Home Eva Vriend: ‘Schokland is nog steeds een magische plek’

Eva Vriend: ‘Schokland is nog steeds een magische plek’

  • Gepubliceerd op: 19 maart 2024
  • Laatste update 11 apr 2024
  • Auteur:
    Twan van den Brand
  • 14 minuten leestijd
Eva Vriend: ‘Schokland is nog steeds een magische plek’

Halverwege de negentiende eeuw besluit de Nederlandse overheid dat de inwoners van Schokland hun eiland moeten verlaten. Ze moeten naar het vasteland migreren. Maar daar zijn ze niet welkom: ze hebben de naam dat ze asociaal zijn. In haar nieuwe boek Het eiland van Anna onderzoekt Eva Vriend hoe het hen en hun nazaten verging. ‘Het is een plek met een geschiedenis die doorwerkt.’

Het eeuwenoude Schokland – 150 tot 500 meter breed, bijna vijf kilometer lang, bestaande uit de kernen Emmeloord en Ens – wordt in 1859 op last van de regering ontruimd. De eilandbewoners die vooral van de visserij proberen te leven, moeten hun hele boeltje oppakken. Letterlijk: hun huizen, huisjes meer, want zo groot zijn ze niet, worden verscheept. Dat zal een eventuele terugkeer bemoeilijken.

Meer interviews lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De Schokkers hebben het water lief, maar erkennen dat het moeilijk overleven is op een stuk grond dat keer op keer verzuipt. Bovendien liegt de aangeboden vertrekpremie er niet om. Het moet de pijn van het  ongekend verregaande overheidsingrijpen verzachten. Neem Albert Diender. Hij pakt zijn huisje van 36 vierkante meter op en krijgt van regeringswege liefst twee jaarsalarissen mee: 975,25 gulden.

Het is een glinstering in de zee van armoede. Enkele jaren tevoren is Schokland door de dienst Domeinen nog aangewezen als ‘waarschijnlijk de armste gemeente van Nederland’. De regering ziet het vooral als een bodemloze put, waar ze een laatste keer geld in werpt. Waar moeten ze naartoe, die Schokkers? Andere dorpen rond de Zuiderzee zitten niet op hun komst te wachten. Ze hebben geen plaats voor de nieuwkomers, zeggen en schrijven ze. Er is geen woonruimte. Ze kunnen hun eigen inwoners niet eens huisvesten. Stilletjes vrezen ze de onrust. Die van elders hebben een slechte naam, zo weten de gemeentebesturen. Armoedzaaiers, buitenissig drankgebruik en losse zeden zijn voor geen enkel dorp een verrijking.

Schokland. Schilderij door Hermanus Koekkoek de Jonge, circa 1860.
Schokland. Schilderij door Hermanus Koekkoek de Jonge, circa 1860.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zo verloopt, in samenvatting, de discussie anno 1859. ‘Als het over migratie gaat, zijn we intussen niet zoveel verder gekomen,’ zegt Eva Vriend. Ze benoemt in Het eiland van Anna meerdere parallellen tussen toen en nu. De Anna uit de boektitel is een kleindochter van de eerder opgedoken Albert Diender. Vriend blikt terug aan de hand van nazaten, inmiddels over het land verspreid, die warme verwantschap voelen met het verloren eiland van hun voorouders. Ze verkent hun emoties. Het boek, vertelt de ondertitel, belicht ‘de geschiedenis van een thuis’. 

Dat thuis had in vroegere jaren geen beste naam. Gedurende het gesprek aan haar eettafel in het nieuwe Emmeloord, adviseert Vriend: lees de verslagen van de Tweede Kamer er zelf maar eens op na.

Getuige de Handelingen, in dit geval die van 4 oktober 1858, koesteren veel Kamerleden de vrees dat de Schokkers ‘hunne kwade hebbelijkheden en ondeugden in hunne nieuwe woonplaats zouden blijven behouden en aan de overige inwoners tot last zouden worden’. Ondeugden en, laten we zeggen, ongemakken, die door veel huwelijken binnen de familie ook nog eens erfelijk heten te zijn. Om de overlast te beperken en integratie te bespoedigen ‘beveelt spreiding der uit te wijken huisgezinnen over een zoo groot mogelijk aantal gemeenten zich zeer aan’, aldus de Kamerleden.  

Openingsafbeelding: Eva Vriend. Foto door Jelmer de Haas.
Openingsafbeelding: Eva Vriend. Foto door Jelmer de Haas.

Het grootste deel van de 660 Schokkers zal een jaar na het debat buiten de stadsmuren van het nabije Kampen, in buurtschap Brunnepe, terechtkomen, waar de haven gelukkig nabij is. Anderen gaan naar Vollenhove, Volendam of Urk, een enkeling naar Nijverdal. ‘En dan zie je dat in weerwil van het beleid en van alles wat is bedacht, het uiteindelijk best prima verloopt,’ aldus Vriend.

