Home Dossiers Koude Oorlog Het niemandsland van de jaren negentig

Het niemandsland van de jaren negentig

  • Gepubliceerd op: 14 maart 2006
  • Laatste update 25 okt 2023
  • Auteur:
    Henk Hofland
  • 15 minuten leestijd
Joegoslavië in de jaren negentig.
Wereldleiders tijdens de Koude Oorlog.
Dossier Koude Oorlog Bekijk dossier

Na het einde van de Koude Oorlog begon een nieuw tijdperk, maar vrijwel niemand was zich daar direct van bewust. Een duidelijke nieuwe ideologie ontbrak in de jaren negentig. Pas tien jaar later bleek dat we het meest luxueuze, kortzichtige en slordig beheerde decennium van de eeuw achter de rug hadden.

De periode na de val van de Berlijnse Muur valt te vergelijken met een niemandsland, een gebied in een overgangstijd, waar de discipline van de oude macht steeds sneller verdwijnt terwijl zich nog geen nieuwe macht laat gelden. Daarin kan iedereen doen wat hij wil, zolang dat niet op beslissend verzet van de tegenstander stuit.

Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Uit veertig jaar Koude Oorlog was, paradoxaal genoeg, internationale zekerheid gegroeid. De wederzijdse afschrikking en de discipline binnen de machtsblokken gaven een redelijke mate van garantie tegen verstoring van de internationale orde. In 1989 kwam aan deze betrekkelijke voorspelbaarheid een eind. Aan het begin van de jaren negentig doorzag nog bijna niemand dat. Maar tien jaar later bleek dat we het meest luxueuze, kortzichtige en het slordig beheerde decennium van de eeuw achter de rug hadden.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Terwijl het Sovjet-rijk in steeds hoger tempo uit elkaar viel, ontspon zich vooral in de Amerikaanse media het debat over wat er met de wereld zou moeten gebeuren, in het tijdperk waarin de Verenigde Staten de enige supermacht zouden zijn. Om te beginnen zou er alles aan moeten worden gedaan om een soft landing from the Cold War te bewerkstelligen.

Het einde van de wapenwedloop zou betekenen dat astronomische bedragen aan vreedzame doelen konden worden besteed, geloofde men. Dat was het peace dividend. Bovendien zou er geen vijandbeeld meer zijn, geen dagelijks gevoelde noodzaak om het westelijk bondgenootschap in stand te houden. Het was de vraag of de NAVO niet binnen afzienbare tijd haar bestaansrecht zou hebben verloren.

Men geloofde dat het einde van de wapenwedloop zou betekenen dat er astronomische bedragen konden worden besteed aan vreedzame doelen

En met de aanstaande zege was bewezen dat het liberale systeem met de vrije markt superieur was aan de commando-economie. Deze conclusie werd samengevat in de formule ‘het gelijk van rechts’.

Welomschreven alternatieven waren er niet. Sinds zijn aantreden in 1985 was Michael Gorbatsjov in het Westen geweldig populair geworden. Maar kon men hem op langere termijn vertrouwen? Moest de weldra verslagen tegenstander worden geholpen bij zijn wederopbouw, zoals met West-Duitsland was gebeurd na de Tweede Wereldoorlog?

Vertrouw hem niet, zeiden de hardliners. Het systeem moest volgens hen reddeloos in elkaar zakken. In het winternummer van het kwartaalschrift Deadalus in 1990 verscheen een artikel van de historicus Martin Malia, onder het pseudoniem ‘Z’ (refererend aan George Kennan, die 43 jaar eerder als ‘X’ in Foreign Affairs zijn richtlijn voor de Koude Oorlog had uiteengezet). Hij legde uit dat Gorbatsjov niet te redden viel en dus ook niet geholpen moest worden.

Malia kreeg gelijk. De Sovjet-Unie viel ten prooi aan een niet te stuiten desintegratie; de voormalige satellieten herwonnen hun zelfstandigheid. Zonder grootschalig geweld kwam in 1991 het experiment van Lenin en Stalin en hun opvolgers aan zijn roemloos einde. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat een wereldmacht geweldloos en zo zichtbaar ten onder ging.

