Voor lust, genot en seks in de Middeleeuwen werd ernstig gewaarschuwd. Volgens theologen leidden ze tot een verminderde zelfbeheersing en daar kon de duivel van profiteren, want juist op momenten van zwakte wist hij mensen in zijn greep te krijgen. Wie geen enkel risico wilde nemen, had zich te houden aan een wurgende hoeveelheid voorschriften en regels.
Op het eerste gezicht mocht de middeleeuwse mens niets. ‘In alles school de duivel,’ vertelt Pleij. ‘Zonnebaden bijvoorbeeld was al kwalijk. In het gedicht Van den Vos Reynaerde wordt beschreven dat het dier in de zon zit – voor het middeleeuwse publiek was zo meteen duidelijk dat de vos niet deugde. Ook zwemmen kon niet door de beugel. Lachen was evenmin toegestaan, want de slappe lach is ook een vorm van controleverlies. Je mocht alleen voorzichtig glimlachen.’
Meer lezen over de Middeleeuwen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Over het gebruik van kleuren ontspon zich een hele discussie. ‘Een deel van de geestelijken bepleitte ingetogen, ongekleurde kleding. Als God had gewild dat mensen fleurige kleren droegen had hij immers wel voor gekleurde schapen gezorgd. Daar tegenover stond een beweging die in kleur juist de essentie van de schepping zag. Aan deze groep danken we het kleurgebruik in de kerken als de gebrandschilderde ramen. Maar de ingetogen zwarte of witte kleding die we nu nog dragen bij belangrijke gebeurtenissen is tot de eerste stroming te herleiden.’
Uitsterven
Veel gevaarlijker nog vonden theologen seks en erotiek. ‘Seks mocht alleen in het kader van de voortplanting. Maar niet op feest- en heiligendagen, en niet op vrijdag – die dag was Christus gekruisigd – en op zondag – de dag des heren. Mensen die met elkaar naar bed wilden, werden geacht tabellen te raadplegen waarin stond wat de toegestane dagen waren.’ Toch liep het niet zo’n vaart, zegt Pleij. ‘Als de middeleeuwers deze voorschriften strikt hadden opgevolgd was de mensheid uitgestorven. In die tijd was de kloof tussen voorschrift en praktijk veel groter dan tegenwoordig.’
Vanaf de veertiende eeuw kwam een tegenbeweging op die vond dat je ook van het aardse leven mocht genieten. ‘In de literatuur blijkt dat uit De Roman van de Roos, waarin de erotiek wordt verheerlijkt. En ook binnen de kerk vonden sommigen dat de mens mocht genieten en zich verblijden.
Die stroming wees op het Hooglied, een van de boeken van het Oude Testament, dat ongelooflijk erotisch is. Er werd natuurlijk gezegd dat je dat boek niet letterlijk moest nemen, maar het bleef een worsteling. In de Late Middeleeuwen werd de volmaaktheid van de schepping ook gezien in de eenwording van twee lichamen.’
Omgekeerde wereld
Schrijvers experimenteerden met dit soort ideeën. ‘Ik heb me veel beziggehouden met literatuur, waarin de omgekeerde wereld werd beschreven. De gewone mensen worden daarin belachelijk gemaakt. Ze zuipen, vreten, doen in het openbaar hun behoefte en stampen ongecontroleerd in het rond. Dat is een manier voor de elite om zich te profileren, om te laten zien dat zij weet hoe het wél hoort.
Maar deze benadering leent zich ook om over seks te praten. Zo kon de elite haar eigen normen bevestigen. En tegelijk kon ze het eens lekker over seks hebben, want dit soort teksten gaat geen detail uit de weg. Alle standjes en mogelijkheden worden uitgelegd, maar door ze toe te schrijven aan onbeschaafde boeren en boerinnen blijven de auteurs buiten schot.’
Pleij werkt aan een grote studie over deze vuilschrijverij. Tijdens zijn lezing laat hij alvast aan de hand van voorbeelden zien hoe middeleeuwers de literatuur gebruikten om lust en genot toch te rechtvaardigen.