Home Karel de Grote bad en vocht zijn rijk bij elkaar

Karel de Grote bad en vocht zijn rijk bij elkaar

  • Gepubliceerd op: 5 november 2003
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Maurice Blessing
  • 10 minuten leestijd
Karel de Grote bad en vocht zijn rijk bij elkaar

De volksvertegenwoordigers die in Brussel sleutelen aan een Europese grondwet beseffen het waarschijnlijk niet, maar hun werk is al eens eerder gedaan. In 789 schreven geleerden de Admonitio Generalis, waarmee zij orde trachtten te scheppen in het immense rijk van Karel de Grote. Door de Kerk te gebruiken als politiek wapen smeedde de `barbaarse’ Frankische vorst een Europese eenheidsstaat. {C}

Witheet was keizerin Irene, de plaatsvervangster van God op aarde. De vijftigjarige, maar nog altijd bevallige Atheense voelde zich het lachertje van het Byzantijnse Rijk. Erger nog: van de gehele christenheid. Enkele dagen na kerst hadden de blasfemische geruchten voor het eerst de kop opgestoken in de straten van Constantinopel. De Frankische koning Karel – met zijn onbegrijpelijke Germaanse brabbeltaal en lachwekkende paarse kousbroek – was op kerstdag van het jaar 800 in Rome tot keizer gekroond door de lafhartige verrader paus Leo III.

Irene was gewend het hoofd te bieden aan troonpretendenten. Zo zag ze zich eerder genoodzaakt haar bloedeigen zoon Constantijn de ogen te laten uitsteken, zodat hij niet langer een bedreiging voor haar macht vormde. Maar nog nooit had een barbaar, iemand van buiten het Byzantijnse Rijk, het aangedurfd zich met de keizerskroon te tooien. Dat was een ongekende aantasting van de keizerlijke waardigheid – regelrechte godslastering zelfs. Want als er maar één God in de hemelen was, kon hij maar één schaduw op aarde hebben. En dat was uiteraard Irene.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Toegegeven, de Byzantijnse keizers hadden hun westelijke gebiedsdelen, waaronder Rome, schromelijk verwaarloosd. Het rijk was de afgelopen eeuw verscheurd door een gewelddadige theologische strijd, en vanuit het oosten en noorden doken met enige regelmaat tot de tanden gewapende Arabische en Mongoolse heidenen op. De Byzantijnse keizers waren eenvoudigweg niet in staat om hun spirituele en wereldlijke macht over de westerse christenheid te doen gelden.

Deze Byzantijnse zwakte werd door paus Leo III en de Frankische koning Karel – de latere Karel de Grote – op die bewuste kerstdag uitgebuit. Als eerste West-Europese ‘barbaar’ was het Karel gelukt een rijk te stichten dat kon wedijveren met de bestaande wereldmachten en het oude Romeinse imperium. Het meest opmerkelijke was wel dat het centrum van zijn rijk in Noordwest-Europa lag en niet aan de Middellandse Zee. Dat was een revolutionaire breuk. Binnen het proces van de volwassenwording van de West-Europese cultuur, die zijn beslag zou krijgen in de Verlichting, was Karels keizerskroning de eerste oprisping van een ontluikende puberteit.

Bonifatius

Toch moeten we ons niet te veel voorstellen van het Europa van de achtste eeuw. Het staatsbestel en de handel in oude noordwestelijke Romeinse provincies als Gallië en Germanië waren na de val van Rome in 476 volledig ingestort. Constantinopel, de Oost-Romeinse hoofdstad aan de Bosporus, had de rol van de Eeuwige Stad overgenomen en zette de Romeins-christelijke cultuur voort. Hoewel Rome in de zesde eeuw door de Byzantijnse keizer Justinianus op de barbaren werd heroverd, bleef het een relatief onbelangrijke buitenpost van het Byzantijnse Rijk.

Maar met de val van Rome was de Romeinse cultuur in Gallië en Germanië niet in één klap verdwenen. De Germaanse stammen die de laatste Romeinse keizers het leven zuur hadden gemaakt, zoals de Franken, waren geleidelijk aan in het rijk opgenomen. Daaraan hielden zij een dun laagje Romeinse cultuur over, en de herinnering aan een machtig imperium. Bovendien bleven de kerkelijke instituten die in de vierde eeuw waren ontstaan – kloosters, bisdommen, kerken – bestaan. Zij zorgden ervoor dat de intellectuele erfenis van Rome, in sterk beperkte vorm, in het westen bleef voortleven.

De Kerk had echter een wereldlijke macht nodig die hem kon beschermen tegen de grijpgrage handen van de barbaarse warlords. Er waren bisschoppen die allianties aangingen met gekerstende koningen, die op hun beurt graag enig Goddelijk en Romeins gezag op zich lieten afstralen. Daarbij kwam dat de barbaarse machthebbers en hun gevolg nauwelijks konden lezen of schrijven. Voor het besturen waren ze aangewezen op de kennis en kunde van de geestelijkheid.

