Home Groningen betaalt de prijs

Groningen betaalt de prijs

  • Gepubliceerd op: 22 december 2020
  • Laatste update 08 jun 2023
  • Auteur:
    Frank Hills
  • 9 minuten leestijd
Groningen betaalt de prijs

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Emiel Hakkenes schreef het boek Gas over de geschiedenis van de Nederlandse aardgasindustrie. Hij vertelt dat verhaal vanuit het oogpunt van verschillende figuren binnen deze industrie, maar vooral vanuit de optiek van de Groningse bevolking. Zij zijn de grote verliezers. ‘Beloftes uit Den Haag zijn meermaals niet waargemaakt.’

Wanneer begon de Nederlandse zoektocht naar aardgas?

‘Aardgas is een bijproduct van aardolie en aan het eind van de negentiende eeuw was de westerse wereld ervan overtuigd dat aardolie het nieuwe goud was. Door de industrialisatie was men steeds afhankelijker geworden van die olie. In Nederland heerste lang het idee dat er weinig delfstoffen in de bodem zaten, maar de Amsterdamse ingenieur Jan Koster dacht hier anders over. Bij boringen in de jaren twintig vond hij in de Achterhoek voor het eerst olie en gas.’

Welke houding nam de Nederlandse regering aan in deze beginfase?

‘De Nederlandse regering schakelde Koster in om naar aardolie en aardgas te zoeken in de Nederlandse bodem. Toen hij dat had gevonden vroeg hij een vergunning aan om het te mogen gaan exploiteren, maar die kreeg hij niet. De regering had in de tussentijd een akkoord gesloten met de Koninklijke Olie, door middel van het Petroleumwetje, en zette Jan Koster buitenspel. In deze wet stond dat alleen Koninklijke Olie de rechten op exploitatie  van Nederlandse aardolie en aardgas kreeg.’

In eerste instantie had de regering weinig vertrouwen in de werkzaamheden van Koster, maar naarmate hij meer vond, kwam daar verandering in. De rapporten van Koster hadden ervoor gezorgd dat de Koninklijke Olie de olie- en gaswinning in Nederland ook interessant begon te vinden. Dankzij het Petroleumwetje wisten zij de rechten voor het exploiteren van Nederlandse aardolie en aardgas te krijgen.’

De gaswinning in Nederland kreeg ook een impuls door de oliezoektocht van de nazi’s.

‘Dat klopt. Hitler wilde er in de jaren dertig voor zorgen dat Duitsland zelfvoorzienend werd op het gebied van energiebronnen en grondstoffen. In de winter van 1938-1939 boorden de Duitsers bij Bentheim het grootste aardgasveld van West-Europa aan. In Zuidoost-Drenthe verrezen al snel meerdere boortorens, maar pas in 1943 vonden de Duitsers daadwerkelijk olie in Nederland, bij het dorp Schoonebeek. Hitler had voor zijn oorlogsindustrie veel grondstoffen nodig, dus de vondst kwam hem heel goed uit. Door een gebrek aan vervoersmiddelen en een gebrek aan  wil om de bezetters te helpen lag de oliewinning in Drenthe tijdens de oorlog echter grotendeels stil. Pas na de bevrijding nam de oliewinning in Nederland vlucht.’

Hoe verliep de zoektocht naar de grootste bron van aardgas en -olie na de oorlog?

‘Het was een combinatie van geluk en heel gedetailleerd de bodem in kaart brengen. In 1948 werd de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) opgericht als samenwerking tussen de Nederlandse staat en Shell en Exxon. Dit bedrijf ging op zoek naar olie en gas in de Nederlandse bodem. Men wist dat de ondergrond aan bepaalde voorwaarden moest voldoen om de aanwezigheid van aardgas mogelijk te maken. Dat gas zit in gesteente en als dat gesteente er niet is, hoef je daar niet te gaan zoeken. De NAM bracht de bodem uitvoerig in kaart en als een gebied voldeed aan de randvoorwaarden, voerde men een proefboring uit. Soms leverde een boring iets op, soms helemaal niks. Er waren soms ook proefboringen die gas opleverden, maar waar een ongeluk of constructiefout op volgde. De locaties was dan niet meer geschikt voor productie.

