Home Dossiers Franse tijd Gogel: vader van de Nederlandse belastingdienst

Gogel: vader van de Nederlandse belastingdienst

  • Gepubliceerd op: 11 februari 2008
  • Laatste update 23 feb 2023
  • Auteur:
    Geertje Dekkers
  • 9 minuten leestijd
Gogel portret
Napeolon op paard
Dossier Franse tijd Bekijk dossier

De radicale patriot Gogel streefde zijn hele loopbaan naar zoveel mogelijk gelijke rechten voor iedereen, vooral op economisch gebied.

Eind achttiende eeuw was de handelsman Isaäc Jan Alexander Gogel ervan overtuigd dat het slechter dan ooit ging met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Een klein, rijk deel van het volk parasiteerde op de armen, die deze last niet meer konden dragen. Dat moest binnenkort wel misgaan, verwachtte Gogel. In een brief uit 1794 beschreef hij het zo: ‘Wanneer gebrek aan werkgelegenheid de arbeiders en handwerkslieden van hun dagelijkse brood berooft en zij, te midden van overvloed en onder de ramen van de door hun onderdrukkers bewoonde paleizen hun vrouwen en kinderen zien sterven, – wat zullen die arbeiders, die handwerkslieden dan doen? Raad eens…’

Gogel was een typische patriot: hij hoopte op een politieke omwenteling die een einde zou maken aan het bewind van stadhouder Willem V, en aan de neergang van de Republiek. Ooit, in de zeventiende eeuw, was de Republiek een wereldmacht geweest, maar in de achttiende eeuw was het alleen maar bergafwaarts gegaan, vonden de patriotten. Op militair, economisch en moreel terrein was de Republiek ver afgegleden. De zwakke stadhouder trad daar niet goed tegen op en moest daarom worden afgezet. Ook de regenten die zich om Willem V hadden verzameld deden niets voor de Republiek en dienden te vertrekken.

Gogel, in 1765 geboren in Vught, was op zijn zestiende naar Amsterdam vertrokken en maakte daar kennis met de denkbeelden van de patriotten. In de jaren 1780 lieten de patriotten al veel van zich horen en slaagden ze erin stadhouder Willem V en zijn vrouw Wilhelmina tijdelijk uit Den Haag te verjagen. Aan hun succes kwam een einde in 1787, toen de troepen van Wilhelmina’s broer, koning Frederik Willem II van Pruisen, de opstandelingen verjoegen. Veel patriotten vertrokken naar het buitenland en de beweging leek ten dode opgeschreven.

In de jaren negentig leefde het patriottisme echter weer op en Alexander Gogel was deze keer zelf actief in de beweging. Hij werd lid van het patriottische genootschap Doctrina et Amicitia, waar hij met andere leden debatteerde over politiek. In Amsterdam waren leesclubs en genootschappen in feite vaak politieke clubs, waar heftig werd gediscussieerd over de toekomst van de Republiek.

Gogel verbrandde pruiken, die stonden symbool voor de oude regering

Gogel en een aantal radicale vrienden van Doctrina et Amicitia richtten een geheim Comité Revolutionnair op, dat onder meer pruiken verbrandde omdat die symbool stonden voor de oude regering. Alle patriotten keken vol bewondering naar Frankrijk, waar sinds 1789 de Revolutie gaande was. Ze hoopten op militaire hulp uit Frankrijk om de stadhouder nog een keer (en nu definitief) te verdrijven.

In de zomer van 1794 leek dat te gaan lukken. Franse troepen onder leiding van generaal Charles Pichegru (1761-1804) waren ver doorgedrongen in de Zuidelijke Nederlanden. Op 31 juli 1794 hielden patriottenleiders een geheime vergadering, waarin werd besloten dat Gogel samen met de Amsterdamse advocaat Willem van Irhoven van Dam naar Brussel zou gaan om contact te leggen met Pichegru en hem te vragen door te stoten naar de Noordelijke Nederlanden.

Het duurde lang voor Pichegru gehoor gaf aan die oproep, want Frankrijk verkeerde in chaos en daarom waren Pichegru’s orders niet duidelijk. Toen in september het bevel kwam verder op te trekken naar het noorden, verliepen de veroveringen bovendien moeizaam. De hoop op een snelle invasie was vervlogen, tot het weer de Fransen te hulp kwam. De winter van 1794-’95 was bijzonder koud, waardoor de grote rivieren bevroren en de Fransen makkelijk konden oversteken. Op 18 januari 1795 verliet Willem V bij Scheveningen per boot de Republiek, op weg naar Engeland. Hij zou nooit meer terugkomen.

