Home Dossiers Wetenschap Liegen dat het gedrukt staat

Liegen dat het gedrukt staat

  • Gepubliceerd op: 28 november 2023
  • Laatste update 13 dec 2023
  • Auteur:
    Fanta Voogd
  • 8 minuten leestijd
In een drukkerij worden kopergravures gemaakt, gravure naar Jan van der Straet, circa 1590.
Cover van
Dossier Wetenschap Bekijk dossier

Waarom nu?

De bezorgdheid over nepnieuws groeit. Door de opkomst van AI zijn gemanipuleerde beelden en stemmen niet meer van echt te onderscheiden. Dat zou tot gevaarlijke situaties kunnen leiden.

Hoe kon je in de stortvloed aan publicaties nog je weg vinden? En was alles wat werd gedrukt eigenlijk wel waar? Dat vroegen Europeanen zich af na de uitvinding van de boekdrukkunst. Net als tegenwoordig leidden nieuwe mogelijkheden om informatie (en dus ook onzin) te verspreiden tot polarisatie en intolerantie.

Op school leerde je vroeger dat de Reformatie begon toen Maarten Luther op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen op een kerkdeur in het Duitse Wittenberg spijkerde. Hedendaagse historici beschouwen die actie veelal als een legende. Maar zelfs als hij dat wel had gedaan: hoeveel mensen zouden die aanklacht tegen de wantoestanden in de Rooms-Katholieke Kerk dan hebben gelezen? In werkelijkheid had Luther zijn succes te danken aan een uitgekiend gebruik van een relatief nieuwe uitvinding: de drukpers. Zijn boodschap werd na 1517 verspreid via tien miljoen gedrukte pamfletten. Daarmee verwierp hij het christelijk perspectief tot dan toe – en droeg hij bij aan de ‘waarheidscrisis’ die Europa in de greep had. De Reformatie leidde tot grote instabiliteit in Noordwest-Europa, die miljoenen slachtoffers heeft geëist.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Johannes Gutenberg uit Mainz geldt als de man die rond 1450 de boekdrukkunst heeft uitgevonden. Daarbij passen een paar kanttekeningen. In de eerste plaats werden er in Europa eerder al boeken gedrukt middels zogeheten blokdruk, waarbij de tekst en de afbeeldingen van een boekblad in een houtblok werden gesneden. De grote verdienste van de als edelsmid opgeleide Gutenberg was dat hij een methode ontwikkelde waarbij gebruik werd gemaakt van losse, metalen letters. Verder werden zowel de houtblokdruk als het procedé met zetletters veel eerder al verwezenlijkt in China en Korea. Maar het systeem van Gutenberg veroorzaakte pas een mediarevolutie. Boeken en andere geschriften, die voordien stuk voor stuk handmatig moesten worden gekopieerd, konden voortaan sneller, goedkoper en in groteren getale worden verspreid.

Luther preekt uit zijn Bijbelvertaling tijdens zijn ballingschap in de Wartburg. Schilderij door Hugo Vogel, 1882.
Luther preekt uit zijn Bijbelvertaling tijdens zijn ballingschap in de Wartburg. Schilderij door Hugo Vogel, 1882.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De Amerikaanse historicus Elizabeth Eisenstein stelt in haar baanbrekende werk The Printing Press As an Agent of Change (1979) dat haar vakgenoten een blinde vlek hebben voor de enorme invloed die de drukpers heeft gehad op de loop van de geschiedenis. ‘Een geschiedkundige vragen naar de impact van de boekdrukkunst, is als een vis vragen naar de impact van water. Drukperscultuur is zo nauw verweven met het dagelijks werk van historici dat ze bijna onzichtbaar is geworden,’ schrijft Eisenstein. De boekdrukkunst heeft volgens haar niet alleen een cruciale rol gespeeld in de voortgang van de Reformatie, maar ook bij de verspreiding van de Wetenschappelijke Revolutie, die tot nieuwe, vaak omstreden natuurwetenschappelijke inzichten leidde. Bijvoorbeeld op het gebied van astronomie en mechanica. Omdat de draagwijdte van de boekdrukkunst zo onderbelicht is, spreekt zij van de ‘Unacknowledged Revolution’.

