Home ‘Het is tijd de DDR kleur te geven’

‘Het is tijd de DDR kleur te geven’

  • Gepubliceerd op: 29 augustus 2023
  • Laatste update 01 dec 2023
  • Auteur:
    Twan van den Brand
  • 14 minuten leestijd
‘Het is tijd de DDR kleur te geven’

Over de DDR wordt te neerbuigend gesproken, meent historicus Katja Hoyer. Het zou een somber land zijn geweest, waar alles mislukte, met een ongelukkige bevolking. In Achter de Muur probeert Hoyer dat beeld te nuanceren. Ze sprak met voormalige Oost-Duitsers, die in de jaren zestig en zeventig even vol optimisme waren. ‘Niet iedereen wilde weg uit de DDR.’

Als Katja Hoyer in gesprek raakt over de DDR, hoort ze vaker dan haar lief is woorden als ‘grijs’ en ‘grauw’. Het leven zou er bloedeloos zijn geweest en zich hebben afgespeeld in troosteloze, gedateerde gebouwen aan kale, lege straten. Het zijn herinneringen van de buitenwacht, gebaseerd op de overlevering. De geschiedenis is monochroom opgetekend, meent Hoyer. Ook al omdat sinds de val van de Muur in 1989 overwegend voormalige dissidenten worden gehoord. Hun versie beklijft, maar is in haar ogen behalve politiek eenzijdig ook te zwaarmoedig. Zij wil kleur aanbrengen, kleur in het alledaagse. 

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘Ik beweer echt niet dat de DDR een heel prettig land was, dat er geen dictatuur bestond – hoewel het regime ook nog wel wat anders wilde dan onderdrukken. Maar ik hoop met name te laten zien dat er werd geleefd in de DDR, dat mensen probeerden het beste van de situatie te maken. De teloorgang van de staat betekent niet dat ook de biografie van de mensen een mislukking was.’
Ze sprak in haar verdwenen geboorteland vooral met Oost-Duitsers voor wie rust en regelmaat telden, die de beperkingen van de heilstaat voor lief namen. Hoyer noemt ze ‘de vergeten meerderheid’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zelf werd ze vier jaar voor de grote ommekeer van 1989– die Wende – geboren in wat toen Wilhelm-Pieck-Stadt Guben heette, aan gedrukt tegen de Poolse grens. Inmiddels woont de historicus alweer twaalf jaar in Engeland, waar ze Beyond the Wall schreef, onlangs in het Nederlands verschenen als Achter de Muur. In Duitsland kreeg Diesseits der Mauer als ondertitel ‘Een nieuwe geschiedenis van de DDR’ mee.

De DDR werd opgebouwd door communistische hardliners. Wat heeft dat betekend voor het land?

‘Negen leden van het politbureau van de KPD, de Kommunistische Partei Deutschlands, vertrokken voor de oorlog naar Moskou. Slechts twee van hen overleefden, Wilhelm Pieck en Walter Ulbricht. Waarom zij? Omdat ze hun absolute loyaliteit aan Jozef Stalin hadden bewezen. Dat kon alleen door offers te brengen, bijvoorbeeld door vrienden af te vallen of te verraden.

Na hun terugkeer bouwden zij met hun Moskouse ervaringen de DDR op. Het zorgde mede voor de grote achterdocht, de paranoia in het land. Tijdens de interviews die ik had bleek dat mensen vooral dat wantrouwen verschrikkelijk vonden. Je behoort een samenleving op te bouwen mét de burgers. Maar dat gebeurde niet. Erich Mielke, de latere chef van de Staatsveiligheidsdienst, de Stasi, stelde: je hebt zes categorieën Oost-Duitsers. Vijf daarvan zijn gevaarlijk of potentieel gevaarlijk voor de staat. Als je die mindset uitdraagt eindig je vanzelf met de verhoudingsgewijs omvangrijkste surveillancestaat die de wereld ooit heeft gekend.’ 

Viering van het 35-jarige bestaan van de DDR in het Palast der Republik, 1984.
Viering van het 35-jarige bestaan van de DDR in het Palast der Republik, 1984. Foto: Getty Images.

