Home Dossiers Amerikaanse presidenten De tragische familiegeschiedenis van de Kennedy’s

De tragische familiegeschiedenis van de Kennedy’s

  • Gepubliceerd op: 14 augustus 2018
  • Laatste update 31 mei 2023
  • Auteur:
    Frans Verhagen
  • 10 minuten leestijd
Foto van de Kennedy's
Cover van
Dossier Amerikaanse presidenten Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Waarom nu?

Robert F. Kennedy Jr. wil meedoen aan de presidentsverkiezingen van 2024. Het neefje van oud-president JFK is de zoveelste Kennedy die in het Witte Huis hoopt te belanden.

John, Robert en Edward Kennedy moesten slagen waar hun vader Joe had gefaald. De Kennedy’s moesten het machtigste ambt ter wereld bereiken. Ze kwamen een eind, maar betaalden daarvoor een hoge prijs.

De beroemdste familie van Amerika had een nederig begin. Overgrootvader Patrick Kennedy was een eenvoudige kuiper die rond 1848 de Ierse hongersnood ontvluchtte; zijn zoon ontpopte zich tot een kleine zakenman en een lokaal politicus. Diens zoon Joe (1888-1969), die de patriarch van de Kennedy-dynastie zou worden, wist een fortuin te vergaren. Maar hij voelde zich gefrustreerd als gediscrimineerde Iers-Amerikaanse katholiek.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Hij gebruikte op Wall Street alle toen nog toegestane middelen, van voorkennis tot front running. Met zijn fijne neus voor een groei-industrie werd Kennedy een belangrijke adviseur en investeerder in Hollywood. Zijn gezin van negen kinderen leefde er goed van.

Compulsieve rokkenjager

Hoewel de kinderen loyaal waren aan elkaar, was het geen warm gezin. Joe was een compulsieve rokkenjager, zijn kille vrouw Rose keek de andere kant op. Een van Joes maîtresses was de beroemde filmster Gloria Swanson.

Hij was vaak afwezig. Maar als het nodig was, omdat ze ziek waren of hulp nodig hadden, vocht hij als een leeuw voor zijn kinderen – vooral voor de oudste zoons, Joe (1915-1944) en John (1917-1963).

Joe Kennedy’s reputatie als behendig en voorzichtig financier werd bevestigd toen hij in 1929 uit de aandelen stapte, net voor de crash. Hij leefde van zijn investeringen in de filmindustrie en in onroerend goed. Als man van aanzien kon hij rond 1930 gaan denken aan een carrière in de publieke sfeer.

Door het optreden van president Herbert Hoover tijdens de crisis had Kennedy het vertrouwen in de Republikeinen verloren. Daarom bood hij Franklin D. Roosevelt zijn diensten aan. Deze Democratische gouverneur van New York kon Kennedy’s geld en contacten goed gebruiken tijdens de race om het presidentschap. Kennedy zag zijn deelname aan diens campagne als erkenning en een eerste stap op weg naar een politieke rol. Dat viel tegen. FDR won, maar liet hem wachten.

‘Een dief om dieven te vangen’

Kennedy’s kansen keerden toen het Congres wetgeving aannam om het aandelencasino aan banden te leggen. Roosevelt zag in Kennedy de man die Wall Street kon temperen: Joe kende alle trucjes. ‘Gebruik een dief om dieven te vangen,’ was FDR’s redenering. In 1934 werd Kennedy voorzitter van de Security and Exchange Commission (SEC) en binnen een jaar leverde hij een volledig opgetuigd bureau af dat de regulering daadkrachtig ter hand nam.

Kennedy hoopte op een hogere positie – misschien kon hij minister van Financiën worden? Maar weer liet Roosevelt hem lang spartelen. In 1937 vroeg hij Kennedy om de Maritime Commission te leiden, opgezet om de Amerikaanse handelsvloot te herorganiseren. Opnieuw deed Kennedy op briljante wijze wat nodig was, en nu kon hij, zoals hij had bedongen, vragen om een volgende functie. Toen bleek dat Joe Kennedy, de Ierse Amerikaan, ambassadeur in Londen wilde worden, viel FDR volgens diens zoon bijna uit zijn rolstoel van het lachen. Toch kreeg hij zijn zin.

Een van de Kennedy's met Churchill.

Niemand zag in Kennedy een diplomaat; hij had niet het juiste temperament en niet de juiste vaardigheden. Joe werd gewaarschuwd dat het ambassadeurschap negatief zou uitpakken voor zijn carrière. De sceptici kregen gelijk. In Londen bleek Kennedy al snel een eigenwijze man die ruziemaakte met zijn eigen regering. Erger was dat hij zich verbond met premier Neville Chamberlain en diens appeasement-beleid. Kennedy’s vriendengroep in Engeland was een raar gezelschap van pro-Duitse aristocraten. Binnen de kortste keren verloor de ambassadeur zijn gezag. Zelfs FDR werkte om hem heen, maar hij hield Kennedy in Londen, zodat hij zich niet kon bemoeien met de presidentscampagne van 1940.