In 1951 lukte het om het gevonden gas ook daadwerkelijk uit de bodem te winnen en werd Coevorden als eerste Nederlandse plaats voorzien van aardgas. In 1959 vond de NAM het grote aardgasveld bij Slochteren. Het was echter niet meteen duidelijk hoeveel gas er in de grond zat.’

Emiel Hakkenes. Foto: Merlijn Doomernik.

Hoe kwam het nieuws naar buiten dat zich in Groningen een enorm aardgasveld bevond?

‘In 1957 hadden de Benelux-landen, Frankrijk, West-Duitsland en Italië de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. Een van de vraagstukken binnen de EEG was hoe ze om moesten gaan met grondstoffen. Konden leden van de EEG ook gebruikmaken van energiebronnen op het grondgebied van een ander lid? In Algerije, toen nog een kolonie van Frankrijk, hadden de Fransen net aardgas gevonden en een Europese commissie ging daarnaartoe om dit vraagstuk te onderzoeken. De Vlaamse politicus Victor Leemans maakte deel uit van deze commissie. Kort nadat Sieb Postumus het rapport van de commissie had gepresenteerd, vertelde Leemans volkomen onverwachts dat er ook in Groningen een enorm aardgasveld was aangetroffen.’

Heeft Leemans ooit verteld hoe hij aan deze informatie was gekomen?

‘Nee, dat heeft hij nooit aan iemand verteld. Ik heb wel geprobeerd om precies uit te zoeken van wie hij dit heeft vernomen en ik vermoed dat hij het te weten is gekomen via het Belgische Ministerie van Economische Zaken. Omdat de NAM in de naoorlogse jaren in Nederland actief naar aardgas zocht, heeft België op een gegeven moment geïnformeerd of zij daar ook een deel van konden krijgen. Hoogstwaarschijnlijk is in een van die gesprekken tussen Nederlandse en Belgische ambtenaren gezegd dat er in de Groningse bodem waarschijnlijk zo’n 300 miljard kubieke meter aardgas zat.’

Waarom had de regering de vondst niet eerder openbaar gemaakt?

‘De Nederlandse regering was al op de hoogte van de vondst, maar wist zich er geen raad mee. De staat had met de NAM een contract gesloten waarin stond dat de Nederlandse staat al het gas dat de NAM vond, op zou kopen. Toen de hoeveelheid zo groot bleek te zijn realiseerde de regering zich dat er helemaal geen afzetmogelijkheden waren voor al dat gas. Veel Nederlanders maakten nog geen gebruik van gas als energiebron. De infrastructuur was nog niet klaar om zoveel gas door Nederland te vervoeren. De overheid keek ook naar exportmogelijkheden, maar wist dat de prijs zou zakken als bekend werd dat er zoveel aardgas was gevonden.

Jan de Pous, de minister van Economische Zaken, vertelde dat er minder gas in de Groningse grond zat dan Leemans beweerde. Hij vreesde dat hij gezichtsverlies zou leiden als hij bevestigde wat Leemans zei en de hoeveelheid achteraf veel lager bleek te liggen.’

Veranderde de vondst van de aardolie de geopolitieke positie van Nederland?

‘Aardgas groeide wel uit tot een geopolitiek instrument. Een voorbeeld hiervan deed zich voor in 1967. Italië stond op het punt om met de Sovjet-Unie een contract af te sluiten voor de afname van aardgas. De NAVO wilde echter absoluut niet dat de Italianen aardgas zouden kopen van de Sovjets. De NAVO vreesde namelijk dat Italië, een NAVO-lid, op deze manier afhankelijk zou worden van de Sovjet-Unie. Vervolgens heeft de NAVO er bij Nederland op aangedrongen om Italië een goedkoper contract aan te bieden. In ruil daarvoor kreeg Joseph Luns, de toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, de belofte dat hij secretaris-generaal van de NAVO zou worden. Dat is in 1971 ook gebeurd.’

