar Leonard koos een muzikaal pad. Extreem talentvol brak hij op zijn vijfentwintigste al door als dirigent toen hij in Carnegie Hall inviel voor de zieke dirigent Bruno Walter. Met zijn expressieve lichaamstaal maakte hij een overdonderende indruk.
Meer recensies lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Dat Bradley Cooper, regisseur van Maestro en hoofdrolspeler, niet voor de geijkte biopic-clichés kiest, blijkt alleen al uit de manier waarop de film Bernsteins doorbraak toont. We zien hem niet in Carnegie Hall dirigeren, maar zijn reactie in een appartement in New York als hij gebeld wordt met de vraag of hij kan invallen. De film toont niet een van de zenuwen stamelende jonge man, maar een van zelfvertrouwen blakende jonge dirigent, die niet kan wachten om deze kans te benutten. De scène laat nog iets zien, want als Bernstein het telefoontje krijgt, ligt hij in bed met een jongen. Een verwijzing naar Bernsteins homo- of biseksualiteit, dat een grote rol speelt in de rest van de film, die tot halverwege in zwartwit is en daarna in kleur verandert. Tintelend toont Maestro even later de ontmoeting van Bernstein met de actrice Felicia Montealegre, fijn gelaagd gespeeld door Carey Mulligan. Het sprankelt tussen de twee en ze trouwen. Er is liefde, maar voor Bernstein is het huwelijk mogelijk ook een façade voor zijn homo- of biseksualiteit. Dat hij ook met mannen omging, was Felicia voordat ze trouwde overigens bekend, maar ze accepteerde het op voorwaarde dat hij discreet zou zijn.
Dit artikel is exclusief voor abonnees

Maestro toont Bernstein niet alleen als een seksueel, maar ook muzikaal gulzig mens. Hij kijkt niet neer op de populaire muziekcultuur en componeert naast klassieke muziek ook voor films en musicals, met als bekendste zijn muziek in 1961 voor West Side Story. Ook maakt hij muziekprogramma’s voor televisie om klassieke muziek in brede kringen populair te maken. De film suggereert dat tegenover Bernsteins populaire imago een introverte kant stond, die tot uitdrukking kwam in componeren. Bernstein sloeg dat hoger aan dan dirigeren en het ging hem een stuk minder makkelijk af. De film stipt het aan, maar de nadruk ligt op de relatie van Bernstein en Felicia. Het stel krijgt drie kinderen en Bernstein is een warme familieman. Maar het huwelijk komt onder druk te staan als hij steeds onvoorzichtiger wordt in zijn seksuele contacten. De kijker leeft mee met Felicia als er geruchten opduiken over Bernsteins overspelige gedrag, maar ook met Bernstein, die gedwongen is om in het benepen Amerikaanse klimaat zijn liefdesleven met mannen verborgen te houden. Zijn worsteling met zijn seksuele leven is vooral te wijten aan het feit dat hij er niet open over kan zijn. De spanning leidt tot een heftige en interessante aanvaring tussen de twee. Bernstein stelt zich op het standpunt dat hij als kunstenaar in absolute vrijheid moet kunnen leven, Felicia verwijt hem dat zijn joviale, innemende gedrag in de buitenwereld een act is. ‘Jouw waarheid is een fucking lie‘, snauwt ze, en ze waarschuwt dat hij als hij niet oppast ‘zal sterven als een eenzame oude homo’.
Wie wil weten hoe het afloopt met het stel, moet de film gaan zien, die een soort liefdevolle variant op Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijk is. Jammer dat het sociale engagement van de Bernsteins niet aan bod komt in de film. Maar er valt toch meer in te beleven dan een ingewikkelde liefdesverhouding. De muziek komt er bekaaid van af, maar het dirigeren van de tweede symfonie van Mahler door Bradley Coopers Bernstein is het geweldige muzikale hoogtepunt van de film. Cooper, die een grote neus kreeg aangemeten, omdat Bernstein een flink exemplaar had, heeft zich Bernsteins dirigeerstijl volkomen eigen gemaakt. Zijn expressieve lichaamstaal ontroert. Een Oscarnominatie lijkt verzekerd. Na afloop overheerst het beeld dat Bernstein een fel licht was, bij wie iedereen in de schaduw stond, maar die de wereld ook alles heeft gegeven wat hij in zich had. En dat was veel. Heel veel.