Heldenstatus van de Kennedy’s

Kennedy wist zijn desastreuze optreden nooit meer goed te maken. Hij kreeg een reputatie als een verbitterd isolationist, defaitistisch over de Engelse kansen en ook na Pearl Harbor nog tegen Amerikaanse deelname aan de oorlog. Zoals hij had gevreesd, konden zijn zoons niet aan die oorlog ontsnappen. John Kennedy verwierf een heldenstatus in de Pacific, Joe Kennedy sneuvelde als piloot.

Na de dood van zijn oudste zoon vestigde Joe alle hoop voor familieroem op John. Dankzij zijn vaders contacten en geld werd John F. Kennedy in 1946 gekozen als afgevaardigde voor Massachusetts. Maar het werk interesseerde hem nauwelijks. Al direct streefde hij naar een hoger ambt, dat van gouverneur of senator. Kennedy’s kans kwam in 1952, toen hij een zittende senator versloeg. De campagne was georganiseerd door zijn acht jaar jongere broer Robert, die zelf in benoemde baantjes in Washington werkte.

Verontrustend medicijngebruik

John had haast. In 1956 was hij al in de markt voor een nominatie als vicepresident. Hij verloor die strijd, maar het was een goede oefening. Kennedy’s slechte gezondheid, zijn verontrustende medicijngebruik en talloze roekeloze affaires bleven zorgvuldig verborgen voor de kiezers. Wel had hij een jonge uitstraling en kwam hij met een nieuw geluid na de Republikeinse Eisenhower-jaren. Bij de presidentsverkiezingen in november 1960 versloeg Kennedy vicepresident Richard Nixon met een klein verschil.

Kennedy’s inaugurele rede was er een voor de geschiedenisboeken. Hij was bijna geheel gewijd aan het buitenland, vooral bedoeld om Amerika en de wereld gerust te stellen tijdens de Koude Oorlog. Op dat terrein werd Kennedy al snel getest toen hij in april 1961 een operatie op Cuba, opgezet onder zijn voorganger, gewoon liet doorgaan. Het plan om anti-Castro-Cubanen een invasie te laten uitvoeren in de Varkensbaai werd een fiasco.

Ondertussen probeerde Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov de jonge, onervaren president onder druk te zetten. Het begon met de bouw van de Berlijnse Muur in de zomer van 1961. Maar een echte confrontatie ontstond toen de Sovjets probeerden op Cuba raketten te installeren die Amerika konden bereiken. De crisis die volgde op de ontdekking, in oktober 1962, werd door Kennedy magistraal afgehandeld.

Kennedy’s hadden geen wetgevende successen

Hij zette een maritieme blokkade op van de Sovjets en voorkwam een nucleaire confrontatie. Echt leiderschap toonde hij door de druk van zijn eigen legertop om militair in te grijpen op het eiland te weerstaan. Daar staat tegenover dat hij in Vietnam het aantal militaire adviseurs sterk liet oplopen, tot ruim 16.000 in 1963. Dat wijst er niet op dat de president – zoals soms beweerd – na zijn herverkiezing in 1964 de Amerikaanse betrokkenheid in Vietnam zou verminderen.

John en Robert willen hun racistische kiezers niet kwijt

Binnenlands boekte Kennedy geen grote wetgevende successen. Veel initiatieven liepen vast in een onwillig Congres. Burgerrechten hadden voor de regering-Kennedy geen hoge prioriteit, totdat Martin Luther King en de ontwikkelingen in het racistische Diepe Zuiden hem daartoe dwongen. Maar de Kennedy’s (Robert was benoemd tot minister van Justitie) waren bezorgd dat ze de racistische Democratische kiezers in het Zuiden zouden kwijtraken. Dat risico wilde de president niet nemen. Dus daaraan deden ze zo min mogelijk. Armoedebestrijding stond wel op Kennedy’s radar, maar hij ontplooide geen grote initiatieven.

Op 22 november 1963 werd president Kennedy in Dallas vermoord. Door dit wrede einde van zijn leven bleef rond Kennedy altijd de belofte van onvervulde idealen zweven, die werd aangejaagd door zijn familie en medewerkers. In werkelijkheid was Kennedy een gemiddelde president. Voor vader Joe, die na een hersenbloeding in 1961 gedeeltelijk was verlamd, was het succes van John een vervulling van zijn dromen. Het drama dat erop volgde, was daarvoor een hoge prijs.

Meerdere Kennedy's worden vermoord

Robert Kennedy, de minder politieke, minder ambitieuze broer, moest zichzelf overwinnen om in 1964 senator te worden voor de staat New York. Hij voelde de Kennedy-verplichting zonder dat het hem veel voldoening gaf. De conservatieve Robert bewoog moeizaam mee met progressieve eisen van zijn tijd. Geleidelijk aan keerde hij zich tegen de oorlog in Vietnam en sprak hij zich uit voor een minder racistisch en minder arm Amerika.

