Auteur Frank Westerman schrijft in zijn recente boek Wij, de mens over de paleoantropoloog Eugène Dubois, die als eerste fossiele resten vond van de Homo erectus. Westerman bewondert Dubois om zijn autonome geest en gave om vooruit te kijken.
Wanneer maakte u kennis met Eugène Dubois?
‘Tijdens het onderzoek voor mijn jongste boek over de oorsprong van de mens liep ik als vanzelf tegen hem aan. Eugène Dubois (1858-1940) is de grondlegger van de paleoantropologie. Deze burgemeesterszoon uit het Limburgse dorpje Eijsden ging als eerste mens doelbewust naar de andere kant van de wereld om de “missing link” te vinden tussen aap en mens.’
Dubois was een pionier?
‘Ik noem hem een ontdekkingsreiziger naar het verleden. Op zijn 28ste brak hij een veelbelovende wetenschappelijke carrière als anatoom af en vertrok met vrouw en kind naar Nederlands-Indië, om daar gericht te gaan zoeken naar fossiele menselijke resten om de evolutietheorie te staven. Daartoe trad hij als arts in dienst bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger.’
Indrukwekkend?
‘Fenomenaal. Wetenschappers als Charles Darwin vermoedden dat de eerste mensen in de warme tropen hadden geleefd, maar het bleef bij speculatie. Dubois wilde de bewijsstukken vinden. Dit getuigt niet alleen van een enorme gedrevenheid en nieuwsgierigheid, maar bovenal van een autonome geest. Hij brak uit zijn katholieke milieu om te bewijzen dat de mens niet is geschapen, maar ontstaan. Sinds mensenheugenis keek men naar de hemel als antwoord op de vraag waar de mens vandaan komt, maar Dubois keek naar de grond. Hij was een vroege evolutieprediker.’
Wat is zijn belangrijkste wapenfeit?
‘Dat hij vond wat hij zocht: resten van de “rechtopstaande aapmens”, de voorganger van de Homo sapiens. Na talloze tegenslagen triomfeerde hij in 1891. Op een dag brachten zijn gravers hem een vondst uit een oeverwand van de Solo-rivier op Java, waarvan zij dachten dat het een dek was van een schildpad. Heel voorzichtig verwijderde Dubois de aangekoekte modder en concludeerde dat het een schedeldak was. Daarnaast vond hij ook een dijbeen, dat hem ondersteunde in zijn aanname dat deze aapmens rechtop had gelopen.’
Beschouwde Dubois dit zelf ook als een belangrijk wapenfeit?
‘Op zijn 34ste had hij zijn levensdoel bereikt. Hij keerde terug naar Europa om erover te vertellen, maar tot zijn diepe teleurstelling kreeg hij weinig erkenning. “Wat heb je eraan?” vroeg zijn moeder hem. Veel wetenschappers trokken het belang van zijn vondst in twijfel en waren er niet van overtuigd dat de schedel en het dijbeen bij elkaar hoorden.’
Tragisch.
‘Hij werd paranoïde en verstopte de resten van de Homo erectus in de kruipruimte onder zijn huis, bang dat de clerus ze wilde ontvreemden en vernietigen. Zijn tragiek neemt me des te meer voor hem in. Dubois was een genie, maar raakte verblind door zijn fossielen en kon niet inzien dat anderen alternatieve verklaringen hadden. Hij trok zich terug op zijn landgoed De Bedelaer, waar hij een ingenieus ecosysteem opzette. Hij kwijnde weg. Ik benijd hem niet.’
Ziet u paralellen met uw eigen leven?
‘Net als hij heb ik veldwerk hoog in het vaandel, maar anders dan Dubois probeer ik dat te koppelen aan twijfels en ontzag voor het ongerijmde.’
Alies Pegtel is historicus en journalist.
Dit artikel is exclusief voor abonnees