Woensdag 7 mei beginnen de kardinalen in Rome aan een conclaaf om een opvolger voor paus Franciscus te kiezen. In de Middeleeuwen ontstond het gebruik om een nieuwe paus tijdens een conclaaf aan te wijzen. Het was de bedoeling de wereldlijke machten zo buiten de verkiezing te houden. Maar dat lukte niet altijd. Keizers, koningen en andere leken beslisten maar al te graag mee wie er op deze machtige positie kwam.
Op 27 maart 1378 overleed paus Gregorius XI, nauwelijks een jaar nadat hij het pauselijk hof terug had verplaatst naar Rome. Bijna zeventig jaar hadden de pausen in Avignon geresideerd. Die stad lag toen net buiten Frankrijk, maar wel binnen de Franse invloedssfeer. Het was er veiliger dan in Rome, waar volksoproeren en elkaar bevechtende aristocratische clans het leven gevaarlijk maakten.
De krijgszuchtige kardinaal Robert van Genève had de terugkeer naar Avignon mogelijk gemaakt door de pauselijke staat in Midden-Italië hardhandig te pacificeren. Met zijn stap gaf Gregorius toe aan de wens van veel gelovigen, die het moeilijk konden verkroppen dat de paus zo ver van de graven van de apostelen Petrus en Paulus hof hield. Vooral Italianen was de ‘Babylonische ballingschap’ in Avignon, waar Franse pausen en kardinalen de dienst uitmaakten, een doorn in het oog.