Paradijselijke harmonie in de jaren negentig

Intussen eiste een nieuwe strijd alle aandacht. Op 2 augustus 1990 was Saddam Hoessein met een leger van 100.000 man aan de verovering van Koeweit begonnen. De internationale gemeenschap reageerde met zeldzame eenstemmigheid. Op dezelfde dag veroordeelde de Veiligheidsraad de aanval en op 4 augustus kondigden Amerika, de Sovjet-Unie en de Europese Unie tegenmaatregelen aan. President George Bush vergeleek Saddam met Hitler en verzekerde dat hier geen sprake van appeasement kon zijn. Een dag later maakte Saddam bekend dat Koeweit geannexeerd was. Daarop begonnen Amerikaanse, Britse en Canadese lucht- en zeestrijdkrachten aan de blokkade van Irak.

Op 11 september 1990 kondigde Bush sr. in een rede voor het Congres de stichting van de nieuwe wereldorde aan. Het ogenblik was goed gekozen. De oude vijand was verslagen en een nieuwe avonturier probeerde gebruik te maken van de ogenschijnlijke pauze in de gang der geschiedenis door een ouderwetse veroveringsoorlog te beginnen. Nu was voor de enige supermacht het ogenblik gekomen om een nieuw tijdvak van internationale rechtvaardigheid in te luiden.

‘Deze crisis,’ zei Bush, ‘biedt ons de gelegenheid de grondslag te leggen voor een historische periode van samenwerking. Uit het tumult kan een nieuw doel verrijzen: een nieuwe wereldorde. Er kan een nieuw tijdvak aanbreken waarin de dreiging van de terreur zal zijn bedwongen en gerechtigheid en vrede krachtiger zullen worden nagestreefd. Een tijdvak waarin alle naties in welvaart en harmonie zullen kunnen leven.’ De president schetste een panorama van paradijselijke harmonie. Het was een visie in de traditie van Woodrow Wilson, de man achter de Volkenbond.

Toen Bush zijn rede uitsprak, was ik in New York. In die tijd ging ik af en toe op bezoek bij historicus Arthur Schlesinger jr., die adviseur van John F. Kennedy was geweest en een scherp waarnemer van de politiek was. Ik vroeg hem of hij dacht dat de president het meende met zijn nieuwe wereldorde, of dat het een gimmick was, een ideetje van een speechschrijver. ‘Nee, deze wereldorde is geen truc,’ zei Schlesinger. ‘Hij meent het.’

Wat in de Golfoorlog aan de kant van de vijand gebeurde, zag je alleen min of meer op CNN

De maanden daarop werd het gelijk van Schlesinger bewezen. Geduldig bouwde Bush aan de Coalitie tegen Saddam; hij won de grootst mogelijke steun in de Arabische en de westelijke wereld en bouwde tegelijkertijd zijn strijdmacht op. Het leger telde 425.000 man, onder wie 45.000 soldaten uit Saudi-Arabië en 30.000 uit Egypte. De oorlog verliep in twee fasen: in de lucht en te land. Volgens het concept van generaal Colin Powell werd met een overweldigende overmacht aangevallen.

Het opperbevel hield de publiciteit over het verloop van de strijd vast in handen. Generaal Norman Schwartzkopf hield in zijn legertent achter het front dagelijkse persconferenties voor de journalisten die geen toegang hadden tot gevechtshandelingen: er waren geen embedded reporters. Wat aan de kant van de vijand gebeurde, zag je alleen min of meer op CNN, in verslagen van Peter Arnett, die in Bagdad was.

Voor zover voorbeeldige oorlogen bestaan, was dit er een. Diplomatiek zorgvuldig voorbereid, publicitair hermetisch geregisseerd, kort van duur, met een minimaal aantal gesneuvelden aan eigen kant en besloten met het ongedaan maken van de landroof. Bush was de overwinnaar van de Golfoorlog.

Murphy Brown

Maar zijn Nieuwe Wereldorde werd in de internationale gemeenschap na de zege beleefd weggelachen en vergeten. Ook de Amerikaanse publieke opinie was er niet blijvend van onder de indruk. De Nieuwe Wereldorde was een ouderwets denkbeeld, een intermezzo. De winnaar van de Golfoorlog verloor het jaar daarop de verkiezingen.

Toen de verkiezingscampagne begon, was Amerika een somber land, met de lagere middenklasse op de grens van armoede, een stijgend percentage werklozen en een torenhoog begrotingstekort. Bij rassenrellen in april 1992 was het getto van Los Angeles vrijwel in vlammen opgegaan. President Bush zocht de oorzaak in ‘het gebrek aan waarden’. Vice-president Dan Quayle zag de bron van het verderf in Murphy Brown, een ongehuwde moeder uit een komische televisieserie. De Republikeinen maakten een uitgebluste indruk, en Quayle was bovendien lachwekkend.