Samenwerking met de kerkelijke instituten was voor een stabiel rijk dus bittere noodzaak. De vader van Karel, de machtige Frankische hofmeier Pippijn de Korte, vroeg in 751 aan de aartsbisschop van Rome – de paus – toestemming om de zittende koning Childerik af te zetten en zelf zijn troon in te nemen. De toenmalige paus was gaarne bereid Pippijn spirituele legitimatie te verlenen, omdat hij diens steun nodig had tegen de oprukkende Langobarden in Noord-Italië. Pippijn mocht Childerik afzetten, kaalscheren en naar het klooster verbannen.

Naar oudtestamentisch voorbeeld werd Pippijn vervolgens te Soissons tot koning gezalfd, vermoedelijk door de Frankische aartsbisschop Bonifatius, hier vooral bekend vanwege zijn in bloed gesmoorde bekeringsactiviteiten onder de Friezen. Bonifatius was een sleutelfiguur in de Frankische Kerk. Hij zette een hervorming in die eenheid moest brengen onder alle christenen in het Frankische Rijk. Daarbij erkende hij het oppergezag van de paus in Rome, dat in die tijd zeker niet algemeen aanvaard werd.

De warme banden tussen het Frankische Rijk en Rome werden verder verstevigd toen paus Stephanus II in 753 opnieuw door de Langobarden werd bedreigd. Stephanus vluchtte de Alpen over, om met open armen door Pippijn en zijn vijfjarige zoon Karel te worden ontvangen. Hier moet de jonge Karel het belangrijkste principe van de achtste-eeuwse machtspolitiek in zijn oren hebben geknoopt: de wereldlijke en kerkelijke macht konden niet zonder elkaar.

Er werd opnieuw een voor beide partijen gunstige deal gesloten. Stephanus zalfde Pippijn nu in eigen persoon. Dit was een belangrijke symbolische daad, die het gezag van de nieuwe dynastie verstevigde. Maar daar bleef het niet bij. In ruil voor militaire interventie kreeg Pippijn tevens de titel patricius Romanorum (beschermer van de Romeinen). De – formeel nog steeds Byzantijnse – gebieden die Pippijn dat najaar op de Langobarden veroverde, werden onderdeel van een aparte pauselijke staat, onder bescherming van Pippijn. De verontwaardigde protesten vanuit het verre Constantinopel werden genegeerd.

Paleisschool

Nadat zijn vader en zijn broer binnen enkele jaren waren overleden, werd de 23-jarige Karel in 771 alleenheerser over het Frankische Rijk. Dat besloeg geheel Frankrijk, het westen van Duitsland en een groot deel van de Lage Landen. De eerste decennia van zijn regeerperiode bracht hij voornamelijk te paard door, op veldtocht tegen opstandige Bavariërs en Aquitaniërs, en de heidense Friezen, Saksen en Avaren. Berucht werden vooral Karels campagnes tegen de Saksen, in het huidige Noord-Duitsland. Vreedzame bekeringsactiviteiten waren onder hen weinig effectief. Ze bleven koppig hun eigen goden, zoals Saksnot en Wodan, aanbidden.

In 772 stak Karel de Grote daarom met een groot leger de rivier de Weser over en vernietigde hij het centrale heiligdom van de Saksische stammen, de Irminsul. Dit was een houten zuil, die de Saksen beschouwden als steunpilaar van het universum. Deze daverende overwinning vestigde de reputatie van Karel als kundig veldheer. Bovendien waren de gouden en zilveren offerandes die men in het heiligdom aantrof voor de Frankische edelen een belangrijke motivatie om vaker met Karel op oorlogspad te gaan.

Gelegenheid was er genoeg. Zodra Karel zijn hielen had gelicht, was een grote groep op wraak beluste Saksen Francia binnengetrokken. Dorpen werden geplunderd en kerken vernietigd. Karel zwoer wraak en viel opnieuw het land van de Saksen binnen. Maar hij had zich verkeken op het Saksische volk, dat vele stammen telde; wanneer één stam beloofde zich te bekeren en Karel als heerser te accepteren, kwam weer een andere in opstand.

De guerrillaoorlog in de Saksische gebieden kreeg steeds wredere trekken. In 782 liet Karel, ten einde raad vanwege zijn onvermogen het gebied te pacificeren, 4500 Saksen executeren. Daarnaast gaf hij de opdracht een nog groter aantal Saksen te deporteren en vaardigde hij de beruchte Capitulatio de partibus Saxioniae uit. In deze noodverordening werd de doodstraf ingesteld voor iedereen die weigerde zich te laten dopen, kerken vernielde, samenzwoer tegen christenen, een belofte aan de koning verbrak of verzaakte te vasten. Het duurde echter nog twintig jaar voordat de Saksen zich aan Karel, en zijn bondgenoot de christelijke Kerk, onderwierpen.

