Home Gibraltar is een visioen van de jaren vijftig

Gibraltar is een visioen van de jaren vijftig

  • Gepubliceerd op: 19 maart 2024
  • Laatste update 05 apr 2024
  • Auteur:
    Philip Dröge
  • 3 minuten leestijd
Gibraltar is een visioen van de jaren vijftig

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Zoals Plato al zei: alles is twee dingen. Je hebt het idee, de gedroomde versie, de glanzende brochure. En dan de werkelijkheid: altijd een compromis, de minnelijke schikking, een slap aftreksel. Met bestemmingen is het al net zo. De zeemeermin die kleiner is dan op de foto’s, de beroemde Incastad, platgetreden door instagrammende hordes: hoe beroemder, hoe meer plekken hun allure niet kunnen waarmaken.

Dus was ik bang voor Gibraltar. Ooit zag ik de rots der eeuwen liggen door een beslagen ruit van een veerboot en ik wist dat ik ooit erheen moest. Dat bastion van onverzettelijkheid, die geografische anomalie, deze spil van de wereldgeschiedenis; mijn verwachtingen waren zo hoog, ik wist zeker dat een bezoek enorm zou gaan tegenvallen. De vraag was alleen op welke manier.

Meer columns lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Toch liep ik recentelijk met een reusachtige glimlach op mijn gezicht het geopolitieke broeinest binnen. Al was het maar omdat mijn eerste voetstappen mij over een landingsbaan voerden. Gibraltar is zo miniatuur dat het luchthaventerrein dubbelt als voetpad. Het voelde heerlijk ouderwets houtje-touwtje. Aan de andere kant begint het stadje, waar een uit de kluiten gewassen bibelot van beton en metaal vermeldt dat je de ‘bakermat van de geschiedenis’ binnentreedt.

Voor één keer is citymarketing geen goedkope ambtenarenfantasie. Dit landje heeft meer lagen dan een film van Ingmar Bergman: de Arabieren bouwden op de fundamenten van de Feniciërs en de Visigoten, om zelf te dienen als ondergrond voor de Spanjaarden, met als lachende eindgebruikers de Britten. Die veranderden de flanken van de rots in een vesting. Je struikelt in Gibraltar over bunkers, verdedigingsmuren, schietgaten en vooral kanonnen van alle kalibers. Het heeft gewerkt, het bier bestel je in de pub aan Main Street nog altijd per pint.

Gibraltar is Brits op een manier die in Groot-Brittannië allang is afgeschaft. In 1954 bezocht de jonge koningin Elizabeth de rots en het lijkt alsof in het oude stadje de tijd toen is stilgezet. Natuurlijk is er her en der flink bijgebouwd, maar dat was op ingepolderd land in de haven. Daardoor is er simpelweg een laagje bij gekomen, het lelijkste tot nu toe. Maar ook eentje dat je makkelijk kunt vermijden, zodat je het geruststellende visioen van de jaren vijftig nooit hoeft te verlaten.

Alles is attractief aan Gibraltar, van het belastingvrije gescharrel met goud en diamanten in de winkelstraat tot het begraafplaatsje met slachtoffers van de cholera. Maar de grootste attractie is de rots zelf. Deze monolithische kaap is een illuster ongelukje van de natuur, een stuk zeebodem dat omhoog is geduwd door tektonische viriliteit. Een van de Zuilen van Hercules, zo zagen de oude Grieken het. Volgens Plato lag erachter het legendarische eiland Atlantis. Nog iets waarin hij geen gelijk heeft gekregen.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2024