Daartegenover stelde Clinton de leuze waarmee hij de verkiezingen heeft gewonnen: It’s the economy, stupid! Het echtpaar Clinton straalde energie en optimisme uit. Hillary Rodham Clinton had zich verdienstelijk gemaakt in de Democratische partij en was een advocate van naam. Bill had in Engeland gestudeerd, was actief geweest in het verzet tegen de Vietnamese oorlog, en speelde goed en met zichtbaar plezier saxofoon. Het tweetal had allure.

Met niet-aflatende energie en haat achtervolgde ultrarechts Bill Clinton met onthullingen van schandalen

Maar de campagne was nauwelijks begonnen, of er was sprake van schandalen. De Clintons werden ervan beschuldigd een dubieuze rol te hebben gespeeld in de verkoop van een stuk land. Dat werd het Whitewater-schandaal. Ook meldde zich ene Gennifer Flowers, die verklaarde dat ze twaalf jaar een verhouding met Bill had gehad. Na jaren van onderzoek en begeleidende publiciteit bleek dat zowel Whitewater als Flowers op valse informatie berustte.

Maar intussen was er een nieuwe dame verschenen, Paula Jones, die ook beweerde een verhouding met Clinton te hebben gehad. Om te bewijzen dat het waar was, verklaarde ze dat de president een bepaald uniek kenmerk op zijn geslachtsdeel had. En in een interview met Penthouse liet ze zich ontvallen dat Bill ‘a real pussy eater’ was. De toon voor de oppositie nieuwe stijl was gezet.

Met niet-aflatende energie en haat heeft ultrarechts Bill Clinton met dit soort onthullingen achtervolgd. Regelmatig was ik in New York en volgde ik met verbazing tot verbijstering de campagne in de media van Rupert Murdoch, Fox News en The New York Post. Wat wij in Nederland verstaan onder ‘demoniseren’ steekt liefjes af in vergelijking met wat de journalisten van Murdoch zich tegen Bill en Hillary hebben veroorloofd. Het had me niet in het minst verbaasd als een of andere idioot een moordaanslag op de president had gepleegd.

In deze sfeer, die de tegenstanders van de president jarenlang zorgvuldig in stand hielden, kwam ten slotte het nieuws over Monica Lewinsky. Zij had werkelijk een verhouding met Clinton gehad: Monica had daarover door de telefoon van alles verteld aan haar goede vriendin Linda Tripp, en die had deze verhalen weer op de band opgenomen. De eerste berichten erover verschenen op internet, op 17 januari 1998 in het ultraconservatieve Drudge Report.

Opgetogen razernij in de jaren negentig

Omdat Matt Drudge zich eerder had laten zien als een marskramer in laster, werd er aanvankelijk geen geloof gehecht aan de beschuldigingen. Maar deze keer bleken ze waar te zijn. De speciaal aanklager Kenneth Starr, wiens onderzoek in de Whitewater-affaire was vastgelopen, verdiepte zich onmiddellijk in de zaak. Dat was het begin van de affaire-Lewinsky, die duurde tot 12 februari 1999, toen de Senaat tot vrijspraak besloot.

Daarmee werd een jaar afgesloten waarin de wereldpolitiek leek te draaien om de verhouding van de machtigste man ter wereld met een stagiaire. Zeker, Clinton had aanvankelijk gelogen, en voor de televisiecamera’s van de wereld heeft hij zijn leugen volgehouden: ‘I did not have sex with this woman.’ De affaire bracht de vijanden van Clinton in Amerika tot een opgetogen razernij en heeft de natie en een groot deel van de rest van de wereld van tijd tot tijd in ademloze spanning gehouden.

In de wereldgeschiedenis, de Amerikaanse daarbij inbegrepen, wemelt het van de machthebbers die het niet te nauw hebben genomen met de huwelijkstrouw. In de columns die ik er toen in NRC Handelsblad over schreef, heb ik uit Reis naar het einde van de nacht van Louis-Fernand Céline geciteerd, de passage waarin Napoleon-kenner Parapine aan het woord komt. ‘Bij zijn terugtocht uit Rusland was het voor zijn generaals nog een heidens karwei geweest om hem ervan te weerhouden over Warschau te reizen. Hij wilde zich nog één keer goed laten pijpen door zijn Poolse liefje. Dat is het enige waaraan we denken! In de wieg, op de troon, overal! Ons piemeltje!’ Zo gaat het in dit boek nog een pagina door.

