In 1610 hing het voortbestaan van Rusland aan een zijden draadje. Het land verkeerde in chaos en werd bijna ingelijfd door het machtige buurland: het Pools-Litouwse Gemenebest. Het is de oorsprong van de rivaliteit tussen Rusland en Polen.
Op 4 juli 1610 boekte hetman Stanislaw Zolkiewski een klinkende overwinning. De Poolse legeraanvoerder had van een spion gehoord dat een 35.000 man sterke Russische troepenmacht onderweg was van Polen naar Smolensk. De Russen wilden deze stad ontzetten omdat hij werd belegerd door de Poolse koning Sigismund III. Zolkiewski besloot de Russen te verrassen met een veel kleiner maar vastberaden legertje van 5000 Poolse huzaren. De Polen hadden geluk: de Russen hadden nietsvermoedend een kamp opgeslagen bij het dorpje Kloesjino en waren volslagen kansloos toen de huzaren op hun paarden door hun gelederen denderden.
Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Daarna lag de weg naar Moskou open. Eenmaal daar aangekomen ontdekte Zolkiewski dat tsaar Vasili IV door rivaliserende Russische edellieden was getonsureerd en als monnik in een klooster was verdwenen. Vervolgens deed een groep van zeven bojaren – Russische aristocraten – een bijzonder voorstel aan Zolkiewski: wanneer koning Sigismunds 15-jarige zoon Wladislaus zich zou bekeren tot het orthodoxe geloof, dan mocht de jongen plaatsnemen op de tsarentroon. Het Pools-Litouwse Gemenebest en het Tsaardom Rusland zouden dan een machtige unie vormen.
Vooruitlopend op het definitieve antwoord van Sigismund kreeg Zolkiewski de sleutels van het Kremlin overhandigd. Bojaren die zich daartegen verzetten werden samen met monnik Vasili in de boeien geslagen en afgevoerd naar Smolensk. Moskou werd bezet door een Pools garnizoen. Het was het hoogtepunt van de macht van het Pools-Litouwse Gemenebest. Dat had eindelijk afgerekend met het immer lastige buurland.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Ivan de Verschrikkelijke
De Polen en de Russen hadden het al sinds de dertiende eeuw met elkaar aan de stok. Door toedoen van de Mongoolse Gouden Horde was het ooit machtige Kiev-Roes versplinterd in verschillende Russische vorstendommetjes. Die vielen als rijpe appels in de schoot van de Polen en vooral de Litouwers. In 1386 vormden die samen een personele unie onder één koning. Het gezamenlijk grondgebied liep van Lijfland aan de Oostzee, via Smolensk en Kiev tot het Donbekken, en leek de ware opvolger van Kiev-Roes.
Moskou was weliswaar uit de Pools-Litouwse greep gebleven, maar stelde niet veel voor. Dat veranderde onder de ambitieuze grootvorst Ivan III. Hij verbrak de banden met de Gouden Horde, veroverde de belangrijke handelssteden Tver en Novgorod en riep zichzelf uit tot tsaar van alle Russen. Ivan III en zijn kleinzoon Ivan IV – beter bekend als ‘Ivan de Verschrikkelijke’ – vochten in de zestiende eeuw vrijwel constant oorlogen uit met het Pools-Litouwse Gemenebest om het bezit van Lijfland en Smolensk. In 1514 kwam die stad in Russische handen.
Om de Russische dreiging te weerstaan, vormden de Polen en de Litouwers in 1569 een echte unie: het Pools-Litouwse Gemenebest. Dat was een bijzondere politieke constellatie. De Poolse koning werd gekozen door én moest zijn macht delen met een landelijke vergadering van de Poolse adel, de Sejm, die onder meer moest instemmen met nieuwe wetgeving, belastingen en oorlogsverklaringen. De Polen betitelden het zelf als een republiek met een koning aan het hoofd.
Hoe anders was het in Rusland. Daar regeerde Ivan de Verschrikkelijke met een ijzeren vuist. Hij zette alles op alles om de strijd met het Pools-Litouwse Gemenebest te winnen. Op een gegeven moment deelde de paranoïde tsaar zijn land zelfs in tweeën op jacht naar interne vijanden. Deze opritsjnina (‘opritsj’ betekent ‘apart’) was desastreus voor Rusland. Toen Ivan IV in 1584 overleed aan een beroerte zat het tsaardom aan de grond.
Poetins schrikbeeld
In 2005 riep de Russische president Vladimir Poetin 4 november uit tot ‘Dag van de Eenheid’, een nationale feestdag. Hij houdt de Russen de Tijd der Troebelen voor als schrikbeeld. De president zou de enige zijn die een herhaling kan voorkomen. En in zijn rammelende historische betogen spelen de Polen steevast de rol van onbetrouwbare buur: ze krijgen de schuld in de schoenen geschoven van bijna alle tegenslagen uit de Russische geschiedenis. Samen met hun westerse bondgenoten zouden de Polen nog steeds streven naar de ondergang van Rusland.