Haardstedenbelasting

In Amsterdam kregen de radicalen van het Comité Revolutionnair de macht in handen. In de feestvreugde leidde Gogel enthousiaste revolutionairen naar de Dam, waar ze een vrijheidsboom op de bevroren grond plaatsten. Als lid van het Comité Revolutionnair kreeg hij een aantal ambten toegewezen, waaronder dat van commissaris van de Nationale Beleenbank in Amsterdam. Vanwege zijn zakelijke achtergrond had hij verstand van financiën en hij zou steeds meer als een expert op dat gebied worden beschouwd.

Inmiddels stonden de patriotten voor de moeilijke taak het land opnieuw op te bouwen. De Fransen hadden het na de inval semi-onafhankelijk gelaten. Daardoor konden de patriotten de Bataafse Republiek, zoals Nederland nu heette, zelf vormgeven. Helaas bleken ze het onderling over weinig eens te zijn. Moest het land een eenheidsstaat worden, zoals veel radicale patriotten wilden, of moest de oude, verdeelde structuur gehandhaafd blijven, waarin iedere stad en ieder gewest zijn eigen belangen nastreefde? En hoever moest de democratisering gaan? Kregen alle mannen stemrecht of alleen de welgestelden? Gogel was in alle opzichten radicaal: hij was voor de eenheidsstaat en voor vergaande democratisering.

De grenzen van Gogels principes

Alexander Gogel staat bekend als een man van principes. Hij weigerde na de instorting van het Napoleontisch gezag in de Nederlandse provincies in dienst te treden van het nieuwe, Nederlandse regime onder koning Willem I. Hij vond dat hij trouw verschuldigd was aan Napoleon, aan wie hij een eed gezworen had, omdat hij nooit officieel van die eed ontslagen was.

Toch is dit principiële beeld van Gogel niet helemaal terecht, zo blijkt uit een brief in de Archives Nationales te Parijs. In deze brief, geschreven op 29 april 1814, kort na de omwenteling, neemt Gogel ontslag als staatsraad (lid van de Raad van State) in Franse dienst. Hij is bijzonder vleiend voor het bewind van de Franse Bourbons, die na de nederlaag van Napoleon teruggekeerd waren op de Franse troon en de tegenreactie op de revolutie belichaamden. Gogels uiterst vriendelijke toon is opvallend voor een voormalig revolutionair.

De reden voor deze opmerkelijke vleierij wordt weldra duidelijk. Gogel vraagt in de brief of de Franse koning ‘hem niet wil overslaan als er gunsten worden uitgereikt aan diegenen die door de recente politieke omwentelingen schade hebben geleden’. Kortom, de oud-revolutionair Gogel weigerde op principiële gronden te dienen onder het bewind van Willem I, maar hij voelde zich niet te goed om de herstelde Franse monarchie uitbundig te prijzen en om gunsten te verzoeken. Zelfs de principes van Gogel kenden hun grenzen.

Door Matthijs Lok. Hij promoveerde op een dissertatie over regimeverandering en bestuur in de Nederlandse en Franse Restauratie (1813-1820), getiteld Windvanen.

Rondom de Franse inval lieten hij en andere radicalen veel van zich horen, maar het zou nog tot 1798 duren totdat ze op landsniveau echte invloed kregen. In januari 1798 vond een staatsgreep plaats die een einde moest maken aan het eindeloze geschipper van de hopeloos verdeelde Nationale Vergadering die tot dan toe aan een grondwet had gewerkt. Nu kwamen de radicalen aan de macht en zij schreven voortvarend aan de eerste grondwet van het land, die al op 23 april werd aangenomen.

Gogel werd agent van Financiën. Aan hem de taak om een economische eenheid te maken van het land. Want ook in dat opzicht was de Republiek altijd verdeeld geweest. Iedere stad en ieder gewest had een eigen samenraapsel van belastingregels. Zij hieven heffingen over een scala aan goederen en diensten. Dat konden alledaagse goederen zijn als brandhout, graan of wol, maar ook luxere spullen als fruit, koffie of thee. Er bestond bijvoorbeeld het hoorngeld (op vee met hoorns), en haardstedenbelasting (op de stookplaatsen in hun huis). Het hebben van een dienstmeid kon ook worden belast.