In Amerika was Clinton trouwens de eerste niet. De presidenten Warren G. Harding en John F. Kennedy, bijvoorbeeld, hadden zich ook niet onbetuigd gelaten. Maar dat waren andere tijden.

De achteloze slordigheid van de jaren negentig komt overigens niet naar voren in de affaires of de beweerde affaires van Clinton, maar juist in het hardnekkig fanatisme waarmee de conservatieve tegenstanders zich in de schandalen hebben vastgebeten en in de geestdrift waarmee de bevriende media dit alles, van het kleinste gerucht en de platste verdachtmakingen tot de onvermijdelijke waarheid, hebben uitgebuit.

Joegoslavië in de jaren negentig

Terwijl de Amerikanen de eerste voorproefjes van de grote schandalen kregen, was een ander groot conflict al aan de gang: de burgeroorlog in Joegoslavië. Op 25 juni 1991 hadden de deelrepublieken Kroatië en Slovenië zich onafhankelijk verklaard. Slobodan Milosevic, toen leider van de Servische Socialistische Partij, stuurde troepen. Door bemiddeling van de Europese Unie kwam er na tien dagen een eind aan deze interventie.

Maar elders in het desintegrerende land sloegen duizenden etnische Grieken en Albanezen op de vlucht. In Bosnië probeerden plaatselijke strijdkrachten van Servische afkomst het land door systematische massamoord te zuiveren van moslim-Bosniërs. Daarmee was een nieuw begrip ontstaan: etnische schoonmaak.

De strijd werd heviger. De Veiligheidsraad veroordeelde de Servische concentratiekampen en van tijd tot tijd leek het alsof de Serviërs concessies hadden gedaan. Maar niet lang daarna bleek dan dat ze op de oude voet voortgingen. Dit alles was elke avond uitvoerig op de televisie te zien. Beschietingen van Sarajevo, Mostar, Dubrovnik, lange rijen vluchtelingen, bergen lijken.

De internationale gemeenschap bemoeide zich wel met het conflict, maar in de praktijk kwam dit neer op vergeefse bemiddeling, gepaard aan machteloze begeleiding van de massamoorden. Het conflict werd feitelijk in quarantaine gezet en voor de buitenwereld gereduceerd tot een ’televisieoorlog’. Servische troepen liepen de safe areas onder de voet en gijzelden soldaten van UNPROFOR, de vredesmacht van de Verenigde Naties. Voor de strijdende partijen had de internationale gemeenschap zijn geloofwaardigheid verloren.

Voortdurend hadden de Republikeinen president Clinton gehinderd bij het uitoefenen van zijn buitenlandse politiek

De wending kwam in de zomer van 1995, na de val van Srebrenica en de moord op 7079 moslims. Vliegtuigen van de NAVO bombardeerden Servische stellingen. Met de zegen van Amerika begonnen Kroatische troepen een offensief in de Servische Krajina.

Milosevic begreep dat hij zijn hand had overspeeld. Daarop volgde de conferentie van Dayton in Ohio, waar onder voorzitterschap van de Amerikaanse diplomaat Richard Holbrooke de strijdende partijen en vertegenwoordigers van de NAVO tot een akkoord kwamen. En daarmee was na vijf jaar de eerste fase van de Joegoslavische oorlogen afgelopen – ten koste van zo’n 200.000 mensenlevens.

In april 1998 begon het slot van het drama, toen Servische soldaten de grens met Kosovo overstaken en de confrontatie met Albanese nationalisten aangingen. Deze actie ontwikkelde zich in de loop van de zomer tot de grootste etnische schoonmaak van de jaren negentig, waarbij met de gebruikelijke middelen – moord, verkrachting, brandstichting – 400.000 Albanezen werden verdreven.

Na NAVO-bombardementen werd een staakt-het-vuren bereikt, maar begin 1999 begonnen de Servische infiltraties opnieuw. Nu besloot het Westen eindelijk tot de grote definitieve actie: Operation Deliberate Force, onder het opperbevel van de Amerikaanse generaal Wesley Clarke. Maar terwijl B52’s en Stealth-bommenwerpers doelen in Servië bombardeerden, ging het moorden in Kosovo door.