Aangezien de tsaar zijn oudste zoon Ivan in een vlaag van verstandsverbijstering had doodgeslagen ging de tsarenkroon naar zijn zwakbegaafde tweede zoon Fjodor de Bellenrinkelaar. In de praktijk zwaaide Ivans zwager Boris Godoenov de scepter en toen Fjodor in 1598 stierf werd Godoenov tot tsaar gekroond. Ivans derde en laatste zoon Dimitri was namelijk zeven jaar eerder onder verdachte omstandigheden om het leven gekomen.
In Russische geschiedenisboeken wordt de periode na de dood van Fjodor de Bellenrinkelaar de ‘Tijd der Troebelen’ genoemd. Het Kremlin was een ware slangenkuil. Vrijwel direct begonnen de andere bojaren aan de stoelpoten van tsaar Boris te zagen. En die kreeg tot overmaat van ramp te maken met onrust en opstanden als gevolg van een aantal misoogsten aan het begin van de zeventiende eeuw.
Een Poolse meesterzet
Begin 1605 kelderde de populariteit van Godoenov verder toen een nieuw gerucht de ronde deed: Dimitri leefde nog en was onderweg van Warschau naar Moskou! Poolse edellieden zagen in deze ‘valse Dimitri’ – in werkelijkheid een ambitieuze monnik – een uitgelezen kans om hun eigen macht uit te breiden. Koning Sigismund III zag een mogelijkheid om de tsaar een hak te zetten. Dimitri kreeg een klein legertje mee en dat zwol tijdens zijn tocht naar Moskou aan met door honger geplaagde boeren en kozakken. Het geluk lachte hem toe, want op 13 april 1605 overleed Boris Godoenov aan een hartaanval of vergiftiging. De andere bojaren legden Dimitri geen strobreed in de weg: nadat zijn moeder hem had ‘herkend’ als haar zoon mocht hij plaatsnemen op de tsarentroon.
Tijdens de kroning van zijn vrouw Marina – dochter van een Poolse edelman – wist niemand in Moskou dat Dimitri heimelijk tot het katholicisme was bekeerd. De paus in Rome had zelfs een financiële bijdrage aan Dimitri’s veldtocht geleverd. Dimitri schonk zijn schoonvader de steden Pskov, Novgorod en Smolensk als bruidsschat. Het leek een Poolse meesterzet.
Het geluk was echter van korte duur. De bojaren waren niet van plan om toe te kijken terwijl Dimitri alles weggaf aan de Polen. Een paar weken na zijn huwelijk viel Dimitri uit het raam toen hij probeerde te ontsnappen aan een moordpoging. Hij werd aan zijn edele delen door Moskou gesleept, in mootjes gehakt, verbrand en met een kanon teruggeschoten in de richting van het Pools-Litouwse Gemenebest.
Uit hun midden kozen de bojaren een lid van de Sjoejski-familie – die familiebanden had met de stichtende Rurik-dynastie – tot tsaar Vasili IV. Marina en haar vader namen de wijk naar Polen. Maar de Poolse avonturiers waren nog niet klaar met de tsarentroon. Als gevolg van het gekonkel in het Kremlin zat Vasili daar toch al niet zo stevig op en de Poolse edelen hoopten hem ervanaf te wippen met een nieuwe Dimitri. Herenigd met zijn vrouw Marina – en voor de zekerheid nog een keer getrouwd – trok deze ‘tweede valse Dimitri’ in de zomer van 1607 op naar Moskou, wederom met een Pools legertje.
De ‘tweede valse Dimitri’ rukte met een leger op naar Moskou
Deze Dimitri sloeg zijn kamp op in het dorp Toesjino, tegenwoordig een buitenwijk van de Russische hoofdstad. Hij was populair onder de bevolking omdat hij beloofde beslag te leggen op de bezittingen van de bojaren, maar nog belangrijker was het dat hij Filaret Romanov benoemde tot patriarch van de Russisch-Orthodoxe kerk. De adellijke Romanov was de belangrijkste concurrent van Boris Godoenov geweest en daarom was Filaret verbannen naar een klooster. Dankzij de steun van de nieuwbakken patriarch groeide het leger van Dimitri uit tot 100.000 man. Hij had daarmee goede papieren om Moskou te veroveren.
Dat was buiten de Poolse koning Sigismund III gerekend. Die had zich afgezien van zijn steun aan de eerste valse Dimitri afzijdig gehouden in de Russische burgeroorlog, want dat was het. Maar hij besloot zich in de strijd te mengen toen tsaar Vasili IV in februari 1609 een bondgenootschap sloot met de Zweedse koning Karel IX. Met die laatste had de Poolse koning namelijk nog een appeltje te schillen: Sigismund was oorspronkelijk van Zweedse komaf en betwistte de plek van zijn oom Karel op de Zweedse troon.
Poolse trots
In Polen worden de avonturen van Sigismund III en de valse Dimitri’s in Rusland gezien als het historische hoogtepunt van het Pools-Litouwse Gemenebest. Vooral aan de rechterkant van het politieke spectrum zijn de Polen er trots op dat zij wel voor elkaar hebben gekregen wat Adolf Hitler niet is gelukt: Moskou veroveren.