Al die regels vertoonden geen samenhang, en volgens de radicale patriotten was de onoverzichtelijkheid van de belastingen slecht voor de handel. Er moest daarom één landelijk systeem komen en handelsbelemmeringen binnen de Republiek, zoals tollen, moesten zoveel mogelijk worden opgeruimd. Ook moesten de verschillen tussen gewesten recht worden getrokken. De belastingdruk voor de gezamenlijke uitgaven, aan bijvoorbeeld leger en vloot, verschilde namelijk sterk per gewest. Van de inwoners van Friesland werd veel minder gevraagd dan van Holland, dat wel werd omschreven als een uitgeputte melkkoe. Aan die ongelijkheid wilde Gogel een einde maken.

Gogel ontwierp in 1799 een eerste versie van zijn belastingstelsel. Die werd aangenomen, maar werd nooit effectief vanwege een nieuwe coup in 1801. Hij trad af en besloot meer tijd te wijden aan zijn vrouw Catharina van Hasselt en zoon Johan Martin Gogel, die in hetzelfde jaar werd geboren en het enige kind van Catharina en Alexander zou zijn dat in leven bleef. Ook schreef hij in die tijd gedichten.

Gogel was onkreukbaar

Inmiddels versterkten de Fransen hun greep op de Bataafse Republiek. Napoleon, die zichzelf in 1804 tot keizer kroonde, bepaalde de Bataafse politiek steeds sterker. Zo ook in 1805, toen hij een heel nieuw landsbestuur liet benoemen. Gogel werd secretaris van Staat (minister) van Financiën. Hij had inmiddels veel ervaring op dit terrein en stond bekend als een onkreukbaar man. Zijn plannen voor een nationaal belastingstelsel kregen een tweede kans. Hij ontwierp een nieuwe wet, die nog in 1805 werd aangenomen.

Uiteraard hief Gogel de verschillen tussen steden en gewesten op. Daarnaast had hij gestreefd naar een eerlijke verdeling van de belastingen, waarbij armen minder hoefden te betalen dan rijken. Daarom maakte hij een onderscheid tussen noodzakelijke goederen en bezittingen, en luxe. Over luxegoederen moest meer belasting worden betaald. ‘Mobilair’ (roerende goederen), bijvoorbeeld, was tot 500 gulden vrij van belasting. Wie meer bezat, moest betalen. Ook mocht een huis gratis twee haarden hebben, maar over volgende haarden moest een heffing worden betaald. En werkpaarden vielen in een goedkoper tarief dan rij- of koetspaarden.

Voor de uitvoering van deze nieuwe wet liet Gogel ambtenaren benoemen. Zij moesten belastingen innen en controleren. Dat was een nieuw fenomeen, want tot nu toe waren belastingen geïnd door belastingpachters: particulieren die betaalden om belastinggeld op te mogen halen, én wat extra’s voor henzelf. Niemand hield daarbij in de gaten of dat ook eerlijk ging. Gogel was echter gebrand op eerlijkheid en controle, en daarom begon hij een vroege versie van de belastingdienst.

Gogel had nu zijn nationale, eerlijke systeem, maar daarmee was hij nog niet uit de problemen. De Bataafse Republiek had namelijk diepe schulden en Frankrijk eiste steeds meer geld om de Napoleontische oorlogen te bekostigen. Intussen werd de greep van de Fransen op de Republiek alleen maar sterker. In 1806 benoemde Napoleon zijn jongere broer Lodewijk tot koning van Holland. Gogel bleef aan als minister van Financiën, maar raakte steeds gefrustreerder over zijn beperkte mogelijkheden om de gaten in de begroting te dichten. Hij wist weliswaar de belastingopbrengsten te verhogen en te bezuinigen op het bestuursapparaat, maar de verzoeken om geld uit Frankrijk bleven maar komen.

Het theeservies van Gogel

In 1804 schonk de Bataafse Republiek een zilveren tafelservies aan Alexander Gogel. Gogel bekleedde tussen 1801 en 1805 geen officiële functie, maar voerde in 1802 in dienst van de regering een geheime beursoperatie uit. Met overheidsgeld kocht hij staatsschuldbewijzen op, waardoor het beursklimaat verbeterde. Hiervoor besloot de regering hem met een geschenk te belonen. Zilveren geschenken als deze staan in een traditie, al zal het zelden voorgekomen zijn dat het alle onderdelen van een gedekte tafel omvatte. Dat werd in overleg met Gogel bepaald.

