Home Dossiers Christendom Een moslim wordt Caesar

Een moslim wordt Caesar

  • Gepubliceerd op: 24 september 2020
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Key Tengeler
Een moslim wordt Caesar
Cover van
Dossier Christendom Bekijk dossier

In 1453 belegerde sultan Mehmet II Constantinopel, het ‘tweede Rome’ op de grens van Europa en Azië. Mehmet bestookte de muren met machtig kanonnenvuur, maar de hoofdstad van de wereld liet zich niet zomaar innemen. Daarom kwam hij met een totaal onverwachte manoeuvre.

Negentien jaar was Mehmet II toen zijn vader, de sultan, stierf in 1451. Eigenlijk was Mehmet al op zijn twaalfde tot sultan gekroond, maar de grootvizier, de belangrijkste raadsheer van de sultan, had zijn vader overgehaald terug te keren van zijn pensioen en toch het Ottomaanse Rijk te besturen. Toen zijn vader stierf, zat Mehmet in ballingschap in Manisa. Hij keerde zo snel mogelijk terug naar Edirne, de hoofdstad van de Ottomanen, om het sultanaat te claimen. Daar werd hij wantrouwend ontvangen door de grootvizier, die hem eerder al zijn macht had afgepakt. Mehmet moest zichzelf bewijzen.

Op dat moment bestond het Ottomaanse Rijk grofweg uit het territorium van het voormalige Byzantijnse Rijk: Anatolië, de Balkan en Griekenland. Het enige stukje Byzantium dat nog niet was ingelijfd, was het geografische en symbolische hart van wat nog steeds officieel het Romeinse Rijk was: Constantinopel. Mehmets vader en grootvader hadden eerder tevergeefs geprobeerd de muren neer te halen. Mehmet wilde zich daar niet bij neerleggen. Hij startte gelijk met de voorbereiding van de belegering van de ‘Koningin der Steden’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De verovering van Constantinopel was voor Mehmet niet alleen een manier om zijn waardigheid als sultan te bewijzen; ook strategische motieven speelden een rol. De stad lag op een kruispunt van twee belangrijke verbindingswegen: de landweg tussen Europa en Klein-Azië en de zeestraat die de Middellandse Zee en de Zwarte Zee met elkaar verbond. Verder bezat ze een unieke natuurlijke haven, de Gouden Hoorn.

Als Mehmet Constantinopel kan veroveren, heerst hij over het eeuwige rijk

Maar bovenal gold Constantinopel als de hoofdstad van de wereld. Sinds de stichting in 330 was Constantinopel het centrum van het Romeinse Rijk, dat zich op dat moment uitstrekte van Schotland tot aan Irak. Met zijn 2000 jaar oude geschiedenis werd het Romeins-Byzantijnse Rijk gezien als het ‘eeuwige rijk’ en Constantinopel als de ‘eeuwige stad’. Als Mehmet die kon veroveren, was zijn rijk het nieuwe, eeuwige rijk.

Dubbele muur

Maar in 1453 was Constantinopel niet meer wat het was geweest. Vele prachtige monumenten waren in verval geraakt. Kerken stonden leeg of waren ingestort. Waar ooit een half miljoen mensen woonden, waren er nu minder dan 100.000. Wel werd nog altijd de Hagia Sophia, de grootste en heiligste kerk van de stad, in ere gehouden. Dit was de zetel van het Grieks-orthodoxe christendom.

Over deze restjes van het Romeinse Rijk heerste Constantijn XI Palaiologos, naamgenoot van de stichter Constantijn de Grote. Als ervaren militair en organisator nam hij op 43-jarige leeftijd het keizerschap van zijn kinderloos gestorven broer over. Hij heerste niet meer over een groot gebied, maar wat hij had, zou hij koste wat kost beschermen.

De muren van Constantinopel in de vijfde eeuw na Christus.