Dezelfde Stalin die voor Pieck en DDR-staatshoofd Ulbricht het grote voorbeeld was, wilde aanvankelijk niet eens een DDR. Hij kwam in 1952, toen er al een Oost- en een West-Duitsland bestonden, alsnog met een voorstel voor een verenigd, onafhankelijk land.
‘De oorlog had desastreuze gevolgen voor de Sovjet-Unie gehad. Meer dan 20 miljoen doden, een uitgeput land dat weer opgebouwd moest worden. Stalin had grondstoffen nodig – staal, kolen, noem maar op. Maar het deel van Duitsland dat hij in handen kreeg, was wat dat betreft van weinig waarde. Het hart van de Duitse industrie lag in de westelijke contreien. In het begin had Stalin nog wel een deal met de andere geallieerden en kreeg hij compensatie, maar die droogde op. Hij haatte de Duitsers voor wat ze zijn land hadden aangedaan, maar bewonderde ze anderzijds, zeker in cultureel opzicht, ook al wordt dat weleens weersproken. Duitsland was geen land om onder de duim te houden, vond hij. Het moest zichzelf regeren zolang dat geen gevaar voor Moskou opleverde. Toen bondskanselier Konrad Adenauer de Bondsrepubliek aan het Westen ging verbinden, begon hij zich zorgen te maken.’

Sommige historici zien het voorstel van Stalin als louter Sovjetpropaganda.

‘Je kunt het cynisch benaderen, natuurlijk. Veel historici uit het westen, die vertrouwd werden – die uit het oosten niet, want die schreven onder een dictatuur – moesten naar mijn gevoel een reden vinden waarom West-Duitsland Stalins aanbod afsloeg. Ik heb erover gesproken met Sergey Radchenko, die zowat zijn hele leven aan de bestudering van de Sovjetarchieven en de buitenlandse politiek heeft gewijd. Vanuit Stalins oogpunt was het voorstel niet meer dan logisch. Er leefde in Moskou zoiets als: dat land hoeven we niet per se te overheersen. Zeker Ulbricht begreep dat. Maar hij deed er alles aan om Stalin ervan te overtuigen dat de DDR wél de moeite waard was.’

Intussen wilde Stalin herstelbetalingen: hij eiste machines en een fors deel van de productie op, voerde 2000 wetenschappers uit het oostelijk deel van Duitsland af naar de Sovjet-Unie, verhuisde fabrieken en laboratoria. Fijne bondgenoot!
‘Dat was van begin af aan het grote verschil met het westen. Het begon al aan het einde van de oorlog. In het oostelijk deel van Duitsland waren er de massale verkrachtingen door het Rode Leger. Dat had te maken met de brute manier waarop Adolf Hitler zijn oorlog in het oosten had gevoerd. Russische soldaten kwamen woedend Duitsland binnen. Aan westelijke kant ging er ook wel wat mis, maar Amerikanen en Britten gedroegen zich gedisciplineerder, brachten kauwgom en chocolade mee. Zij gaven niet het gevoel van onderdrukking, maar lieten zien dat ze kwamen helpen. Na een paar jaar volgde de Marshallhulp. Bovendien vielen de herstelbetalingen die de Bondsrepubliek aan het Westen moest betalen algauw in het niet bij de eisen die Stalin aan de DDR bleef stellen.’

Het lijkt erop dat de DDR altijd heeft moeten vechten voor zijn bestaansrecht. Met Stalin, met het Westen en uiteindelijk ook met de eigen bevolking. Had het land überhaupt overlevingskansen?
‘Het was een gekunstelde staat. De lijnen werden ruwweg getrokken op plaatsen waar de geallieerde troepen eindigden in de Tweede Wereldoorlog. Het DDR-regime heeft er veel geld en moeite in gestopt om een nationale identiteit te creëren, van de herontdekking van Luther tot een sportcultus, maar er was geen natuurlijke bestaansgrond. De mensen voelden dat.

‘De DDR had geen natuurlijke bestaansgrond’

Grote geopolitieke belangen overheersten. Dat gold voor oost en west. Adenauer had voortdurend toestemming van Washington nodig. Ulbricht kon al helemaal niets zonder fiat uit Moskou. En al raakten velen op den duur gewend aan het idee dat er twee Duitslanden waren, het stond wel vast dat ze ooit zouden samenkomen. Ik heb het over de theorie van de magneten. De vraag was welke de meeste aantrekkingskracht zou hebben. Ik denk niet dat er voor de DDR ooit een kans is geweest op een bestaan na de Sovjet-Unie.’

Na een moeizaam begin volgde in de DDR een periode van stabilisatie en vervolgens vooruitgang: economische groei, betere woningen, beter loon, meer levenscomfort, aansprekende sportieve successen. Is dat de kleur?
‘Dat is het vergeten deel van de geschiedenis, dat is waarom ik mijn boek heb geschreven. Mensen kennen de jaartallen 1953 [de door de Sovjets bloedig neergeslagen arbeidersopstand in de DDR, red.] en 1989, maar weten niet wat zich daartussenin heeft afgespeeld. Er bestaat slechts dat idee van een arme, onderdrukte massa, die continu tegen een regime vocht en het uiteindelijk weg kreeg. Het is tijd om dat beeld aan te passen.