Was het terecht, dat beroerde imago van de Schokkers?
‘Dat idee werkt door tot de dag van vandaag. Het valt echter niet aan te tonen dat ze na hun verhuizing meer problemen veroorzaakten dan andere inwoners van de betreffende gemeente; ze kwamen niet vaker voor in de justitiële dossiers. Vissers stonden te boek als mensen met wisselende inkomsten. Op het eiland was het leven hard en armoedig. Er waren herhaaldelijk overstromingen. Ter ondersteuning van de Schokkers werden er nationale collectes gehouden. En als je geld wil binnenhalen, moet je benadrukken dat het niet goed gaat, anders volgen er geen donaties. Die collectes versterkten het slechte imago.

Wat ook meespeelde: de bijstand voor de armen was in die tijd anders geregeld. Je kreeg steun van de kerk of het armenbestuur, die op hun beurt voor geld konden aankloppen bij iemands geboortegemeente. Schokland werd na de ontruiming opgeheven, dus de andere gemeentes dachten: dat geld moeten we straks zelf gaan ophoesten. De regering kwam ze tegemoet. De gemeentes konden in Den Haag aankloppen voor bijstand, het zogenoemde Schokkergeld.’

Het moet een enorme operatie zijn geweest, die ontruiming.
‘Er is geen bewegend beeld van, natuurlijk. Maar als je erover nadenkt, ga je bijna horen hoe de huisjes werden afgebroken. Het getimmer, het gesjor, alles moest mee. De houten balken, van de betere woningen ook de dakpannen, de tegeltjes rond de haard, de stenen als het een stenen huisje betrof, de hele inventaris. Alleen de fundering bleef achter, als er al van enige fundering sprake was.

Klederdracht uit Schokland. Tekening door Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt, circa 1850.
Klederdracht uit Schokland. Tekening door Valentijn Bing en Braet von Ueberfeldt, circa 1850.

Je kunt je de onrust en de emotie van het afscheid voorstellen. Maandenlange onrust, want de Schokkers trokken niet allemaal tegelijk weg. De een ging naar Kampen, iemands broer of zus naar Vollenhove of Volendam. Dat waren flinke afstanden. Ze wisten dat ze elkaar lange tijd niet zouden zien. Intussen diende het werk door te gaan, de vis moest worden binnengehaald, er moest gegeten worden.’

De Schokkers schreven al na enkele maanden een brief, dat ze terug wilden. Waren ze het nu wel of niet eens met de ontruiming?
‘Ze gingen er pragmatisch mee om en dachten: we kunnen hier op het eiland – ik gebruik een modewoord – geen bestaanszekerheid bieden aan ons gezin. Bovendien: de burgemeester, de onderwijzer, pastoor en dominee, ze zeiden allemaal dat het goed was om te verhuizen. Daar kwam nog eens die forse tegemoetkoming van de staat bij. Eens of oneens? De werkelijkheid lag in het midden. Enerzijds lieten ze hun hechte gemeenschap achter, anderzijds konden ze een toekomst proberen op te bouwen. Ze bleven wel hun inkomsten uit de visserij halen. En dat was vanuit Kampen wat lastiger.

Migratie was en is een grote stap. Je hebt altijd wel dagen dat je het oude leven mist. Anderzijds zijn er de momenten waarop je denkt: we hebben toch de juiste beslissing genomen, want het leven op Schokland was onzeker, gevaarlijk zelfs.’

Wat gebeurde er dan?
‘In de achttiende en negentiende eeuw waren er regelmatig overstromingen. In 1825 verdween het eiland geheel onder water. Dat was een keerpunt, een begin van het einde. Maar rond 1800 floreerde de visserij nog, ook op Schokland. Er was toen geen sprake van dat mensen zouden moeten vertrekken. Het eiland stond op alle kaarten, had een eigen kerk, werd aangedaan door hooggeplaatsten. Het vormde een factor van belang in de Zuiderzee. 

‘In 1825 verdween het eiland onder water; dat was een keerpunt’

Die overstroming van 1825 was de heftigste, zeker niet de laatste. Probeer je dat eens voor te stellen, dat wonen in die altijd vochtige huisjes. Het was een zwaar bestaan met onzekere opbrengsten en geen mogelijkheid voor andere inkomstenbronnen op dat drassige land. Ze hebben het even geprobeerd, met weverijen. Dat was geen succes.’

