Home Gerard Heineken. De man, de stad en het bier, door Annejet van der Zijl

Gerard Heineken. De man, de stad en het bier, door Annejet van der Zijl

  • Gepubliceerd op: 25 maart 2014
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Hans Renders
Gerard Heineken. De man, de stad en het bier, door Annejet van der Zijl

Ter opluistering van het 150-jarig jubileum van de Heineken Brouwerij schreef Annejet van der Zijl een prettig leesbare biografie, waaruit in elk geval blijkt dat de oprichter van de nu wereldberoemde brouwerij een uitzonderlijk mens was.

Toen Gerard Heineken (1841-1893) op 20-jarige leeftijd zijn vader verloor en een mooi kapitaaltje erfde, had hij rustig kunnen gaan leven. Hij deed het tegenovergestelde. Gerard kocht aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam een kwijnende bierbrouwerij op. Hoewel hij niets van bierbrouwen wist, ging hij voortvarend aan de slag. En onorthodox. Hij kaapte klanten bij de concurrent weg en het werd hem bepaald niet in dank afgenomen dat hij ook bier namaakte, zoals de Rotterdamse brouwerij d’Oranjeboom merkte.
    
Naarmate de zaken beter verliepen begon de buurt te klagen over stank en herrie die Heineken met zijn fabriek veroorzaakte. Daarom werd een nieuwe plek gezocht en in 1868 verrees een moderne brouwerij aan de Stadhouderskade. De techniek van het brouwen kwam in een nieuwe fase toen werd ontdekt dat het mout bij een temperatuur van onder de tien graden beter schuimend bier opleverde en bovendien langer houdbaar was.
 

Naarmate de zaken beter verliepen begon de buurt te klagen over stank en herrie

Dit zogeheten Beiers bier werd goed verkocht. De verkoop kwam helemaal in een stroomversnelling nadat Heineken de Duitse brouwmeester Wilhelm Feltmann had binnengehaald. Deze energieke 23-jarige man zou niet alleen het ondergistend Heineken-bier tot een groot succes maken, hij bleek ook een goede manager te zijn. Hij was het brein achter de slimme bedrijfsvoering van Heineken.
    
Feltmann stoorde zich wel aan Gerards dadendrang ten aanzien van het vele dat niets met de brouwerij te maken had. Hij zat in de gemeenteraad van Amsterdam, gaf geld aan musea en richtte de oude Heineken-gebouwen aan de Oudezijds in voor de collectie van het Stadsmuseum, het latere Rijksmuseum. Dat hij in diezelfde gebouwen in 1870 het bierlokaal ‘Die Port van Cleve’ opende, was natuurlijk wel een slimme commerciële zet.
 

Dat hij in diezelfde gebouwen het bierlokaal ‘Die Port van Cleve’ opende, was natuurlijk een slimme zet

Van der Zijl schreef met de weinige directe persoonlijke bronnen die voorhanden zijn een informatieve biografie. Het zal door datzelfde gebrek aan bronnen komen dat ze tegelijk in grote streken de ontwikkeling van Amsterdam in de tweede helft van de negentiende eeuw schetst.

Maar waar is de bron voor de opmerking dat ‘tientallen Amsterdammers’ vóór de uitvinding van het elektrisch licht zich jaarlijks verstapten en ‘een vroegtijdig einde vonden in het water van een gracht’? En hoe serieus moeten we een in opdracht van Heineken geschreven bedrijfsgeschiedenis nemen als bron voor de opmerking dat de pensioenvoorzieningen van de werknemers aan de Stadhouderskade ‘voorbeeldig’ waren?

De spannendste hoofdstukken gaan over de familiegeschiedenis. Gerard trouwde met Mary Tindal, dochter van een in ongenade gevallen kamerheer van Willem III. Een paar jaar na hun huwelijk ontstond een intieme band tussen het echtpaar Heineken en Julius Petersen, de jockey van Mary’s paard.
    
Ook met Mary’s broer Henry Tindal werd een intensieve vriendschap onderhouden. Vooral omdat Gerard zo fijn plannetjes met hem kon uitbroeden. Tindal was een energiek mannetje met een martiale snor, die zijn geprononceerde opinies via artikelen in de krant ventileerde. Toen het dagblad De Amsterdammer steeds minder genegen was zijn opgewonden schrijfsels te publiceren, richtte hij samen met Gerard twee nieuwe kranten op: De Telegraaf en De Courant.
 

Mary’s huwelijk met de Duitse oplichter Hans van Barnekow zorgde voor ongewenst leven in de brouwerij

Met Mary’s zus Willy beleefden de Heinekens minder plezier. Haar huwelijk met de Duitse oplichter Hans van Barnekow zorgde voor ongewenst leven in de brouwerij. Jarenlang maakte hij Gerard geld afhandig en toen die daar schoon genoeg van had, begon Van Barnekow via het tijdschrift Recht voor Allen de familie te bestoken.

Over Henry Tindal schreef hij: ‘Veile smeerlap met je Jodenkliek.’ Vervolgens opende Van Barnekow samen met Willy onder het doorzichtige pseudoniem mevr. Von B., geb. T. de frontale aanval met een serie roddelboekjes. In een ervan onthulde hij wat menigeen al wist, namelijk dat de vader van de zoon van Mary niet Gerard Heineken was, maar Julius Petersen. Mary trok er zich niets van aan en trouwde na de plotselinge dood van Gerard met haar minnaar.

Annejet van der Zijl
Gerard Heineken
De man, de stad en het bier
256 p. Querido & Uitgeverij Bas Lubberhuizen, € 19,95


 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.