Home Dossiers Adolf Hitler Hitler en het Joodse volk: de Führer stuurde zelf aan op de Holocaust

Hitler en het Joodse volk: de Führer stuurde zelf aan op de Holocaust

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2017
  • Laatste update 02 mei 2023
  • Auteur:
    Peter Longerich
  • 12 minuten leestijd
Hitler en het Joodse volk: de Führer stuurde zelf aan op de Holocaust
Hitler en de Tweede Wereldoorlog
Dossier Adolf Hitler Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Duitse historicus Peter Longerich laat zien dat Adolf Hitler een zwaarder stempel heeft gedrukt op het Derde Rijk en nauwer betrokken was bij de Holocaust dan vaak wordt aangenomen. De Nederlandse historici Wim Berkelaar en Willem Melching plaatsen de opvattingen van Longerich over Hitler en de Joodse vervolging hieronder in perspectief.

Het besluit van Adolf Hitler om nog voor de overwinning in het oosten met de deportatie van de Joden te beginnen, is slechts indirect overgeleverd, en wel door een brief van SS-topman Heinrich Himmler aan nazipoliticus Arthur Greiser. Hitler koos voor deportatie vanwege de algehele staat van zijn regime. In het oosten van zijn rijk was inmiddels sprake van genocide op de Joden. De racistische vernietigingsoorlog die daar gevoerd werd – in het perspectief van het regime een oorlog op leven en dood – moest wel leiden tot een radicalisering van de hele oorlogvoering.

Begin september 1941 voerde Himmler in opdracht van Hitler oriënterende gesprekken over de haalbaarheid van de deportaties. Het Russische besluit tot deportatie van de ‘Wolga-Duitsers’ – Duitsers die in Rusland woonden – bood de mogelijkheid om de deportaties te rechtvaardigen als vergeldingsmaatregel, het hele plan te versnellen en het in te zetten voor de buitenlandse politiek.

Deportatiebesluit

Hitler wilde de deportaties tegenover de VS gebruiken als een duidelijk signaal dat de dreiging van de VS om deel te nemen aan de oorlog consequenties zou hebben voor de Joden in Europa. Hitler had vanaf 1939 de ‘vernietiging’ van de Joden in Europa aangekondigd als het zou komen tot een ‘wereldoorlog’.

De strategie om door maatregelen tegen de Duitse en Europese Joden druk uit te oefenen op de VS had de nazileiding al met de ‘Jodenboycot’ van 1933 toegepast. De novemberpogrom van 1938 had als doel gehad de opnamebereidheid van de VS en andere staten voor Joodse emigranten te verhogen.

Meer lezen over Adolf Hitler? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Ook zaten er binnenlandspolitieke motieven achter Hitlers deportatiebesluit. Hij wilde de Duitse bevolking instellen op een ‘wereldbeschouwelijk’ gefundeerde existentiële strijd. Daarnaast kregen de Joden in de herfst van 1941 de schuld van de steeds intensievere Britse luchtaanvallen. De deportaties werden voorgesteld als strafmaatregelen. De luchtoorlog werd bovendien aangegrepen als rechtvaardiging voor de huisuitzettingen van de Joden. Tienduizenden bewoners van de grote steden trokken in de vrijgekomen ‘Jodenhuizen’, veilden voor lage prijzen Joodse huisraad en werden zo tot profiteurs van de deportaties en tot medeplichtigen aan het onrecht dat de Joden werd aangedaan.

Dit lokale verdringingsbeleid, de herhaalde voorstellen van minister van Propaganda Joseph Goebbels en verschillende gouwleiders aan Hitler om hun gebieden nu eindelijk ‘Jodenvrij’ te maken, zullen zeker van invloed zijn geweest op Hitlers besluit om te beginnen met de deportaties.

Het is goed als de angst bestaat dat wij het Jodendom zullen uitroeien

Hitler en de nazileiding gingen er in de herfst van 1941 toe over de oorlog op alle niveaus te voeren als een oorlog ‘tegen de Joden’. De deportatie van de Duitse Joden – een project dat al vanaf de herfst van 1939 gepland was – moest deze uitgesproken vijandige houding kracht bijzetten en de Duitse bevolking, de mensen in de bezette gebieden en het internationale publiek de ernst duidelijk maken waarmee van Duitse zijde racistische oorlogsdoelstellingen nagestreefd werden. Het in de Sovjet-Unie ingevoerde concept van de racistische vernietigingsoorlog werd overgedragen op de gehele Duitse oorlogvoering.