Heeft de aanleg van de Afsluitdijk nog invloed gehad op de Schokkers?
‘De Zuiderzeewet van 1918 zorgde ervoor dat de plas doods zou worden. Al duurde dat nog even. Veel Schokkers waren vissers gebleven. Net als hun collega’s in de andere plaatsen moesten ze alternatieven zien te vinden. Zeker toen de Afsluitdijk in 1932 klaar was, liepen de opbrengsten uit de visserij sterk terug en de regering bleek in dit geval weinig gul met compensatie. Dat gold weliswaar voor alle dorpen rond de Zuiderzee, maar alleen de Schokkers hadden al eens eerder een grote inbreuk op hun leven door de overheid ondergaan.’

In 1940, met de nazi’s in het land, ging een Amsterdamse professor er schedels opgraven. Waarom gebeurde dat?
‘Die professor Arie de Froe vond de bewoners van de Zuiderzee-eilanden heel interessant. Hij zag ze als gesloten gemeenschappen, die weinig contact hadden met mensen van buiten. Dus als hij ergens nazaten van zoiets als een Bataafs oerras zou kunnen aantreffen, lag volgens hem hier een kans. De Froe is met een groepje studenten gaan graven op de begraafplaats van het ontruimde Schokland. Ze sliepen in hun tentjes tussen de schedels, heupkommen en ellepijpen. Die gingen in zakken mee naar de universiteit, waar metingen zouden worden verricht.

Ik heb niets gelezen over protesten van Schokker nazaten. Eugenetica was in die tijd minder besmet dan na de Tweede Wereldoorlog en na de ervaringen met het nazisme. Bovendien werd huizenhoog tegen de wetenschap opgekeken. Tot metingen is het overigens nooit gekomen. In 2003 zijn de resten herbegraven op Schokland. Het voelde voor de nazaten als een overwinning en als erkenning. De botten waren na lang aandringen terug op hun geboortegrond.’

Het huidige Schokland is een ‘rare puist’ in de Noordoostpolder

Twee jaar na het bezoek van de schedelmeters, in 1942, werd het eiland ingepolderd. Vriend schrijft over het huidige Schokland als ‘die gekke bobbel’ en ‘rare puist’ in de Noordoostpolder. Het is een dankzij groene zomen herkenbare glooiing die in 1995 het eerste Unesco Werelderfgoed van Nederland werd. Symbool voor de strijd tegen het water, al werd dat gevecht juist op deze plek verloren. In haar boek vertelt ze hoe de erkenning er mede voor zorgde dat Schoklands status in de geschiedenis veranderde. ‘De Flevolandse beleidsmakers wilden het voormalige eiland voortaan gebruiken om de nieuwe polderbewoners te wortelen.’ Het heeft ‘een identiteitsverlenende functie’, aldus een van haar gesprekspartners. De geschiedenis kreeg ineens een toekomst.

Maar waren de Schokkers zelf eigenlijk bezig met hun identiteit?
‘De eerste en tweede generatie Schokker migranten moesten vooral zorgen dat er brood op de plank bleef komen. Ze hadden grote gezinnen, er was veel sterfte, armoede en ellende. Dus die mensen waren helemaal niet met hun identiteit bezig. Dat kwam pas veel later, mede onder invloed van de buitenwacht die in de jaren dertig van de vorige eeuw romantische verhalen over de Zuiderzeegemeenschappen ging schrijven. De Schokker identiteit werd eigenlijk pas geboren toen de integratie was voltooid.

‘Pas de derde generatie migranten gaat vragen stellen’

Het is volgens mij iets universeels. Als je bijvoorbeeld het promotieonderzoek leest van Nadia Boeras, verbonden aan de Universiteit van Leiden, dan zie je dat bij Marokkanen het etniseringsproces pas echt op gang komt in de derde generatie. Dat is de generatie die vragen gaat stellen. De grootouders gingen na aankomst hard aan het werk, de ouders wilden een belofte inlossen. Dan komen de jongens en meisjes die geen stageplek kunnen krijgen en op straat om niets staande worden gehouden. Ze voelen de noodzaak om na te gaan: waar horen we eigenlijk bij, waar zijn we thuis? Ze gaan op zoek.’

Waarom begon u een zoektocht naar juist de Schokker identiteit?
‘Identiteit is een groot woord, een complex begrip. Je kunt het ook verbondenheid noemen. Verbondenheid met elkaar, met een plek. Ik wilde weten: hoe werkt zoiets? Hoe is die verbondenheid terug te leiden en waarom leeft die bij de een sterker dan bij de ander? Het heeft natuurlijk ook te maken met de levensfase waarin iemand verkeert, met tegenslagen en houvast zoeken.

