Rond 1900 groeide de Rotterdamse haven explosief, maar de werkgelegenheid van arbeiders kwam steeds meer onder druk te staan. Ondanks hevige protesten moest spierkracht ruimte maken voor stoom en elektriciteit.
De ‘elevator’ die de Rotterdamsche Ballastmaatschappij in 1882 liet bouwen, moest het lossen van graanschepen makkelijker maken. Geen gesjouw met losse zakken meer, en de elevator kon 60.000 kilo graan per uur verwerken.
Bootwerkers vreesden dat deze nieuwigheid banen zou kosten, en toen de elevator in brand vloog, ging het gerucht dat havenarbeiders daar de hand in hadden. Bewezen is het nooit, maar het verhaal illustreert de ongerustheid van de bootwerkers over de mechanisering die aan het einde van de negentiende eeuw op gang kwam in de Rotterdamse haven.
De bedrijvigheid in Rotterdam maakte in deze tijd een razendsnelle ontwikkeling door. In 1850 werd jaarlijks 1 miljoen ton goederen van zeeschepen ingeklaard; in 1900 9,5 miljoen en in 1913 13 miljoen. Er was veel werk, maar er waren altijd meer werkzoekenden. Bovendien kozen de machtige ondernemingen steeds vaker voor machines in plaats van mankracht.
De machines hadden allerlei voordelen: een kolentip, die in één keer een hele wagonlading in een ruim kon kieperen, beschadigde zachte steenkool veel minder dan bootwerkers met hun schoppen. En elevatoren versjouwden niet alleen, maar wogen de lading ook meteen en maakten zo een einde aan het voortdurende gesjoemel van menselijke wegers.
Het belangrijkste voordeel was de besparing op arbeidskosten. Laders, lossers en wegers probeerden daartegen een vuist te maken en in september 1889 kwam het tot een massale staking die de haven vrijwel stillegde. Zelfs de inzet van huzaren kon het verzet niet breken en de eisen van de bootwerkers werden vrijwel geheel ingewilligd. De uurlonen gingen omhoog.
Achttien jaar later was de positie van de bootwerkers echter nog verder ondermijnd. In 1907 kwamen bootwerkers in opstand tegen nieuwe pogingen om hun werk te laten doen door graanelevatoren. Er ontstonden schermutselingen en kranten schreven vol afschuw over de agressie van de arbeiders tegen onderkruipers. De marine stuurde schepen naar de haven.
De stakers kregen geen voet meer aan de grond en moesten hun eisen opgeven. De mechanisatie van het werk in de haven zou verder doordenderen.
Dit artikel is exclusief voor abonnees