Door alle militaire activiteiten van Karel de Grote bleef zijn rijk maar groeien. Tegen het jaar 800 heerste hij over een gebied gelegen tussen de ‘Deense Mark’ – een soort militaire bufferzone – in het noorden, de Oder en de Donau in het oosten, en de ‘Spaanse Mark’ in het zuiden. Het was nu zaak eenheid te smeden binnen dit immense gebied met zijn verscheidenheid aan volkeren. Karel had eerder al een paleisschool gesticht in Aken, waar hij geleerden uit heel West-Europa bij elkaar bracht om een staatsideologie te ontwikkelen, gebaseerd op de praktijk in het laat-Romeinse Rijk. De culturele bloei die hiervan het gevolg was, staat onder historici bekend als ‘de Karolingische renaissance‘.

De Angelsaksische Alcuin was een van de meest invloedrijke geleerden aan deze paleisschool. Hij speelde een grote rol in het opstellen van de Admonitio Generalis van 789, die we als de eerste grondwet van een verenigd West-Europa zouden kunnen zien. Hierin werd de eenheid van de Kerk verder uitgewerkt en het gezag van de koning over zijn christelijke onderdanen vastgelegd. De Admonitio verplichtte kloosters en bisschoppelijke kerken bovendien een school op te zetten, waar de psalmen, muzieknotatie, zang, rekenen en grammatica werden onderwezen. Dit gebeurde vooral om enige eenheid te krijgen in de liturgie. Het was Karel een doorn in het oog dat, als er voor het welzijn van het rijk werd gebeden, dit op zoveel verschillende manieren gebeurde.

Via de eenheid van de Kerk, die met de Admonitio werd bevorderd, trachtte Karel bovenal rust te brengen in zijn rijk, waar de meest vreselijke gewelddaden aan de orde van de dag waren. Op zijn vertegenwoordigers in de provincie, de graven, kon hij niet bouwen. Die hadden geen politiemachten tot hun beschikking om de verordeningen van de keizer kracht bij te zetten, en voerden maar al te vaak hun eigen politiek. De bisschoppen en priesters hadden daarom als belangrijke taak de autoriteit van de keizer te benadrukken, en moord, diefstal, ketterij, overspel, homoseksualiteit en bestialiteit te veroordelen en te melden bij de rechtbanken. Rondreizende gezanten van het Hof moesten bij de koning rapporteren of de wet overal werd nageleefd en of graven en bisschoppen zich niet lieten omkopen. Helaas bleken deze gezanten in de praktijk vaak evenzeer omkoopbaar.

Hitler

De carrière van Karel kwam op kerstdag van het jaar 800 dus eigenlijk tot een logische conclusie. Hoewel hij nog steeds niet kon schrijven en moeite had met lezen, had hij een rijk gesticht dat nauwelijks nog ‘barbaars’ te noemen was. Niet dat dit ook internationaal erkend werd. Toen hij na zijn keizerskroning Irene liet weten dat hij oren had naar een huwelijk, waren de Byzantijnen opnieuw geschokt. Niet zozeer om het aanzoek op zich, maar omdat Irene er nog op in leek te willen gaan ook.

Historici met een romantische inslag hebben er wel op gewezen dat Irene, die reeds tweeëntwintig jaar weduwe was en leefde te midden van eunuchen, een breedgeschouderde, blauwogige Germaan in het echtelijk bed niet versmaadde. Waarschijnlijker is echter dat ze zich in haar eigen rijk onmogelijk had gemaakt en een huwelijk met Karel voor haar een laatste strohalm was. De versmelting tussen Oost en West zou er echter niet meer van komen. In oktober 802 werd Irene afgezet door officieren en verbannen naar het eiland Lesbos.

Het zou tot 812 duren eer Karel de Grote door de keizer van het Oost-Romeinse Rijk als gelijke werd erkend. Er restte hem toen nog krap twee jaar om van zijn felbevochten internationale acceptatie te genieten. In januari 814 overleed Karel, in zijn favoriete paleis in Aken, aan een flinke griep. Het rijk dat hij gedurende 47 jaar bijeen had gevochten en gebeden, zou al snel weer uit elkaar vallen onder zijn minder charismatische opvolgers.

De herinnering aan het imperium van Karel de Grote bleef echter leven. Beroemde en beruchte West-Europeanen als Otto de Grote, Frederik Barbarossa, Napoleon en Adolf Hitler zouden op zijn voorbeeld teruggrijpen voor hun eigen versie van een groot West-Europees rijk. De belangrijkste nalatenschap van Karel de Grote lijkt dan ook te zijn dat hij West-Europeanen het zelfvertrouwen gaf om een leidende rol te spelen op het wereldtoneel. Het morele superioriteitsgevoel dat tot op de dag van vandaag wordt geëtaleerd, kunnen we rechtstreeks terugvoeren op Karels succesvolle alliantie tussen zwaard, bijbel en ontluikende wetenschap.