De naam Pierre Goldman zal weinigen iets zeggen, maar in 1976 was hij het middelpunt van een roemruchte rechtszaak. De militant-linkse zoon van Frans-Poolse verzetsstrijders stond terecht voor een tweevoudige moord bij een overval in 1969 op een Parijse apotheek.
In 1970 werd hij gearresteerd. In het proces in 1974 bekende hij drie andere roofovervallen, maar niet die op de apotheek. Toch werd hij schuldig bevonden en tot levenslang veroordeeld. De zaak zou weinig opzien baren als Goldman niet een linkse revolutionair was, die in Venezuela een tijdje met de guerrillabeweging was opgetrokken. Linkse intellectuelen en filmsterren, onder wie Jean-Paul Sartre, Yves Montand en Simone Signoret, geloofden in Goldmans onschuld. Door inconsistenties in de getuigenverklaringen werd de eerste rechtszaak nietig verklaard en in 1976 overgedaan.
Goldman werd het symbool van de strijd tussen links en rechts in Frankrijk. De speelfilm Le procès Goldman reconstrueert op basis van de processtukken de rechtszaak. Daarin gedraagt de 32-jarige Goldman zich niet bepaald als een timide aangeklaagde. Hij foetert niet alleen de aanklager uit (‘fascist!’), maar krijgt het ook aan de stok met zijn advocaten (‘antisemitisch’). Zijn theatrale machogedrag verraadt dat hij zich bewust is van de publicitaire hype rond de rechtszaak. Mei ’68 in Parijs was kinderspel voor ‘watjes’, wat hij deed in Venezuela was het echte revolutionaire werk, zegt Goldman uitdagend. Maar de rechtszaak toont ook zijn getroebleerde jeugd als kind van in de oorlog getraumatiseerde ouders. Le procès Goldman laat zien hoe een rechtszaak door een publicitaire hype veranderde in een theaterspektakel.
