Home Het nazimse en complottheorieën

Het nazimse en complottheorieën

  • Gepubliceerd op: 26 januari 2021
  • Laatste update 25 mei 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 4 minuten leestijd
Het nazimse en complottheorieën

Verloor Duitsland de Eerste Wereldoorlog door toedoen van de Joden? Staken communisten de Rijksdag in brand? En leefde Hitler na 1945 in het geheim nog jaren door? Richard Evans fileert complottheorieën van en over de nazi’s.

WDe aanslagen van 9/11 waren een CIA-operatie, de MH-17 werd neergehaald om de nobele Poetin te compromitteren, Donald Trump wordt door ‘links’ zwartgemaakt omdat hij het als enige opneemt tegen een satanistisch en kannibalistisch pedofielennetwerk, en Covid-19 is door Bill Gates de wereld in geholpen om zo middels vaccins iedereen te voorzien van een microchip. De laatste jaren tuimelen de complottheorieën over elkaar heen, zodat het soms lijkt alsof we met iets nieuws te maken hebben. Dankzij internet en de sociale media zijn de schaal waarop en de snelheid waarmee dit soort theorieën zich verspreiden ongekend, maar het fenomeen op zich is natuurlijk veel ouder.

In zijn nieuwste boek behandelt de Britse historicus Richard Evans vijf complottheorieën die in relatie worden gebracht met het nationaal-socialisme. Dat wil overigens niet zeggen dat dergelijke hersenspinsels een grote rol speelden in de propaganda van de nazi’s, want in tegenstelling tot Jozef Stalin was Adolf Hitler geen typische complotdenker. Zo wijst Evans erop dat Hitler zelden verwees naar de beruchte Protocollen van de Wijzen van Zion, een vervalsing die moest bewijzen dat ‘de Joden’ streefden naar de wereldheerschappij. Evans beschrijft uitgebreid het ontstaan en de verbreiding van deze tekst en citeert Joseph Goebbels, die concludeerde dat het om een vervalsing ging. Hij meende dat de feiten verzonnen waren, maar dat de Protocollen wel een ‘innerlijke waarheid’ blootlegden. Dit is iets wat je nog altijd aantreft, zoals een aantal jaren geleden bleek uit de uitspraak van een aanhangster van Wilders over diens tirade tegen de ‘islamisering’ van Nederland: ‘Ik weet dat wat hij zegt niet klopt, maar het is wel waar.’

Ook het belang van de zogeheten Dolkstootlegende voor de nazipropaganda relativeert Evans. Hij onderscheidt drie varianten van deze complottheorie, die inhield dat het Duitse leger aan het eind van de Eerste Wereldoorlog helemaal niet verslagen was, maar moest capituleren omdat perfide krachten het moreel van het thuisfront hadden ondermijnd. Er was de milde variant, die tegenwoordig soms weer opgeld doet, die inhield dat het thuisfront door tal van omstandigheden was verzwakt, waardoor het leger wel moest capituleren. Voorts werd er dikwijls beweerd dat het de socialisten waren die de geestkracht van de bevolking doelbewust hadden gebroken, terwijl in de giftigste variant de Joden dit op hun geweten hadden.

Een typisch kenmerk van complottheorieën is dat ze vertrekken vanuit de vraag qui bono: wie profiteert hiervan? Omdat de regering-Bush dankzij de aanslagen van 9/11 eindelijk Irak kon binnenvallen, moet zij die zelf op touw hebben gezet. Omdat Hitler dankzij de brand in de Rijksdag op 27 februari 1933 een dictatuur kon instellen, zullen de nazi’s het parlementsgebouw zelf in de fik hebben gestoken. Ook deze – uit de communistische koker afkomstige – complottheorie wordt door Evans uitvoerig geanalyseerd, waarbij hij tevens ingaat op de concurrerende theorie van de nazi’s, die luidt dat het een communistisch complot was. Beide opvattingen zijn in strijd met de feiten, die duidelijk de werkloze, slechtziende metselaar Marinus van der Lubbe aanwijzen als de enige dader.

Ook de vele theorieën rond de raadselachtige vlucht van Rudof Hess – op papier Hitlers plaatsvervanger als partijleider – naar Engeland, in mei 1941, worden door Evans zorgvuldig gefileerd. Wat ook geldt voor de fantastische verhalen over Hitlers succesvolle ontsnapping uit de Führerbunker in Berlijn, waarna hij nog vele jaren ergens in Zuid-Amerika zou hebben geleefd.

Uit al deze complottheorieën wordt duidelijk dat aanhangers van complottheorieën obsessief veel aandacht schenken aan minuscule details, tegenbewijzen negeren, en van mening zijn dat onvermijdelijke ongerechtigheden, inconsistenties of manco’s in het bewijsmateriaal aantonen dat allerlei duistere krachten de boel manipuleren en ‘de waarheid’ onder het tapijt proberen te vegen. In hun denkwereld bestaat het toeval niet, en leidt het antwoord op de qui bono-vraag altijd naar de dader.

Het aantrekkelijke van een complottheorie is dat het ego van de gelovige gestreeld wordt: in tegenstelling tot al die officiële deskundigen en al die miljoenen die zich schaapachtig in de luren laten leggen, doorziet hij of zij wat er werkelijk gaande is. Bovendien biedt zo’n theorie ogenschijnlijk een verklaring voor een werkelijkheid die complex en bedreigend is. Uiteindelijk is het allemaal niet zo ingewikkeld en gaat het nooit om afzonderlijke processen die soms toevallig culmineren in een crisis of catastrofe. Nee, dergelijke rampen of nederlagen zijn steevast het werk van kwaadwillende lieden met een verborgen agenda. Wat de aantrekkingskracht van dit soort ideeën betreft zijn we er sinds 1945 nog niet erg op vooruitgegaan.

Het nazisme en complottheorieën. De paranoïde verbeelding en het Hitler-tijdperk

Richard J. Evans

292 p. Spectrum, € 27,99

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2021