Gelukkig kon hij bogen op de legendarische verdedigingslinie van de stad. Twee zijden van de stad grensden aan water, waar lange zeemuren een aanval onmogelijk maakten. Bovendien kon er een lange ketting gespannen worden die de doorgang door de Bosporus versperde en de haven in de Gouden Hoorn beschermde. In het westen stonden de muren van Theodosius. Tussen 412 en 422 had deze Romeinse keizer de landroute naar de stad afgesloten met een 6,5 kilometer lange dubbele muur, met een diepe gracht ervoor en voorzien van 192 gevechtstorens. Vele volken waren stukgelopen op deze verdedigingswerken. Keizer Constantijn mocht vertrouwen hebben: ook Mehmet zou de muren niet doorbreken.

Afgehakte hoofden

De eerste stap in Mehmets aanvalsplan was de bouw van een fort op Byzantijns grondgebied. Op de Europese oever van de Bosporus iets ten noorden van Constantinopel, tegenover het bestaande fort op de Aziatische oever, verrees in slechts een paar maanden het kasteel van Roemelië, ook wel Boğazkesen genoemd, ‘De Keler’. Hiermee sneed Mehmet de bevoorrading van Constantinopel af.

Keizer Constantijn had niet de legers om te reageren. Wanhopig stuurde hij een gezantschap naar de sultan met de vraag of Mehmet kon beloven dat dit geen voorbode was voor een aanval op de stad. Mehmet had voor zijn antwoord geen woorden nodig: alleen de hoofden van de gezanten keerden terug naar Constantinopel.

Constantijn wist hoe laat het was en bracht zijn stad in gereedheid voor een belegering. Bruggen werden afgebroken, poorten dichtgemetseld en wapens en heilige iconen naar de muren gebracht. De Gouden Hoorn werd afgesloten met een ketting.

De keizer had nog één troef achter de hand: een oproep aan de christelijke vorsten van Europa om zijn heilige stad te beschermen tegen de islam. Dit was echter een heikel punt. De katholieke en Grieks-orthodoxe kerk stonden al eeuwen op gespannen voet. De paus zou alleen zijn zegen aan de missie geven als Constantijn zijn gezag zou erkennen. Met de Ottomanen op de stoep zag de keizer geen andere uitweg. Hij beloofde een vereniging van de kerken.

Maar de bevolking van Constantinopel weigerde. De orthodoxe clerus riep op de Hagia Sophia te mijden. Tijdgenoot Doukas schrijft: ‘Zelfs als op dat moment een engel was neergedaald uit de hemel en had gezegd: “Accepteer de unie van de kerk en ik zal jullie vijanden uit de stad verdrijven”, dan nog zou de bevolking hebben geweigerd en zich liever hebben overgegeven aan de Ottomanen dan aan de Romeinse kerk.’ De beloofde westerse hulp bleef uit.

 Ongekende vuurkracht

In 1453 in de week na Pasen, de heiligste dag in het christendom, maakten de Ottomanen hun opwachting voor de poorten van Constantinopel. Volgens de laagste schattingen bracht Mehmet 110 schepen, 5000 elitesoldaten en 50.000 andere soldaten mee. De belegerde partij kon daar een schamele 26 schepen en 5000 soldaten tegenover stellen. Op de valreep sloten 2000 hulptroepen uit Genua en Catalonië zich nog bij hen aan, onder leiding van Giovanni Giustiani Longo. Toch zou de belegering twee maanden duren.

De strijd begon met Mehmets inzet van een voor die tijd ongekende hoeveelheid artillerie. Mehmet bracht twaalf grote kanonnen met zich mee en een vijftigtal kleine. Maar het kopstuk van zijn leger was de ‘Basilica’, in de bronnen vaak simpelweg ‘het beroemde kanon’ of ‘het monster’ genoemd. Het kanon was meer dan zeven meter lang en schoot granieten kogels van 500 kilo over een afstand van 1,5 kilometer. Het werd samen met de andere kanonnen vervoerd naar Constantinopel, getrokken door honderden mannen en dertig wagens met ossen ervoor.