In de jaren zestig en zeventig, na de destalinisatie door Nikita Chroesjtsjov, was er vooruitgang. Dat hoor je als je met mensen praat. In 1961 was de eerste mens in de ruimte niet een Amerikaan maar een Rus, Joeri Gagarin. Later volgde Sigmund Jähn hem als eerste Duitser. Let wel: een Oóst-Duitser. Daar waren mensen trots op. Het inspireerde.

Optreden van de Oost-Duitse rockband Puhdys tijdens een bijeenkomst van de Freie Deutsche Jugend op de  Alexanderplatz, 1979
Optreden van de Oost-Duitse rockband Puhdys tijdens een bijeenkomst van de Freie Deutsche Jugend op de Alexanderplatz, 1979. Foto: Getty Images.

De Alexanderplatz in Berlijn ging op de schop. De televisietoren werd er gebouwd, met 368 meter nog altijd het hoogste gebouw van Duitsland, waarin honderden meters boven de grond een restaurant ronddraait. Ik sprak Erich Kuhfeld, die indertijd met de FDJ, de Oost-Duitse jeugdbeweging, in een lift stapte en naar zijn gevoel naar boven werd geschoten. Hij was nu nog enthousiast. Intussen werd de greep van de Sovjet-Unie minder strikt. En in 1971 presenteerde Erich Honecker zich als een nieuw gezicht van het socialisme. Mensen dachten: het leidt allemaal toch ergens toe.’

Mensen kregen het beter, maar ze mochten alleen meedoen als ze in de mal van de staat pasten. Daar zag de Stasi op toe.
‘Dat klopt, het was niet beter voor iedereen. Je had de partijfunctionarissen aan de ene kant en de mensen die tegen het regime waren anderzijds. De dissidenten namen risico’s, werden opgepakt of vertrokken.

Maar het overgrote deel zat daartussenin. En dat zijn de mensen die vergeten worden. Je kon een gemakkelijk leven leiden, afhankelijk van je vermogen om te negeren wat er bovenin gebeurde. Je ging naar je werk, je had een tuintje met aardbeienplanten, je kon op vakantie, op den duur skiën in Tsjecho-Slowakije. Dat was waar de meerderheid genoegen mee nam. Die berusting veranderde toen bleek dat het optimisme van de jaren zeventig geen vervolg kreeg.

De Stasi was overal. Neem mijn vader, officier bij de luchtmacht. Hij kreeg te horen: weet je dat jouw schoonouders naar Hamburg zijn geweest? Natuurlijk wist hij dat. Zat dat je niet dwars, vroeg ik hem. Werd je niet boos? Zijn antwoord: het is in deze dagen moeilijk voorstelbaar, maar mensen raakten eraan gewend; je groeide op met dat systeem, kende niets anders. Bovendien, het had vaak geen gevolg, dus je negeerde het. Ook hij miste er geen promotie door.Alleen al door aan zoiets te denken word ik claustrofobisch. Tegelijkertijd moet ik mensen, ook de anderen die ik erover heb gesproken, op hun woord geloven als ze zeggen dat het hun niet zoveel uitmaakte. Dat is een van de tricky things met dit boek: je praat met mensen die een compleet andere manier van leven hebben ervaren. Je probeert dat te begrijpen zonder het te vermengen met je eigen, huidige ervaringen.’

Nog even terug in de tijd: in 1961 was er een muur gekomen die de braindrain stopte, schrijft u, die rust bracht.

Ze glimlacht. ‘Ja, dat vraagt om uitleg. Als het over de DDR gaat ligt de focus algauw op de Muur. Ik heb mensen gevraagd wat ze ervan vonden. Je krijgt dan enerzijds de tragedie te horen, de abrupte scheiding van families, van het werk. Dat is het bekende verhaal. Maar er is een andere kant, waarin mensen vertellen: we hadden geen enkele dokter meer in ons dorp, alle artsen waren vertrokken. Na de bouw van de Muur werd weggaan voor velen te gevaarlijk. Ze accepteerden de situatie. Bovendien nam de repressie af; de periode van vooruitgang brak aan. Genoeg mensen wilden sowieso niet vertrekken.’

Ontbrekende vrijheden, de Stasi, 140 doden bij de Muur, gevangenen verkopen aan West-Duitsland of ze ruilen tegen enkele wagonladingen kunstmest – het wekt een ellendige indruk. Is een land waaruit mensen willen vertrekken niet sowieso een verloren land?

‘Dat is in veel opzichten waar. Maar lang niet iedereen wilde weg. Zelfs toen in november 1989 de Muur viel, ging de meerderheid niet meteen de grens over. We herinneren ons vooral de mensen die dat wel deden – 4 miljoen, een kwart van de bevolking, niet degenen die thuiszaten en zich afvroegen wat de toekomst zou brengen. We zien eerder de Oost-Berlijners dan de Oost-Duitsers, maar het land was groter dan Oost-Berlijn.’