Zaanse papierindustrie

Het drukkersvak in de Republiek kon groeien zonder dat de Nederlandse drukkers een substantiële bijdrage leverden aan technologische vernieuwing van de industrie. Daar kwam pas verandering in met de opmars van de Hollandse papierindustrie. Papier werd in Nederland aanvankelijk geproduceerd in Gelderland, maar het meeste werd geïmporteerd uit Frankrijk. In 1672 stokte die aanvoer door de oorlog met Frankrijk en de Franse bezetting van het oosten van het land. Het betekende de opkomst van de Zaanse papierindustrie. De inzet van windmolens voor de productie van papier is veruit de belangrijkste Nederlandse bijdrage aan de technologische innovatie van het drukkersvak. Het op windkracht draaiende industriële complex in de Zaanstreek werd internationaal gezien als een technologisch hoogstandje.

Een andere belangrijke Zaanse innovatie van de papierproductie in diezelfde jaren was de zogeheten ‘Hollander’, een maalbak waarin de grondstof (lompen) werden gemalen met ronddraaiende messen, in plaats van hamers. De Zaanse papierindustrie bereikte haar hoogtepunt rond 1730. Het Zaanse succes heeft eraan bijgedragen dat de Europese exporthandel van papier tot het einde van de achttiende eeuw nog grotendeels via Amsterdam liep.

Haar boek verscheen vlak voor de grote omwenteling van ons tijdsgewricht. Wij zitten midden in de overgang van de honderden jaren oude praktijk van gedrukte naar digitale informatie, en ondergaan dagelijks de ingrijpende impact van internet. De eerste e-mail, de laatste ansichtkaart, het eerste e-boek, het laatste papieren treinkaartje, het eerste bioscoopkaartje op de smartphone, de laatste contante betaling. Ieder mens in onze tijd heeft hoogstpersoonlijk stapjes genomen die onderdeel uitmaken van een historische transitie. Het was telkens wennen. Dat maakt het voor ons waarschijnlijk makkelijker te bevatten hoe groot de overgang moet zijn geweest van de duizenden jaren oude praktijk van handgeschreven kopieerwerk naar mechanisch gereproduceerde informatie, dan de lezers van Eisenstein in 1979.

Postuum portret van Gutenberg door Albrecht Mentz, 1584.

Heksenvervolgingen

Feit is dat het perspectief van Eisenstein in het digitale tijdperk veel navolging heeft gekregen. Haar vakzuster en landgenoot Ann M. Blair laat in haar studie Too Much to Know (2010) zien dat de vrees voor informatiestress niet is voorbehouden aan onze tijd, maar sinds de Oudheid in verschillende culturen telkens de kop opsteekt. Blair geeft verbluffende voorbeelden van hoe men voortdurend zocht naar methodes om die overvloed aan informatie behapbaar te maken. Zo publiceerde de Italiaanse jezuïet Francesco Sacchini in 1614 een soort ‘Lezen voor Dummies’, met de titel ‘Een boekje over hoe doelmatig te lezen’ (De ratione libros cum profectu legendi libellus).

Luthers boodschap stond in miljoenen pamfletten

Rond 1640 beschreef de Engelse geleerde Thomas Harrison in zijn boek The Ark of Studies een ‘note closet’, een kast waarin strookjes met bruikbare citaten schematisch konden worden opgehangen en verplaatst om een andere ordening te creëren. Een uitvinding die wel is getypeerd als de eerste zoekmachine.

Ook de Britse historicus Niall Ferguson (echtgenoot van het voormalige VVD-kamerlid Ayaan Hirsi Ali) treedt in de voetsporen van Elizabeth Eisenstein. In zijn boek Het plein en de toren (2017) benadrukt hij dat de drukpers een immens ontwrichtend effect heeft gehad. Zonder Gutenberg was Luther waarschijnlijk roemloos op de brandstapel beland, stelt Ferguson. Als Luther zijn overtuiging niet zo efficiënt had verspreid, dan was het voor de geestelijke en wereldlijke machthebbers veel makkelijker geweest hem ter dood te brengen.