Vooral na zijn geweldige toespraak op 4 april 1968 in Indianapolis, de avond van de moord op Martin Luther King, leek hij voor velen de belofte van de Kennedy’s te belichamen. Op 5 juni werd ook hij door een kogel geveld, waardoor ook hier een mythe ontstond: als RFK in 1968 had gewonnen, zou Vietnam snel zijn afgelopen en zou een paradijselijk Amerika zijn ontstaan in plaats van het gewelddadige en verdeelde land dat Richard Nixon in 1969 ging leiden.

Deze mythe miskent dat Kennedy waarschijnlijk niet eens de nominatie had gewonnen, laat staan het presidentschap. Ook bij zijn progressiviteit en zijn kwaliteiten als uitvoerend politicus zijn vraagtekens te zetten.

Drankorgel onder de Kennedy’s

Zo werd de laatste broer, Edward (Ted), sinds 1962 senator, de vaandeldrager voor de familie. Ted had al een reputatie als rokkenjager en drankorgel toen hij in de zomer van 1969 de dood veroorzaakte van een oud-medewerkster van Robert. In Chappaquiddick reed Kennedy van een lage brug. Hij zwom naar de kant en liet Mary Jo Kopechne achter in een vollopende auto. In plaats van te helpen zette hij een enorme operatie op die hem toestond zijn verantwoordelijkheid voor het drama te ontlopen.

Teds grootste falen was dat hij niet inzag dat hij hierdoor te belast was om ooit nog president te worden. Hij verhief zich tot moreel geweten van zijn partij en daagde in 1980 mede-Democraat Jimmy Carter, die op dat moment president was, uit tijdens de voorverkiezingen. Kennedy bracht Carter zoveel schade toe dat hij medeverantwoordelijk mag worden gehouden voor de verkiezing van Ronald Reagan in 1980.

Ook na de dood van JFK blijven de Kennedy's actief in de politiek.

Daarna wijdde Kennedy zich, verstandig genoeg, geheel aan zijn werk als senator. Tot 1992 bleef dat gepaard gaan met excessen en schandalen. Na zijn tweede huwelijk vond Kennedy eindelijk rust en werd een goede senator. Zo bracht hij wetgeving voor gehandicapten tot stand en streed hij voor betaalbare gezondheidszorg.

In februari 2008 bracht Kennedy met zijn keuze tijdens de voorverkiezingen voor Barack Obama Hillary Clinton de doodsteek toe. Voor menigeen, en wellicht ook voor Ted zelf, belichaamde Obama de hoopvolle toekomst die ze ooit in Kennedy’s hadden gezien.

Ted overleed in de zomer van 2009, nog voordat Obama’s gezondheidsverzekering – altijd al een prioriteit van Kennedy – was doorgevoerd. De man die in 1962 als 30-jarige werd geparachuteerd in de Senaatszetel van zijn broer de president, leefde het langst en bracht het meest tot stand.

Het oordeel over de Kennedy’s zal altijd tweeslachtig blijven. Enerzijds waren het verwende, arrogante en zich misdragende jongens, die met hulp van een rijke vader met een omstreden reputatie machtsposities veroverden. Anderzijds waren het aantrekkelijke, getalenteerde mannen die zich vanuit de zekerheid van een groot vermogen inzetten voor de publieke zaak op een manier die veel mensen hoop en vertrouwen gaf. De belofte van de Kennedy’s werd echter nooit ingelost. Sterker: de familie leek onheil over zich af te roepen. Ook in volgende generaties maakten drugs, alcohol en ongedisciplineerd gedrag slachtoffers.

De Kennedy’s betalen een hoge prijs voor hun successen

De familiegeschiedenis van de Kennedy’s is fascinerend, soms verheffend, soms afstotend. Ze roepen onwrikbare liefde op, maar ook ongeclausuleerde haat. In persoonlijk leed betaalden ze een hoge prijs voor hun successen. Nooit was Oscar Wildes uitspraak meer van toepassing dan op deze familie: ‘Als de goden ons willen straffen, verhoren ze onze gebeden.’

Verder lezen:

  • Dit artikel is gebaseerd op het nieuwe boek van Frans Verhagen De Kennedy’s. Amerika’s first family (320 p. Omniboek, € 25,-).
  • An Unfinished Life. John F. Kennedy 1917-1963 (2003) door Robert Dallek.
  • The Patriarch: the Remarkable Life and Turbulent Times of Joseph P. Kennedy (2012) door David Nasaw.
  • Jack 1939 (2013) door Francine Mathews. Fictief verslag van John F. Kennedy’s reizen in Europa aan de vooravond van de oorlog.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 9 - 2018