Met deze vuurkracht hoopte Mehmet de onneembare muren van Constantinopel tot puin te schieten, zodat zijn leger zonder veel problemen de vijand kon overrompelen. Het psychologische effect was in elk geval enorm. De Italiaan Ubertino Pusculo schreef: ‘Het kanon donderde na elke explosie en joeg degenen die er onbekend mee waren angst aan. Het produceerde dikke rook, die over de muren en wijken van de stad dreef.’

De Ottomaanse belegering van Constantinopel.

Na drie weken van tevergeefs bombarderen en bestormen wijzigde Mehmet zijn tactiek. Om de kleine groep verdedigers verder uiteen te drijven wilde hij een nieuw front openen langs de zeemuren. De Ottomaanse schepen moesten dan wel langs de ketting in de Bosporus zien te komen. Op de avond van 22 april startte Mehmet daarom een verbazingwekkende omtrekkende beweging. Vanuit de huidige Baai van Dolmabahçe maakte hij een pad vrij over de heuvels ten noorden van Pera en aan de andere kant naar beneden naar het huidige Kasím Pasha. Het pad werd bedekt met ingevette planken en daarover werden vijftig schepen over de heuvel getrokken. De volgende ochtend gleden ze met volle zeilen de Gouden Hoorn binnen, waar de Byzantijnse schepen lagen. Die zaten plotseling vast in hun eigen haven. Vanaf dat moment kon de stad vanuit alle richtingen worden aangevallen.

Drie dagen geplunderd

Het Byzantijnse leger slonk verder en verder. Tot Mehmet op de avond van 28 mei tot een laatste, massale stormloop beval. Zodra de eerste zonnestralen Constantinopel beschenen, beukte golf na golf Ottomaanse soldaten tegen de landmuren, terwijl hun schepen de stad vanuit zee bestookten. De schaarse verdedigers waren uitgeput en gedemoraliseerd. Ze wisten dat dit het einde was. Keizer Constantijn woonde een laatste mis bij en nam afscheid van zijn aanvoerders en hovelingen.

De strijd werd gestreden tot de laatste man. Toen raakte commandant Giustiani gewond. Hij trok zich terug om zijn wonden te laten verzorgen en zijn troepen volgden hem, waardoor de Pempton-poort werd blootgesteld. Zodra de keizer dat hoorde, legde hij zijn keizerlijke symbolen af. Zijn generaals probeerden hem nog over te halen om te vluchten, maar Constantijn trok zijn zwaard. Hij stormde naar voren en verdween in het strijdgewoel.

30.000 inwoners van Constantinopel worden gedood of in slavernij weggevoerd

In de namiddag reed Mehmet de Veroveraar op een wit paard de stad binnen. Bij de Haghia Sophia steeg hij af, raapte wat stof van de grond en strooide dat op zijn hoofd uit deemoed voor God en de stad. De Ottomaanse diplomaat Michaël Kritoboulos beschrijft hoe de sultan nostalgisch zijn overwinning betreurt: ‘Tranen rolden uit zijn ogen terwijl hij uitriep: “Welk een stad hebben wij overgeleverd aan plundering en verwoesting!”’

Drie dagen lang werd Constantinopel geplunderd, 30.000 inwoners werden gedood of in slavernij weggevoerd. Alleen de gebouwen moesten ongeschonden blijven. Mehmet wilde de stad tot zijn nieuwe hoofdstad maken. De gespaarde huizen zou hij later gratis weggeven aan Griekse en Joodse migranten. Een halve eeuw later was de bevolking alweer aangegroeid tot 100.000 inwoners. Rond 1600 was Constantinopel met een half miljoen inwoners de grootste stad van de wereld.