Door Karel en Vasili op het slagveld te verslaan hoopte Sigismund twee vliegen in één klap te slaan en uiteindelijk zelf te heersen over een gigantisch rijk. Sigismunds offensief liep echter vast op taaie weerstand van de vestingstad Smolensk. In de herfst van 1609 begon een langdurige belegering.
Moskou in brand
Voor de tweede valse Dimitri was dat slecht nieuws. Vrijwel alle Polen in zijn leger sloten zich aan bij hun koning Sigismund en rond dezelfde tijd arriveerde een groot Russisch-Zweeds leger in Toesjino. Verkleed als boer sloeg Dimitri samen met zijn vrouw op de vlucht. Vanuit de Donbas ondernam hij later met een kozakkenleger nog een tweede poging om Moskou te veroveren, maar uiteindelijk werd hij straalbezopen door een van zijn eigen mannen vermoord.
Na de verrassende verovering van Moskou door zijn hetman Zolkiewski leek koning Sigismund alle kaarten in handen te hebben. Maar hij speelde het spel totaal verkeerd. De eerzuchtige Poolse koning legde het voorstel van de zeven bojaren om zijn zoon Wladislaus tot tsaar te kiezen naast zich neer. Voor Sigismund, fervent katholiek, was bekering tot het orthodoxe christendom absoluut uitgesloten. Nee, hij wilde zelf als katholieke tsaar regeren over Rusland.
Patriarch Filaret werd samen met een groep bojaren in de boeien geslagen toen ze weigerden Sigismund als tsaar te erkennen. Tegelijkertijd maakte de Poolse koning geen aanstalten om naar Moskou te gaan. Hij hechtte meer waarde aan de verovering van het weerbarstige Smolensk, dat na een belegering van twintig maanden in juni 1611 eindelijk in zijn handen viel.
In het Kremlin van Moskou zat het Poolse garnizoen tegen die tijd op hete kolen. Sigismunds drieste plannen zorgden ervoor dat de neuzen in Rusland weer in dezelfde richting kwamen te staan. De Russen waren de Poolse en Zweedse inmenging zat en snakten naar stabiliteit. In Moskou was in de zomer van 1611 een opstand uitgebroken die de Polen alleen hadden kunnen onderdrukken door de stad in brand te steken.
Daarna zaten ze als ratten in de val in het Kremlin, belegerd door een Russisch vrijwilligersleger onder aanvoering van prins Dimitri Pozjarski en de steenrijke slager Koezma Minin uit Novgorod. Een derde valse Dimitri verscheen ten tonele, maar werd snel ontmaskerd en onder aan de muren van het Kremlin ter dood veroordeeld. Poolse pogingen om het belegerde garnizoen te ontzetten mislukten. De Sejm had genoeg van Sigismunds avonturen in Rusland en draaide de geldkraan dicht.
De Polen in het Kremlin kwamen zonder eten en munitie te zitten. Volgens de overlevering laadden ze hun kanonnen op een gegeven moment met Russische kroonjuwelen. Wanhopige Poolse soldaten voedden zich met orgaanvlees, gras en uiteindelijk elkaar. Op 4 november 1612 gaven ze zich over en vertrokken ze met de staart tussen de benen uit Moskou.
De Polen laadden hun kanonnen met Russische kroonjuwelen
Patriarch Filaret ging er met de buit vandoor. De bojaren verkozen zijn 16-jarige zoon Michaël tot tsaar. In zijn eerste jaren op de troon moest de jonge Romanov zich grote moeite getroosten om zich zijn tegenstanders van het lijf te houden, maar uiteindelijk had hij de touwtjes stevig in handen. De Romanov-dynastie regeerde tot 1917 over Rusland.
De vete tussen de Polen en de Russen bleef ondertussen voortduren. Een laatste poging van Sigismunds zoon Wladislaus in 1618 om Moskou te veroveren mislukte en dat gold ook voor een aanval van tsaar Michaël I op Smolensk veertien jaar later.
Toen was het eindelijk tijd voor een vredesverdrag. Wladislaus gaf zijn aanspraken op de tsarenkroon op, maar mocht het door zijn vader veroverde grondgebied houden. Het was een peperdure overwinning. Na de verovering van het Kremlin in 1610 ging het langzaam bergafwaarts met het Pools-Litouwse Gemenebest. Het werd overvleugeld door zijn buren en de Polen kregen het nog zwaar te stellen met de Russen.
Meer weten
- Poland. The First Thousand Years (2016) door Patrice Dabrowski besteedt ook aandacht aan de Pools-Russische Oorlog van 1610.
- A Short History of Russia’s First Civil War (2004) door Chester Dunning is een samenvatting van het standaardwerk over de Tijd der Troebelen.
- De macht van het verleden (2022) door Ivo van de Wijdeven beschrijft hoe de Russen en de Polen nu terugkijken op 1610.
Openingsafbeelding: ‘Valse Dimitri’ legt een eed van trouw af aan koning Sigismund III. Schilderij door Nikolai Nevrev, 1874.