Een terras op de Alexanderplatz in Berlijn, 4 juli 1977.
Een terras op de Alexanderplatz in Berlijn, 4 juli 1977. Foto: Getty Images.

Heeft het regime kansen gemist?
‘Het systeem zou misschien toch wel zijn ingestort om economische redenen, maar de grote gemiste kans is dat er geen nieuwe generatie aan de top mocht komen. Je had eerst Pieck en Ulbricht, vervolgens Honecker, met daarbij Mielke. Allen gevormd door gebeurtenissen in de oorlog en de extreme versie van Sovjetcommunisme. Ze gunden jonge Oost-Duitsers, de nieuwe generatie, geen stem. Ze waren niet in staat om te luisteren naar ideeën. Ook niet naar die van Michail Gorbatsjov. Op het moment dat ze wel iets probeerden en mensen hoop kregen, sloeg de paniek toe. Dan verhardde het regime weer. Dat gold zeker voor Mielke en zijn Stasi.’

In je boek constateer je dat de Wende geen einde was, maar een begin.
‘Na 1989 bestond de kans om een geheel nieuw Duitsland te creëren, een nieuwe grondwet te schrijven. Ik zeg niet dat het per se had moeten gebeuren. Wat ik wel zeg: voor de West-Duitsers veranderde er niets, voor de Oost-Duitsers alles. Zij kregen te horen: jullie systeem werkt niet, het onze wel.

‘Voor de West-Duitsers veranderde niets, voor de Oost-Duitsers alles’

Het is waar dat de Oost-Duitsers verandering wilden, maar ze hadden er niet voor gekozen alles op te geven wat ze hadden geleerd en bereikt. Oost-Duitse vrouwen, die volop meededen en dankzij goede kinderopvang mee kónden doen, hadden er echt niet voor gekozen huisvrouw te worden. Mijn lerares Russisch, die net voor haar pensioen zat, kreeg te horen dat haar opleiding niet deugde. Ze moest maar opnieuw gaan studeren. Dan ga je aan jezelf twijfelen, je vertrouwen ebt weg, het is schokkend. Alles werd ter discussie gesteld. Dat knaagt, dat voelen mensen nog altijd.’

Waar staan we inmiddels?
‘De arrogantie waarmee over de DDR wordt gesproken duurt voort. Springer-topman Mathias Döpfner beweerde onlangs nog dat alle Oost-Duitsers fascisten of communisten zijn. Het is tekenend. Er zijn meer dan dertig jaren verstreken, er is een nieuwe generatie, maar de achterstelling is er nog altijd. Een Oost-Duits accent helpt je echt niet tijdens een sollicitatiegesprek. Denk daaraan als je het hebt over de steun voor de AfD, de Alternative für Deutschland, in het oosten. Het gaat om zoveel meer dan armoede. Het is een totaal gebrek aan kansen. Je creëert desolate regio’s.’

‘Een Oost-Duits accent helpt niet bij sollicitaties’

Ook over de huidige oorlog in Oekraïne is Duitsland verdeeld.

‘In het oosten is er meer begrip voor Rusland, hoewel niet per se voor president Poetin. Op dit punt telt de geschiedenis, vooral bij ouderen. Die zijn opgegroeid met de Sovjet-Unie als bondgenoot, met angst voor de NAVO anderzijds. Ze leerden op school Russisch, hadden Russische penvrienden. Dat zorgt voor een andere blik.’

Ten slotte: wat zegt het dat het verenigde Duitsland zestien jaar lang een bondskanselier had die in het oostelijk deel is opgegroeid?

‘Angela Merkel heeft er nooit een punt van gemaakt dat ze in de DDR is opgegroeid. Tot ze vertrok. Toen sprak ze zich erover uit. Dat het tijdens haar kanselierschap geen rol speelde, dat steekt veel Oost-Duitsers. Dus je kunt zeggen: we hadden een Oost-Duitse bondskanselier. Maar aan de andere kant was dat kennelijk alleen mogelijk zonder het te benoemen.’

Katja Hoyer

in 1985 geboren in de DDR en studeerde geschiedenis aan de Friedrich Schiller Universität in Jena. Ze woont sinds twaalf jaar in het Engelse Sussex en is verbonden aan King’s College en de Royal Historical Society in Londen. Verder is ze onder meer columnist voor The Washington Post. Eerder verscheen van haar Blood and Iron, The Rise and Fall of the German Empire, 1871 – 1918.

In Nederland kwam onlangs haar boek Achter de Muur (512 p. Querido Facto, € 34,99) uit.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 – 2023