Door Constantinopel te veroveren had Mehmet zichzelf aangewezen als opvolger van het Romeinse Rijk. Vanaf 1453 droeg hij de bijbehorende titel ‘Caesar’ en noemde zich Qayser-i Rûm, ‘Keizer van de Romeinen’. Boven op de ruïnes van de Kerk der Heilige Apostelen, waar Constantijn de Grote en vele Byzantijnse keizers begraven waren, liet hij een enorm moskeecomplex bouwen, de Fatih-moskee. Juist daar bouwde hij zijn eigen türbe, zijn mausoleum, om aan te geven dat de stad opnieuw gesticht was en dat hij een nieuwe Constantijn was.

En zo keek ook het Westen naar de sultan. Een nieuwe leider van de wereld was opgestaan. De Kretenzische filosoof Georgios van Trapezos riep de sultan in 1466 zelfs op om de heerschappij over zowel christenen als moslims te aanvaarden: ‘De zetel van het Romeinse Rijk is Constantinopel. Dit is waarom u nu de legitieme keizer van het Romeinse Rijk bent. En hij die keizer is van het Romeinse Rijk, is keizer van de gehele wereld.’

Key Tengeler is schrijver, historicus en journalist.

Kerk, moskee en museum

De Hagia Sophia

Centraal in het vijftiende-eeuwse leven in Constantinopel stond de Hagia Sophia, de grootste en heiligste kerk van de stad. Tijdens de plunderingen in 1453 verscholen duizenden inwoners zich tevergeefs in de kerk. Ze werden vermoord of tot slaaf gemaakt.

Na de val van Constantinopel behield de Hagia Sophia een prominente rol. Twee dagen na de verovering leidde Mehmet het vrijdaggebed in de kerk en doopte die daarmee om tot een moskee. Dat zou vijfhonderd jaar de functie blijven, tot het gebouw door Mustafa Kemal Atatürk werd getransformeerd tot een seculier museum.

Sinds 2018 betoogt president Recep Tayyip Erdoğan dat dit een grote fout was. Hij zou het gebouw graag weer een moskee maken. Dit jaar ging die wens in vervulling. Op 2 juli 2020 oordeelde de Turkse Raad van State unaniem dat het decreet waarmee Atatürk de moskee tot een museum had gemaakt nietig was. Het is nog de vraag wat de gevolgen zijn voor de mozaïeken en oude architectuur.

Vermoord of gered

Wat gebeurde er met Constantijn?

De heroïsche dood van de laatste Byzantijnse keizer – die zich onverschrokken in het strijdgewoel wierp – heeft veel speculaties opgeleverd over wat er is gebeurd met zijn lichamelijke resten. Ottomaanse bronnen vertellen dat zijn lichaam werd herkend aan zijn purperen schoenen. Mehmet zou hem hebben laten onthoofden en het hoofd tentoon hebben gesteld op een pilaar tegenover de Hagia Sophia. Daarna zou het zijn doorgegeven van heerser op heerser als symbool van de overwinning van de islam op het christelijke Byzantijnse Rijk.

Andere bronnen geven aan dat Constantijns lichaam nooit gevonden is, wat soms bijna messianistische verwachtingen met zich mee heeft gebracht. Hij zou zijn gered door een engel en in marmer zijn veranderd. Als standbeeld wacht hij zijn tijd af tot het moment dat hij Constantinopel kan heroveren.

Meer weten:

The Siege and the Fall of Constantinople in 1453 (2011) door Marios Philippides en Walter K. Hanak.

1453. Het wonderlijke verhaal over de sultan en de keizer, het kanon en de muur en de vloot die over de kaap werd getild (2005) door Roger Crowley.

Decline and Fall of Byzantium to the Ottoman Turks, by Doukas. An Annotated Translation of ‘Historia Turco-Byzantina’ 1341-1462 (1975) door Doukas en Harry J. Magoulias.

 

 

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 10-2020