Het besluit om te beginnen met de deportaties is daarom niet primair terug te voeren op de ‘euforie van de overwinning’, zoals de invloedrijke these van Christopher Browning luidt, maar meer op het feit dat Hitler en de nationaal-socialistische leiding onder de indruk van de gebeurtenissen in de zomer van 1941 hun gehele oorlogsconcept bijstelden.

‘Dit misdadigersras,’ zo sprak Hitler over de Joden tegen SS’ers Heinrich Himmler en Reinhard Heydrich tijdens een tafelgesprek op 25 oktober, ‘heeft de 2 miljoen doden van de wereldoorlog [Eerste Wereldoorlog, red.] op zijn geweten, nu weer honderdduizenden. Laat niemand tegen mij zeggen: “We kunnen ze toch niet het moeras in sturen! Wie maakt zich dan druk om onze mensen?” Het is goed als de angst voor ons uit gaat dat wij het Jodendom zullen uitroeien.’

Getto’s

Rond deze tijd reden al de eerste deportatietreinen. Het Reichssicherheitshauptambt (RSHA), de veiligheidsdienst, had na bezwaar van de regionale verantwoordelijken tegen de oorspronkelijk geplande verplaatsing van 60.000 Joden naar het getto van Łódź gezorgd voor een aanpassing van het plan. Naar Łódź zouden nu nog 20.000 Joden en 5000 Sinti en Roma worden gedeporteerd; verder naar de getto’s van Riga en Minsk elk 25.000 Joden.

Ontheemde mensen

De eerste golf van deportaties werd al op 15 oktober in gang gezet. Voor 9 november werden ongeveer 20.000 Joden uit het Rijksgebied en 5000 Sinti en Roma uit de Oostenrijkse deelstaat Burgenland naar Łódź afgevoerd,  tussen 8 november 1941 en 6 februari 1942 in totaal bijna 25.000 mensen naar Riga en Kowno. En bijna 8000 mensen naar Minsk, waar de deportaties vanwege de winterse omstandigheden werden afgebroken.

Al begin november 1941 ging het RSHA ervan uit dat de deportaties in het voorjaar voortgezet zouden worden met een derde deportatiegolf. Deze treinen zouden moeten rijden naar het district Lublin, dus naar het district van het gouvernement-generaal, waar al in 1939 het ‘Jodenreservaat’ was gepland. De deportaties moesten ‘per stad’ plaatsvinden – een proces waar Hitler het uitdrukkelijk mee eens was.

20.000 Joden en 5000 zigeuners werden naar Łódź afgevoerd

Na zijn fundamentele beslissing van half september om te beginnen met de deportaties, hield de dictator zich dus ook verder bezig met de concrete details van de ‘evacuaties’.Verbonden met dit besluit was bovendien het idee de ontheemde mensen in het voorjaar verder ‘oostwaarts’ te deporteren. De SS trof daarom met hulp van de plaatselijke burgerlijke overheden verdere voorbereidingen op de aankomstplaatsen van deze deportaties. Gestreefd werd nu naar massamoord op de autochtone Joden. Himmler had daartoe al vroeg een duidelijk signaal gegeven.

De ‘toezegging’ van rijksstadhouder Greiser om Joden op te nemen in het getto van Łódź schijnt gekocht te zijn met de toestemming van Himmler om 100.000 plaatselijke Joden te vermoorden. Deze massamoorden moesten plaatsvinden door vergassing, een methode waarmee men inmiddels ervaring had opgedaan. De gaswagens van het Sonderkommando Lange, dat sinds 1940 in Warthegau Poolse psychiatrisch patiënten had vermoord, werden nu in de omgeving van Łódź gebruikt voor het vermoorden van de gettobewoners.

Sleutellocaties

Als de verschillende elementen samengevoegd worden, wordt zichtbaar dat de SS na Hitlers besluit van september een omvattend deportatie en moordplan had ontwikkeld. De massamoord op de Joden die in de Sovjet-Unie al op gang was gekomen, zou nu moeten worden uitgebreid naar sleutellocaties in Polen.

Zoals eerder bij de moorden in de Sovjet-Unie was Himmler de beslissende figuur, die ter plaatse de bevelen gaf en de lijnen bij elkaar liet komen. Hij gaf half oktober aan de SS- en politieleider van het district Lublin, Globocnik, de opdracht voor de bouw van een vernietigingskamp (Bełżec). In december had hij een ontmoeting met Brack, de hoofdverantwoordelijke voor de euthanasie, die kort daarna zijn moordspecialisten detacheerde bij Globocnik.