Moesten er grondtroepen worden ingezet? Terwijl daarover in het Westen de discussie woedde, besloot Milosevic zijn troepen uit Kosovo terug te trekken. Dat was op 10 juni 1999. Drie maanden nadat de impeachment-procedure van Clinton met vrijspraak was besloten, eindigden de Joegoslavische burgeroorlogen. Voortdurend hadden de Republikeinen de president bij het uitoefenen van zijn buitenlandse politiek met een trommelvuur van opgeblazen kwaadsprekerij gehinderd.

Fun

Na de Koude Oorlog zou een nieuw tijdperk aanbreken. Dat voorspelde Francis Fukuyama al in de zomer van 1989, in zijn artikel ‘The End of History?’. De strekking van het betoog van de beleidsmedewerker van het State Department was niet dat de grote conflicten en wereldschokkende gebeurtenissen door het einde van de Koude Oorlog afgelopen zouden zijn. De nederlaag van het communisme was volgens hem het einde van de geschiedenis in hegeliaanse zin, die bepaald wordt door tegenstrijdige ideeën. De triomf van het liberale kapitalisme betekende het slot van de ideologische worsteling.

Het essay geeft een politiek-filosofische verklaring van anderhalve eeuw door ideologische strijd bepaalde geschiedenis. Fukuyama voorspelde correct dat daarna de discipline van de vrije markt bepalend zou zijn.

Als gevolg van de mondialisering, de ontwikkeling van de elektronische communicatie en de afwezigheid van grote internationale conflicten is de wereldeconomie in de loop van de jaren negentig in versneld tempo gegroeid. Op den duur hielden sommige economen het voor mogelijk dat er een principieel nieuw stadium was bereikt: dat van de Nieuwe Economie, waarin de groei bij wijze van spreken tot de Jongste Dag verzekerd zou zijn. In Nederland hadden we daarvoor onze eigen methode ontwikkeld: het poldermodel.

Na 11 september 2001 wist iedereen dat er na het einde van de Koude Oorlog een nieuwe tijd was aangebroken

De economische vooruitgang heeft in het Westen een al eerder begonnen omslag in de publieke opinie aanmerkelijk versneld. Kort gezegd: een verdere depolitisering, individualisering, afkeer van gecentraliseerd gezag en een toenemende hang naar entertainment, fun, en in de kunsten het einde van het engagement. In het bedrijfsleven dat entertainment produceerde, ging dit gepaard met mondiale fusies en overnamen waardoor wereldconcerns als America On Line-Time Warner, Disney en NewsCorp van Rupert Murdoch ontstonden.

De economische groei was van invloed op het denken van intellectuelen, de algemene verwachtingen en de publieke stemming. Maar toen naderde het einde van de jaren negentig. De zeepbel barstte, de koersen kelderden, en het slot werd zichtbaar voor de hele wereld gemarkeerd op 11 september 2001. Toen wist iedereen dat er na het einde van de Koude Oorlog een nieuwe tijd is aangebroken.

Bill en Monica, de Clinton-haters, Slobodan Milosevic en de bouwers van de multimediaconcerns behoren tot de eerste helden van dit tijdperk. De meerderheid van de politiek leiders in het Westen is in de jaren negentig – op een of andere manier – te lang hun medeplichtige geweest. Zij hebben er een slordig, welvarend en bloedig decennium van gemaakt.

Meer weten:

  • Een van de beste boeken over de twee ambtstermijnen van Bill Clinton vind ik The Clinton Wars (2003) van zijn adviseur en latere vriend Sidney Blumenthal. Een goed geschreven, overzichtelijk verhaal van iemand die van het begin tot eind insider is geweest. Curieus en rijk aan informatie over de Amerikaanse politiek is Behind the Oval Office uit 1997 van superspindoctor Dick Morris, die hier uitlegt hoe hij wat heeft bijgedragen aan Clintons tweede overwinning. Wat voorafging aan de akkoorden van Dayton wordt uitstekend beschreven door Richard Holbrooke in To End a War (1998).
  • Een scherpe diagnose van de wereld na 1989 wordt gegeven door de Franse bestuurskundige Jean-Marie Guéhenno in zijn Het einde van de democratie (1994). Een uitstekend boek over de triomf van het entertainment is Neal Gabler, Life: the Movie. How Entertainment Conquered Reality (1998). Over concentratie in de media en politieke invloed: Rich Media Poor Democracy. Communication Politics in Dubious Times van Robert W. McChesney (1999).