Bij de Schokkers is het extra interessant, omdat hun eiland niet langer bestaat. De mensen die zich ermee verbonden voelen, kunnen daar zelf niet meer gaan wonen. Zij zijn iets kwijtgeraakt. Voor mij persoonlijk speelt ook nog mee: ik ben in de Noordoostpolder geboren. Hier is het nog wat minder vanzelfsprekend dat je je verbonden voelt met een plek.
Ik besef dat het om een gevoel gaat, om emotie, en dat kan ook een beetje gevaarlijk zijn. Tegelijkertijd is het juist belangrijk om als maatschappij die emotie onder ogen te zien. Stop die niet weg, beschouw die niet als vals sentiment of alleen nostalgie.’

‘Nostalgie opent het luikje naar de geschiedenis’

Vriend wijst op de Leidse hoogleraar Nederlandse geschiedenis Henk te Velde, een van haar meelezers die ze in het boek ook opvoert, te midden van andere deskundigen. ‘Hij hield me voor: een beetje nostalgie hebben we nodig. Want dat opent het luikje naar de geschiedenis en daardoor krijg je behoefte aan het historische verhaal. Dan gaat iemand zich hopelijk in dat verhaal verdiepen en het in zijn nuance tot zich nemen. Je hebt liedjes of klederdracht nodig om de luikjes naar de genuanceerde werkelijkheid te openen.’   

U heeft veel nazaten gesproken. De spil in uw boek is vissersdochter Anna Diender, in 1910 in Kampen geboren en daar in 1988 overleden. Waarom zij?
‘Ik wilde liever een gewoon persoon dan een generaal, geleerde of gezaghebber, en sowieso een vrouw. In de geschiedenis zijn vrouwen nog altijd een ondergeschoven kind. Ik heb het mezelf lastig gemaakt, want er zijn doorgaans weinig dossiers over gewone vrouwen. Anna, nooit getrouwd, heeft geen kinderen gekregen. Dat maakte het ook al niet makkelijker. 

Het voormalige eiland is nog duidelijk herkenbaar in het landschap van de Noordoostpolder.
Het voormalige eiland is nog duidelijk herkenbaar in het landschap van de Noordoostpolder. Bron: Shutterstock.

Maar goed, haar voorouders hebben hun huisje op Schokland moeten meenemen, dat hebben ze in Brunnepe weer opgebouwd, en nu staat het in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, inmiddels opnieuw ingericht met de spullen van Anna en haar voorouders. Dat maakt de geschiedenis tastbaar. Het is het enige huisje dat altijd door een familie van Schokkers bewoond is gebleven. De zonen vlogen op zeker moment uit (alle Dienders werden politieagent, red.), Anna bleef in haar huisje achter en omarmde het Schokker verhaal, voelde zich daarbij thuis.’

Terwijl u in de lichtwachterswoning van Schokland aan uw boek werkte, zag u mensen rozen leggen. Is het tegenwoordig een bedevaartsoord?
‘Ja, dat geldt zeker voor de noordpunt, het oude Emmeloord. Daar staat een monument met Schokker namen. Het is de rustigste locatie, waar het vaakst de as van overledenen wordt verstrooid. Bij een bezoek weet menig nazaat zich hier geaard, voelt zich gegrond. Een magische plek, dat vind ik echt. Een plek met een geschiedenis die doorwerkt in mensen.’

Dat laatste geldt ook voor Vriend zelf. De ochtend voor het gesprek heeft ze nog meegezongen met het Schokker koor, waarvan ze na haar onderzoek lid is gebleven. Daarin, net zo goed als in de Schokkervereniging, vinden nazaten elkaar nog altijd. ‘Ze zoeken elkaar op, omdat ze weten dat die ander hetzelfde gevoel heeft. In de zin van: onze familie heeft dezelfde geschiedenis doorgemaakt.’

Is Eva Vriend intussen een Schokker geworden? Nee, beweert ze. ‘Ik zou wel willen, maar dat kan niet eens.’ En, dan lachend: ‘Ik ging in het verleden af en toe hardlopen op Schokland. Het is van huis uit een kwartiertje rijden. Er ligt een pad van tien kilometer. Tegenwoordig wandel ik daar. Als ik hardloop voel ik er te weinig bij. Wanneer je wandelt, kun je beter mijmeren.’

Het eiland van Anna door Eva Vriend.

Eva Vriend

(1973, Noordoostpolder) studeerde geschiedenis en journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schreef eerder Het nieuwe land (2013), De helpende hand (2016) en Eens ging de zee hier tekeer (2020). Dat laatste boek was de opmaat tot een gelijknamige documentairereeks, die in 2022 door Omroep Max werd uitgezonden. Later dit jaar volgt een vierdelige documentaire die is gemaakt naar aanleiding van haar eerste titel, Het nieuwe land.
Vriends nieuwe boek is Het eiland van Anna. Schokland en de geschiedenis van een thuis (272 p. Atlas Contact, € 24,99).

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2024