Het standbeeld van Laurens Jansz. 
Coster op de Grote Markt van Haarlem.
Standbeeld in Haarlem. Bron: Shutterstock.

Nepuitvinder uit Haarlem

Eén van de zestiende-eeuwse onwaarheden galmt na tot in de twintigste-eeuwse geschiedenisboeken en staat in brons gegoten nog altijd fier overeind op de Haarlemse Grote Markt: het verhaal van Laurens Janszoon Coster. De Haarlemmer zou rond 1440 de boekdrukkunst hebben uitgevonden, maar zijn knecht zou met het idee naar het Mainz van Gutenberg zijn getrokken. ‘Een compleet verzinsel,’ benadrukt René van Stipriaan in De Zwijger. Bedacht in de jaren 1560-1570 om het minderwaardigheidscomplex van het ‘waterige graafschap Holland’ weg te masseren.

Ferguson ziet grote overeenkomsten tussen de opmars van de drukpers en die van internet. Het denkbeeld dat internet een utopia van gelijkwaardige burgers zou scheppen, doet sterk denken aan Luthers droom van een ‘priesterschap van alle gelovigen’.

Ferguson houdt van weidse verbanden. De wijze waarop Islamitische Staat (IS) gebruikmaakte van sociale media vergelijkt hij met de wijze waarop de boekdrukkunst zorgde voor een toename van religieus extremisme en heksenvervolgingen. Ook ziet hij overeenkomsten tussen het verloop van Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 en de Contrareformatie in Engeland. In beide gevallen betrof het een interne bedreiging die van buitenaf werd gefinancierd. ‘Russische hackers en trollen vormen een bedreiging voor de Amerikaanse democratie, net zoals jezuïtische priesters dat waren voor de Engelse Reformatie,’ schrijft Ferguson.

‘Barbaarse tirannie’

In navolging van de aanhangers van Luther en de Franse hugenoten zetten de calvinisten in de Nederlanden gedrukte pamfletten in om hun boodschap te verbreiden. Nadat Alva’s Raad van Beroerten in 1568 had besloten Willem van Oranje te vervolgen en diens bezittingen verbeurd te verklaren, begreep Oranje dat ook hij met drukwerk moest proberen een zo breed mogelijke aanhang te mobiliseren. Zijn biograaf René van Stipriaan signaleert in De Zwijger (2021) eveneens een parallel tussen toen en nu. Willem bespeelde ‘de publieke opinie met pamfletten, maar ook met aperte leugens en valse geruchten. Als geen ander maakte hij omstreeks 1568 innovatief gebruik van de drukpers, hij is een belangrijke exponent van wat je de “waarheidscrisis” van de zestiende eeuw zou kunnen noemen.’

Wereldboekhandel

Het boekenbedrijf groeide in de noordelijk Nederlanden na 1600 uit tot een bedrijfstak van enorme omvang. Na de Val van Antwerpen (1585), maar ook daarvoor al, vluchtten veel Antwerpenaren naar het noorden. Onder hen veel drukkers, die werden aangetrokken door de gewetensvrijheid en nieuwe zakelijke mogelijkheden in de noordelijke gewesten. Vooral Amsterdam profiteerde van de handelsgeest en het vakmanschap van de Vlaamse drukkers.

De Britse historicus Andrew Pettegree en zijn Nederlandse vakbroeder Arthur der Weduwen hebben in hun studie De boekhandel van de wereld (2019) geprobeerd de totale omvang van het drukwerk in de Republiek gedurende de zeventiende eeuw in kaart te brengen. Zij telden meer dan 350.000 verschillende uitgaves met een totale oplage van 300 miljoen exemplaren. Variërend van bijbels, psalmboeken, wetenschappelijke uitgaves, schoolboeken, vakliteratuur, poëzie en proza tot plakkaten, pamfletten, tijdschriften en kranten. Dankzij de welvaart en de hoge geletterdheid richtte de productie zich in de eerste plaats op de binnenlandse markt. Zelfs een ambachtsman kon zich de aanschaf van drie tot tien boeken per jaar veroorloven, volgens Pettegree en Der Weduwen. Daarnaast groeide het boek uit tot één van de belangrijkste exportproducten van de Republiek. De typografie en prenten van de Nederlandse drukkers waren van superieure kwaliteit. Maar de zaken floreerden ook dankzij hun gebrek aan scrupules om compleet tegengestelde religieuze of politieke standpunten aan de man te brengen.