Zes kandelaars en twee kandelabers waren de voornaamste sierelementen, die bovendien voor een aangenaam kaarslicht zorgden. Bijgerechten en specerijen werden opgediend in een broodmand; er waren een olie-en-azijnstel en verschillende peper- en zoutvaten. Voor het dessert waren twee kastanjevazen beschikbaar – voor marrons glacés (gesuikerde kastanjes) -, en verder twee dienblaadjes, suikerbussen en twee dozen – de ene voor oublies, de andere voor beschuit.

Niet alleen de samenstelling van het geschenk, maar ook de vormgeving ervan is uitzonderlijk. Die werd ontwikkeld door enkele regeringsfunctionarissen, onder wie Pieter Leonard van de Kasteele. Hij streefde naar een vaderlands servies, dat niet alleen in Nederland (in Den Haag) was gemaakt, maar ook in vormgeving Nederlands zou zijn. In het ontwerp verwerkte zilversmid François Simons dan ook direct herkenbare symbolen, zoals de Hollandse Leeuw op de kastanjevazen en de zoutvaten.

Ook de andere elementen hebben een vaderlandse strekking. In het ontwerp zijn bijvoorbeeld verschillende citaten van klassieke wand- en vaasschilderingen opgenomen. De vorm van de opzetstukken van de kandelabers, maar ook de wijnranken die op alle delen van het servies voorkomen, zijn daaraan ontleend. In de tijd zelf werden deze elementen beschouwd als uiting van de Etruskische vormentaal. Die werd geassocieerd met het consulaire – dus voorkeizerlijke – Rome, de periode waaraan de Bataafse Republiek zich wenste te spiegelen.

Door Dirk Jan Biemond, conservator edele metalen van het Rijksmuseum.

In 1809 nam Gogel daarom ontslag, maar ook deze keer was zijn vertrek uit de politiek maar tijdelijk. Napoleon lijfde de Republiek in 1810 in bij zijn keizerrijk en benoemde Gogel tot intendant voor de financiën en der publieke schatkist. Gogel moest opnieuw orde op zaken proberen te stellen. In deze periode deed hij zijn best de belangen van de Nederlanders te verdedigen tegen de hoge financiële eisen van Frankrijk. Maar tegelijkertijd nam hij zijn keizerlijke benoeming serieus en wilde hij de keizer dienen. Die twee zaken stonden met elkaar op gespannen voet.

Na het vertrek van de Fransen hield Gogel zich politiek op de achtergrond. Hij kocht een blauwselfabriek in Overveen, waar hij ging wonen, en diende zo nu en dan nog als adviseur. In 1821 stierf hij. Zijn hele politiek-actieve leven lang had hij gestreefd naar zoveel mogelijk gelijke rechten voor iedereen, vooral op economisch gebied. Regels en instituties die gelijkheid in de weg stonden, probeerde Gogel uit de weg te ruimen. Daarom maakte hij in 1808 officieel een einde aan de gilden, want die sloten niet-leden uit.

Gogels belangrijkste verdienste was zijn belastingsysteem, waarin rijken naar verhouding meer betaalden dan armen. Hij regelde de bijbehorende bureaucratie, die er zorg voor moest dragen dat de belastingen overal in het land op dezelfde, eerlijke manier werden geïnd. Dat beschouwen we ook nu nog als een voorwaarde voor goed bestuur.

Meer weten

  • Boeken
    De metamorfose van Nederland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900 (2004) van Niek van Sas plaatst de patriotten in de bredere ontwikkeling van het ontstaan van het moderne Nederland. Twee andere recente publicaties over de patriotten en de Franse tijd zijn: Joost Rosendaal, De Nederlandse Revolutie. Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799 (2005) en Johan Joor, De adelaar en het lam. Onrust, opruiing en onwilligheid in Nederland ten tijde van het Koninkrijk Holland en de inlijving bij het Franse keizerrijk (1806-1813) (2000).
  • In de serie ‘Verloren Verleden’ verschenen twee inleidende boekjes: Goejanverwellesluis. De strijd tussen patriotten en prinsgezinden, 1780-1787 van Arie Wilschut (2000) en ‘Wat nu?’ zei Pichegru. De Franse Tijd in Nederland, 1795-1813 van Judith Amsenga en Geertje Dekkers (2004).
  • Een klassieker is Patriots and Liberators. Revolution in the Netherlands, 1780-1813 (1977) van Simon Schama. Daarin volgt hij nauwgezet de gebeurtenissen van de patriottentijd tot en met de inlijving bij Frankrijk. Het boek is in 1989 vertaald als Patriotten en bevrijders. Revolutie in de Noordelijke Nederlanden 1780-1813.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.