In oktober begonnen de voorbereidingen voor de bouw van vernietigingskampen in Riga en vermoedelijk ook in de regio Minsk (Mogiljov). Daarmee
waren op alle vier de bestemmingsdoelen van de deportaties uit Duitsland voorbereidingen gaande voor een massamoord op de binnenlandse Joden met behulp van gas: in Łódź, in Riga, in Minsk en in het district Lublin (Bełżec).

Verantwoordelijk

Het besluit tot dit moord- en deportatieprogramma is niet schriftelijk overgeleverd, maar het resultaat van een reconstructie. Dit programma werd onmiddellijk na het bevel van Hitler voor de deportatie van de Duitse Joden van half september door Himmler ontwikkeld en aansluitend uitgevoerd. Van Hitler kwamen de aanzet en het initiatief, en ook de rugdekking en de bevestiging.

In welke mate hij ook de details van dit programma concreet bepaalde en in welke mate hij zich door Himmler, die regelmatig in zijn hoofdkwartier verbleef, op de hoogte liet houden, is niet duidelijk. Voor de beoordeling van de af en toe geopperde bewering dat Hitlers satrapen het beleid voor het vermoorden van de Joden zonder zijn medeweten of zelfs tegen zijn wil zouden hebben bespoedigd, is dit echter niet van belang. Want als men Hitlers houding ten opzichte van het ‘Jodenvraagstuk’ over een langere termijn bekijkt, dan was altijd hij degene die in steeds radicaler wordende stappen de beslissende koers uitzette en de ontwikkeling als zodanig in de hand hield.

Met zijn onaanvechtbare autoriteit zorgde Hitler ervoor dat de SS kon rekenen op de medewerking van de instanties die betrokken waren bij dit omvattende deportatie- en moordprogramma, zoals burgerlijke overheden, gemeentebesturen van de deportatiesteden, spoorwegen en financiële overheden. Himmler, Heydrich en de SS-leiding zorgden voor de concretisering en de uitvoering; de uiteindelijke verantwoordelijkheid lag bij de Führer.

De Duitse historicus Peter Longerich is directeur van het Research Centre for the Holocaust and Twentieth-Century History aan Royal Holloway, University of London.

De dictator op de divan

Door Wim Berkelaar

Was Hitler een gefrustreerd kunstenaar? Een geschifte tiran? Of een uitgekookte politicus? Sinds de jaren dertig proberen biografen hem te doorgronden.

De Hitler-biografieën die bij zijn leven werden geschreven streefden geen objectiviteit na. Ze waren dikwijls geschreven door felle tegenstanders van de Führer, die zijn gecompliceerde persoonlijkheid trachtten te doorgronden en tegelijk te bestrijden.

Na de oorlog deden de grote biografen (Alan Bullock, Joachim Fest) ook wel pogingen de persoon te begrijpen, maar de strijd tussen ‘intentionalisten’ en ‘functionalisten’ dreef de persoon Hitler vanaf de jaren zestig naar de achtergrond.

De ‘intentionalisten’ waren vooral geïnteresseerd in de dictator, die ze alle macht toeschreven en wiens Jodenhaat ze trachtten te doorgronden, waarbij ze wilden aantonen dat Hitler vanaf Mein Kampf al uit was op massamoord.

De ‘functionalisten’ gingen een stuk verder en betwijfelden of Hitler wel een sterke dictator was; ze beschouwden hem als een belangrijke figuur in de chaotische bestuursstructuur van het Derde Rijk, met langs elkaar heen werkende en elkaar soms bestrijdende ministeries. Een klassieke sterke dictator die met strakke bevelen de lakens uitdeelde was Hitler in deze opvatting niet. Tegelijk was hij onmiskenbaar de centrale schakel die het Derde Rijk bijeenhield.

Tegenspraak

Maar als Hitler een ‘zwakke dictator’ was, waarom was hij dan tegelijk zo belangrijk? Daarin schuilt de onoplosbare tegenspraak van de functionalisten. De functionalistische studies hebben onze kennis over het Derde Rijk ongetwijfeld vergroot, maar de persoon van Hitler niet dichterbij gebracht.

Beter is het Hitler te zien als iemand die, zoals iedereen, deels bepaald werd door de omstandigheden, maar ook als iemand die deels zijn eigen leven kiest. En dat deed Hitler zeer bepaald.

Hitler wenste geen ambtenaar te worden, maar kunstenaar. En toen dat kunstenaarschap mislukte, koos hij niet gedwee voor een burgerbestaan, maar sleet zijn dagen als bohemien. Hij bleef hardnekkig wachten en hopen op iets groots, dat uiteindelijk ook kwam.