De bezorgdheid over de overvloed van gedrukte informatie laat zich het best inzichtelijk maken met primaire bronnen. De Zwitserse natuurwetenschapper en bibliograaf Conrad Gessner (1516-1565) waarschuwde in de inleiding van zijn Bibliotheca Universalis (1545) voor de ‘verwarrende en schadelijke overvloed van boeken’. De Franse priester, geleerde en bibliothecaris Adrien Baillet schreef in zijn Juges des Savans (1685): ‘We hebben goede reden te vrezen dat de dagelijkse, overvloedige groei van het aantal boeken de komende eeuwen tot evenveel moeilijkheden zal leiden als de barbarij onze voorouders bracht na de val van het Romeinse Rijk.’

De vroegste én scherpste waarschuwingen tegen de gevaren van de boekdrukkunst komen van Desiderius Erasmus. In zijn werk Adagia (1525) trekt hij van leer tegen de overweldigende hoeveelheid gedrukte boeken en pamfletten: ‘Maar hier zou iemand kunnen tegenwerpen: “Hé daar, jij raaskallende profeet, wat heeft dit met drukkers te maken?” Het heeft alles te maken met het feit dat veel van onze huidige problemen door hen en hun losbandigheid worden veroorzaakt. Ze vullen de wereld met boeken en vlugschriften […] [die] dom, onwaar, lasterlijk, schandalig, obsceen, verderfelijk, godslasterlijk en opruiend [zijn]. En die verschijnen in zulke aantallen dat het goede fruit van gezonde boeken verloren gaat.’

Erasmus: ‘het goede fruit van gezonde boeken gaat verloren’

Erasmus’ betoog doet verbluffend actueel aan en wekt associaties op met de hedendaagse bezorgdheid over de almacht van Big Tech. Zo roept hij – met een verwijzing naar het gildesysteem – op tot regulering van de markt. ‘Niet iedereen mag bakker worden; geld verdienen met drukwerk is voor niemand verboden. (…) Op dit punt ligt de wet te slapen.’ Vertrouwd klinkt ook zijn voorspelling dat de boekenmarkt, zonder ingrijpen, in handen zal komen van één of enkele geldbeluste drukkers of ‘hoerige uitgevers’, waardoor de ‘fatsoenlijke’ wetenschap in de verdrukking komt. Volgens de Rotterdamse filosoof leidt dat alles onherroepelijk tot ‘een barbaarse tirannie’.

Zelfs Erasmus’ remedie – meer bevoegdheden voor ‘prinsen en magistraten’ om drukkers in toom te houden – wekt associaties op met de huidige, stapsgewijze invoering van Europese regelgeving. Zoals de Verordening digitale diensten, die de internetgebruiker moet beschermen tegen onjuiste informatie, haat zaaien en misbruik van persoonlijke gegevens. En de Verordening digitale markten die de almacht van de internetgiganten moet breken.

Meer weten

  • The Printing Press As an Agent of Change (1979) door Elizabeth Eisenstein behandelt communicatie in vroegmodern Europa.
  • Het plein en de toren (2017) door Nial Ferguson beschrijft belangrijke keerpunten in de geschiedenis.
  • De boekhandel van de wereld (2019) door Andrew Pettegree en Arthur der Weduwen over drukkers, boekverkopers en lezers in de Gouden Eeuw.

Openingsbeeld: In een drukkerij worden kopergravures gemaakt, gravure naar Jan van der Straet, circa 1590.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 12 - 2023