Home Liever een bruine Rembrandt dan een kleurige Van Honthorst

Liever een bruine Rembrandt dan een kleurige Van Honthorst

  • Gepubliceerd op: 6 oktober 2021
  • Laatste update 06 okt 2021
  • Auteur:
    Mirjam Janssen
  • 4 minuten leestijd
Liever een bruine Rembrandt dan een kleurige Van Honthorst

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Negentiende-eeuwers hielden evenveel van schilderkunst uit de Gouden Eeuw als wij, maar waardeerden andere kanten ervan. Dat laat Paul Schnabel zien in zijn nieuwe boek Anders gekeken. ‘Kunstliefhebbers gaven toen de voorkeur aan meer monochromie, tinten van bruin en grijs. Wij houden meer van heldere kleuren.’

Aan het eind van zijn middelbareschooltijd ontraadden zijn vader en de rector Paul Schnabel om kunstgeschiedenis te gaan studeren, want daar viel geen droog brood mee te verdienen. Hij koos voor sociologie en maakte daarin carrière. Zo was hij tot zijn pensionering in 2013 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau en universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast was Schnabel actief als bestuurder in de museumwereld.

Paul Schnabel. Beeld via de Universiteit Utrecht.

Nu ligt er een boek – Anders gekeken – over zijn fascinatie voor de Nederlandse kunst van de Gouden Eeuw. Daarin beschouwt hij de kunstproductie uit die tijd met het oog van een socioloog. Dat levert net een andere blik op, meent hij. ‘Ik kijk kunsthistorisch, maar ook naar verandering in receptie en smaak, naar voorkeursonderwerpen  en verzamelgedrag.’

In Anders gekeken behandelt Schnabel 280 Hollandse kunstenaars en geeft een overzicht van schilderijen die hij mooi, boeiend en soms zelfs bizar vindt. Hij koos voor deze periode vanwege de kwaliteit van het werk. ‘Tot in Japan en Australië kun je in musea Hollandse schilders uit de zeventiende eeuw zien.  In de eeuwen daarna zijn eigenlijk maar drie Nederlandse kunstenaars internationaal doorgebroken: Vincent van Gogh, Piet Mondriaan en Willem de Kooning.’

De teruggang in de achttiende eeuw kwam volgens hem door verzadiging van de kunstmarkt. ‘Er werden eind zeventiende eeuw al minder nieuwe schilderijen gekocht en meer oude doorverkocht. Ook pasten schilderijen minder bij de decoratie van achttiende-eeuwse huizen; het was toen mode muren te behangen met landschapstaferelen. In de negentiende eeuw werden de muren leger en hadden rijke mensen weer ruimte voor schilderijen.’

Nieuw nationaal verhaal

Het Nederland van de negentiende eeuw was op zoek naar zichzelf. Na de Franse tijd was het een eenheidsstaat met een groter territorium geworden, maar al snel was het België  kwijtgeraakt. Dat vroeg om een nieuw nationaal verhaal en dat was in de kunst te vinden. ‘Na de afscheiding van België verloor Nederland Rubens als grootste schilder, voor hem in de plaats kwam Rembrandt. Vondel werd onze Shakespeare en Sweelinck onze grootste componist. Nieuwe straten kregen namen van schilders uit de Gouden Eeuw en er kwam een standbeeld van Rembrandt in Amsterdam.’

Negentiende-eeuwers keken anders naar kunst uit de Gouden Eeuw dan wij, constateert Schnabel. ‘In die tijd was er weinig waardering voor schilders die in een meer internationale stijl schilderden met klassieke voorstellingen en in heldere kleuren, zoals Gerard van Honthorst en Caesar van Everdingen. Rond 1900 was de Haagse school in de mode en ging de voorkeur uit naar zeventiende-eeuwse kunstenaars die daarbij pasten, zoals Jan van Goyen. Een losse impressionistische toets, aardse tonen, weinig zonlicht. Ook bij Rembrandt een voorkeur voor de donkere en bruine portretten. Tegenwoordig is er juist weer meer waardering voor heldere portretten als van Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Net als voor Vermeer: Meisje met de parel is op dit moment het meest geliefde kunstwerk van de Gouden Eeuw. Maar het werd in 1882 door een verzamelaar voor minder dan een rijksdaalder gekocht – en dat was ook toen weinig.’

In de populariteit van negentiende-eeuwse schilders komt dezelfde tegenstelling terug. ‘Toen bestond er grote waardering voor Jozef Israëls, die gold als de Rembrandt van zijn tijd. Tegenwoordig worden juist de kleurige werken van zijn zoon Isaac meer gewaardeerd. En  van Van Gogh zijn nu de Zonnebloemen populairder dan zijn grauwe Aardappeleters.’

In Anders gekeken toont Paul Schnabel veel schilderijen die hij mooi vindt, maar hij wil niet één favoriet noemen. Maar hij geeft toe dat hij altijd een zwak heeft gehad voor de Italiaanse Caravaggio en daarmee ook voor Utrechtse caravaggisten, zoals Hendrick ter Brugghen en Dirck van Baburen. ‘Ik vind dat ze nog altijd worden onderschat. En ja, Van Honthorst als caravaggist vind ik prachtig.’

Anders gekeken. Het beste en het mooiste van de schilderkunst uit de Gouden Eeuw

Paul Schnabel. 400 p. Waanders Uitgevers, € 45,-

Bestel in de webshop.