Home Maar één zender voor popmuziek

Maar één zender voor popmuziek

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2017
  • Laatste update 04 sep 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 4 minuten leestijd
Maar één zender voor popmuziek

De radio vormde jarenlang het venster op de wereld. Onmisbaar om het nieuws te volgen of om popmuziek te beluisteren. Al kregen jongeren volgens Annegreet van Bergen vaak weinig kans op hun favoriete rock-’n-roll-artiesten af te stemmen.

Als ik een Tesla zie rijden, moet ik aan radio’s denken. Het sexy elektrische automerk dat zijn roem vooral dankt aan de flamboyante Elon Musk, is vernoemd naar Nikola Tesla (1856-1943). Deze Servisch-Amerikaanse ingenieur gaf niet alleen zijn naam aan een internationale eenheid van magnetische inductie, hij was ook uitvinder. Meer dan zevenhonderd patenten staan op zijn naam, waaronder die van de radio. Aanvankelijk was het echter de Italiaan Guglielmo Marconi (1874-1937) die met de eer ging strijken, maar kort na het overlijden van Tesla kwam in 1943 het radiopatent op diens naam te staan.

Voor de manier waarop de radio de wereld heeft veranderd maakt het niet uit wie de uitvinder is (in Rusland claimen ze dat dat Aleksandr Popov is, in Frankrijk Edouard Branky). Belangrijker is dat de radio jarenlang het venster op de wereld vormde, een voorafschaduwing van de razendsnelle manier waarop informatie tegenwoordig via internet wordt verspreid.

Niet voor niets was het in de Tweede Wereldoorlog verboden een radio in huis te hebben. De Duitsers wilden niet dat Nederlanders de uitzendingen van Radio Oranje of de BBC hoorden. De bevolking mocht alleen luisteren naar door de bezetter goedgekeurde programma’s via de zogeheten radiodistributie.

Tijdens lezingen laat ik vaak een foto zien van het luidsprekerkastje van de draadomroep, zoals de radiodistributie ook wel werd genoemd. Dan kijkt de helft van de aanwezigen wazig naar die rechthoekige doos. Ook het op een ouderwets scheerapparaat lijkende schakelkastje doet geen enkel belletje rinkelen. Maar voor de andere helft van de zaal, én voor mij, is dit puur jeugdsentiment, want tot ver in de jaren zestig was dit onze radio. Als abonnee konden wij via de PTT, in 1943 door de Duitsers begiftigd met het monopolie van de distributienetten, vier zenders beluisteren. Naast Hilversum 1 en 2 waren er ook twee buitenlandse, waarvan er eentje in 1965 werd omgewisseld voor Hilversum 3.

Ik heb genoeg radio om me heen met tien kinderen

Laat ik vervolgens een foto zien van een echte radio, dan veert de andere helft van de zaal op. Die lompe kast van bakeliet of hout kennen zíj van vroeger. Aan de voorkant zat een doorzichtige plaat met daarop de namen van de zendstations en een verticale naald die aangaf op welk station je probeerde af te stemmen. Zo’n echte radio had dankzij zijn via de ether uitgezonden signalen oneindig meer mogelijkheden dan de draadomroep. Maar de ontvangst was vaak erbarmelijk: je hoorde meer gekraak dan stemmen of muziek.

In de jaren vijftig was luisteren naar hoorspelen op de radio populair. Luisteraars werden ‘luistervink’ genoemd, alsof het opvangen van vreemde stemmen in de huiskamer ook na de oorlog nog iets clandestiens had. De moeder van Ad (1935) wilde geen radio. ‘Ik heb voldoende radio’s om me heen met tien kinderen.’ Haar man was het roerend met haar eens. Radio gaf te veel afleiding.

Als onderwijzer wist hij waarover hij het had: elke woensdag had hij slaperige kinderen in de klas die de vorige avond naar De Bonte Dinsdagavondtrein van de AVRO hadden geluisterd.

Vader en moeder vonden die moderne muziek maar niets

In de meeste gezinnen was het onbestaanbaar om via Radio Luxemburg de uit Amerika afkomstige popmuziek te beluisteren. De wil van vader en moeder was wet, en zij moesten niets hebben van die wilde rock-’n-roll. Toch gunden sommige vaders hun kinderen hun eigen pleziertje.

Zo ook Jim McCartney. Hij knutselde voor zijn zoons een koptelefoon van zwart bakeliet in elkaar en legde via de slaapkamervloer draden naar de radio in de huiskamer, waardoor Paul en zijn broer Mike boven naar Radio Luxemburg konden luisteren. Mike vertelt in de biografie van Philip Norman van Paul McCartney: ‘Terwijl vader in de woonkamer de BBC met Mantovani op had staan, luisterden Paul en ik boven op Radio Luxemburg naar Elvis, Little Richard, Fats Domino en Chuck Berry. Paul zong mee en probeerde de songteksten op te schrijven. Wanneer wij niet van die bakelieten koptelefoons hadden gehad, waren de Beatles er misschien wel nooit geweest.’

Nu na de dood van David Bowie, Prince en Leonard Cohen mensen van alle leeftijden massaal op YouTube beelden van oude optredens van hun idool bekijken, is het bijna niet meer voor te stellen dat er pakweg zestig jaar geleden in Europa slechts één radiostation was dat pop uitzond: Radio Luxemburg, de voorganger van het huidige RTL. Wonderlijk dat Tesla (al dan niet samen met Marconi, Popov en Branky) in zekere zin ook aan de wieg heeft gestaan van de vele RTL-zenders die wij nu kennen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2-2017