Home Lifestyle & trends: Griekse goden hadden geen tandpastalach

Lifestyle & trends: Griekse goden hadden geen tandpastalach

  • Gepubliceerd op: 10 maart 2003
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Marjolein van Rotterdam

De hotspots van achttiende-eeuws Parijs. Lekker weg in de jaren dertig. Haute couture in de Middeleeuwen. Trends zijn van alle tijden. Culinaire avonturen, mode, wonen en uitgaan door de eeuwen heen.


Een Limburgs kaasje, een verstopt riool en een bloemkool in staat van ontbinding. Afgemeten aan hetgeen je ruikt in een volle tram, staat de mondverzorging anno 2003 nog in de kinderschoenen. Als dit het resultaat is van jaren tandsteen wegbikken, gaten vullen en opvoeden tot tweemaal daags poetsen, moeten de mondgeuren in vroeger tijden wel helemaal hels zijn geweest. En de gebitten kerkhoven.
        Toch zie je op Griekse, Egyptische of Romeinse afbeeldingen maar zelden een rot gebit. Was het een vroege vorm van ijdele retouchering? Een gebrek aan precisie? Of hielden de Griekse goden en Romeinse helden bij nader inzien allemaal hun mond dicht? Dat laatste lijkt nog niet eens zo’n gekke vooronderstelling. Blader in de catalogus van het Rijksmuseum van Oudheden of bezoek de website van het British Museum, en je ziet dat de tandpastalach in de oudheid niet bestaat. Slechts een doodenkele keer, zoals in het geval van Laocoön, stuit je op iets wat lijkt op een rij tanden.
        Wat ook zeker niet bestond was de tandenborstel met de daarbijbehorende tube pasta. Hoogstwaarschijnlijk kwam de tandenborstel, een Chinese vondst, in de zestiende eeuw naar Europa toen een Spanjaard hem meebracht als geschenk naar het Franse hof. De tandpastatube werd rond 1880 uitgevonden door de praktische Nederlander Elias Stark. Behalve tandarts was Stark ook schilder, en hij vroeg zich af waarom de intussen welbekende tandpasta niet net als de verf in zo’n handige tube zat.
        Dat er in de oudheid toch aandacht was voor wat we tegenwoordig ‘mondhygiëne’ noemen, staat evenwel als een paal boven water. De Etrusken lapten hun gebit op met kunsttanden; de Mesopotamiërs gebruikten tandenstokers en mondverfrissers; de Egyptenaren deden er als vooruitstrevende medici alles aan om rottende tanden of pijnlijk tandvlees te vermijden; en rijke Romeinen hadden slaven om hun tanden te verzorgen.
        Waarmee dat allemaal gebeurde is minder duidelijk. In Egypte waren de belangrijkste hulpmiddelen een gespleten stokje en poeder, bij de Grieken en Romeinen was het poeder pasta geworden. Poeder of pasta – het kon uit van alles bestaan. De Egyptenaren hielden het bij een mengsel van fijngestampte as, gemalen runderhoeven, mirre, eierschalen en puimsteen. De Grieken en Romeinen gebruikten dolfijnenbloed. Maar er zijn vele varianten. Zo zou in Plinius de Oude te lezen zijn dat geitenmelk, stierengal en as de basis van de tandpasta waren.
        Nóg curieuzer is een middel dat in het oor moest worden gegoten en was gemaakt van wormen, gestoofd in olie. Of het idee dat urine de oplossing was. De laatste theorie is gebaseerd op Catullus, die in een poging de eeuwig lachende Egnatius te beledigen fulmineert tegen de gewoonte het gebit met urine te laten glanzen. ‘En dus, mijn vriend, hoe meer je tanden glanzen, hoe meer je hebt geproefd van die ranzige stroom.’

Onlangs kwam televisiestation Discovery Channel met het bericht dat het recept voor de oudste tandpasta ter wereld was ontdekt. Op een stuk papyrus uit de vierde eeuw had een Egyptenaar zijn geheim voor een gezond gebit gekrabbeld: één drachme zout, twee drachmen munt, 20 peperkorrels en één drachme gedroogde iris. Het tandpoetsen begon dus blijkbaar toch niet met hoeven, wormen of geweien, maar gewoon met planten met peper en zout. Niet eens zo anders dan de samenstelling van een hedendaagse tube Parodontax (hoewel een tandarts die het Egyptische recept uitprobeerde er een frisse mond, maar ook bloedend tandvlees aan overhield).
        Blijft over het geheim van de gesloten monden: waarom lieten die klassieke helden hun tanden niet zien als ze werden afgebeeld? Misschien dat Catullus hier het juiste antwoord geeft. Lachen is obsceen, schrijft hij, want er is niks stommers dan een stomme grijns. Zelfs wanneer er tandpasta is gebruikt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.