Het had ook niet kunnen komen, en dan hadden we nooit van hem gehoord – daarin spelen de omstandigheden een rol. Maar dat hij zo hardnekkig voor een buitenissig bestaan koos, zegt iets over zijn persoon, net zoals zijn vermogen om vrouwen, maar ook mannen voor zich in te nemen iets zegt over zijn charismatische en bijzondere persoonlijkheid.

Volker Ullrich heeft in het eerste deel van zijn voortreffelijke biografie over Hitler getracht diens persoonlijkheid tot in detail te beschrijven, en hij slaagt daarin met glans: Hitler komt eruit naar voren als een mens van vlees en bloed. En hoe kon het ook anders, wilde hij door miljoenen mensen als ‘verlosser’ op het schild worden gehesen? Zij moeten niet alleen iets op hem hebben geprojecteerd, ze moeten ook iets in hem hebben herkend.

Longerich heeft oog voor de persoon van Hitler, maar richt zich sterk op de machtsuitoefening van de Führer. Hij ziet Hitler als de centrale spin in het naziweb en wijkt hierin af van de functionalisten. Hitler wist wat hij deed en maakte zijn racistische ideologie tot centraal onderdeel van de nazimachinerie. Longerich neigt dus eerder naar de ‘intentionalisten’, die het nazitijdperk zagen beginnen en eindigen met Hitler.

De Führer als ideoloog

Door Willem Melching

Hitlers politieke beslissingen waren niet alleen gebaseerd op waanideeën. Er zat ook een systeem achter. 

Hitler is de centrale figuur van de twintigste eeuw. Maar is er nog iets nieuws te vertellen over de figuur Hitler? Zijn de bronnen en interpretaties inmiddels niet uitgeput? Het antwoord op deze vraag is: neen. De analyse van het nationaal-socialisme als een ideologie en een politieke religie leidt tot meer inzicht zowel in het dagelijks leven als in de misdaden gepleegd uit naam van het Duitse volk.

Anders dan het marxisme zou het nazisme eigenlijk geen échte ideologie zijn geweest. Maar sinds 1989 is duidelijk dat óók het marxisme uit gebakken lucht bestond. Dat inzicht maakte de weg vrij om ook het nazisme als een ideologie te analyseren. Tevens kwamen er nieuwe bronnen bij.

Essentieel was de herontdekking van de dagboeken van Goebbels in de jaren negentig in Moskouse archieven. Hieruit bleek dat Hitler voortdurend reflecteerde op de ideologische implicaties van zijn beleid. Ook was er hernieuwde aandacht voor Mein Kampf. De Duitse politicoloog Barbara Zehnpfennig en anderen reconstrueerden uit deze tamelijk rommelige tekst een ideologie.

Op basis van het sociaal-darwinisme creëerde Hitler zijn eigen geschiedfilosofie: rassenvermenging leidde tot de ondergang van grote wereldrijken; alleen raszuiverheid en een gedurfde greep naar de wereldmacht zouden Duitsland nog kunnen redden. De wetenschappelijke heruitgave van Mein Kampf is de voorlopige bekroning van deze onderzoeksinspanningen en een goede basis voor nog meer onderzoek.

Een tweede onderzoeksveld is de manifestatie van het nationaal-socialisme als ‘politieke religie’. Dit begrip is in de plaats gekomen van het Koude Oorlog-concept ‘totalitarisme’ en concentreert zich op de ambities van fascisme en communisme om denken en doen van de burgers te beheersen. Met feesten, rituelen, manifestaties, kunst en de belofte van welvaart en overvloed probeerden ze de loyaliteit van hun onderdanen te veroveren en te consolideren.

In dit onderzoek kwam al snel het begrip Volksgemeinschaft centraal te staan. Was de genivelleerde, raszuivere gemeenschap van enthousiaste ariërs alleen maar een uitvinding van de nazipropaganda of bestond die echt? Met het begrip Volksgemeinschaft konden namelijk de saamhorigheid in oorlogstijd en de medeplichtigheid aan genocide beter worden verklaard.

Pionier van dit veld van onderzoek was de legendarische historicus George L. Mosse. Zijn werk wordt voortgezet door grootheden als Emilio Gentile, Roger Griffin en in Duitsland Michael Wildt. Ook Ian Kershaw heeft zich inmiddels in dit debat gemengd.

In Peter Longerichs nieuwe Hitler-biografie komen deze onderzoeksterreinen samen. Zo laat hij overtuigend zien hoe de Holocaust een integraal onderdeel was van Hitlers ideologie en zijn visie op de oorlog. Achter Hitlers waanideeën zat wel degelijk een systeem.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2-2017