‘Voor Den Uyl ging het redden van zijn regering boven zijn belofte aan de Groningers’

Hoe reageerden de Groningers op de vondst?

‘In eerste instantie reageerde men vrij nuchter op het nieuws dat er aardgas was gevonden. De NAM voerde door het hele land proefboringen uit en het gebeurde wel vaker dat er iets werd gevonden. Veel Groningers gingen ervan uit dat het nu ook om een kleine hoeveelheid ging of dat er moeilijkheden zouden optreden bij de gaswinning.

De meeste mensen vonden het vooral veel gedoe. Toen een verslaggever van het journaal in 1960 aan een lokale Groningse vroeg wat ze tot dan toe gemerkt had van de bezigheden van de NAM, zei ze dat ze er vroeg wakker van werd en dat ze er hoofdpijn van kreeg. Pas toen de omvang van de vondst duidelijk werd, zagen de Groningers in dat dit van een hele andere orde was dan de eerdere vondsten. Volgens Leemans was het aardgasveld in Groningen het grootste dat tot dan toe in de wereld was gevonden.’

Waarom hebben de inwoners van Groningen nauwelijks geprofiteerd van de delfstoffen onder hun voeten?

‘Het gas is van de Nederlandse staat. De overheid bepaalt dus wat er met de opbrengsten gebeurt. De Groningers hadden de pech dat veel politici liever de economie van West-Nederland steunden met de opbrengsten van het aardgas. Er zijn wel beloftes gedaan om de Groningse economie te stimuleren, maar politici kwamen die beloftes nooit na.

Een interessant voorbeeld is premier Den Uyl, die begin jaren zeventig aan de Groningers beloofde dat zijn regering een aanzienlijk deel van de opbrengst van het aardgas zou investeren in Noord-Nederland. Hij vond dat de inwoners van Groningen daar recht op hadden, aangezien zij bovenop dat gas woonden en het in Noord-Nederland niet goed ging met de economie. In 1974 was de regering van Den Uyl verdeeld over de afdamming van de Oosterschelde. De Politieke Partij Radikalen (PPR) dreigde uit de regering te stappen als men niet koos voor een duurdere, milieuvriendelijke variant van de waterkering. Den Uyl gebruikte vervolgens al het geld dat de aardgaswinning tot dan toe had opgeleverd om de duurdere Oosterscheldekering te financieren en er ging geen geld naar Groningen. Het redden van zijn regering ging boven zijn belofte aan de Groningers.

Rond de eeuwwisseling deed zich een vergelijkbare situatie voor. Men wilde een snellere treinverbinding tussen Groningen en Amsterdam aanleggen en dat zou de regering bekostigen met aardgasgeld. Eerst waren er een paar andere projecten die uitgevoerd moesten worden, waaronder de aanleg van de Betuwelijn. Na de aanleg van deze spoorlijn concludeerde een commissie dat Nederland dit soort grote infrastructuurprojecten niet meer moest ondernemen. De prijs was namelijk veel hoger uitgevallen dan verwacht. Zo werd de snelle treinverbinding tussen Groningen en Amsterdam van de baan geschoven.’

Hoe kijken de Groningers nu terug op de gebeurtenissen rond de aardgaswinning?

‘Het gevoel van onrecht zit heel diep. Dat geldt vooral voor de mensen die kampen met schade aan hun huis en ander bezit. De vreemde manier waarop deze schade wordt behandeld zorgt ook voor grote frustratie. Bij de een stelt een inspecteur bijvoorbeeld vast dat schade aan het huis is veroorzaakt door een aardbeving, maar bij de buurman, die in een identiek huis woont en dezelfde schade heeft, stelt hij vast dat achterstallig onderhoud hiervoor heeft gezorgd. De overheid komt nog steeds zijn beloftes niet na en dat nemen veel Groningers de autoriteiten kwalijk. Ik probeer deze woede en frustratie ook duidelijk weer te geven in mijn boek.’

https://www.historischnieuwsblad.nl/product/gas-2/