Home Dossiers Frankrijk De stabiele instabiliteit van Frankrijk

De stabiele instabiliteit van Frankrijk

  • Gepubliceerd op: 16 maart 2010
  • Laatste update 27 jun 2024
  • Auteur:
    Niek Pas
  • 6 minuten leestijd
De stabiele instabiliteit van Frankrijk
Iconisch schilderij Frankrijk
Dossier Frankrijk Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot HN Actueel? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

De Franse geschiedenis is doorregen met conflicten. Vanouds staan staat en samenleving tegenover elkaar. Hetzelfde geldt voor stad en platteland, Parijs en de provincie. Weer een ander spanningsveld is dat van vrouwen en publieke functies.

De rol van vrouwen in de politieke geschiedenis van Frankrijk is zowel onderschat als onderbelicht. In de bekende biografieënreeks van Fayard is nu een portret opgenomen van de middeleeuwse dichteres Christine de Pizan. In Frankrijk staat Pizan (of Pisan, 1365-ca. 1430) bekend als première femme de lettres. Maar première femme en politique zou volgens biografe Françoise Autrand evenmin misstaan.

Meer lezen over Frankrijk? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Christine de Pizan

Eerder schreef deze specialiste in de middeleeuwse (politieke) geschiedenis biografieën van onder meer de Franse Karel V. Pisans vader was als astroloog en arts aan het hof van Karel V verbonden. Christine groeide dan ook op in een beschermde en welgestelde omgeving. Haar bevoorrechte leven stond aanvankelijk ver af van de woelingen die Frankrijk doormaakte, zoals de slepende oorlog met de Engelsen en bloedige interne conflicten.

Autrand plaatst Pisan en haar werk, waaronder commentaren op de turbulente actualiteit, nadrukkelijk in een politiek-maatschappelijk perspectief. Deze invalshoek is een mooie aanvulling op de Pisan-biografie van Régine Pernoud uit 1982 (in 1997 in het Nederlands vertaald). In Pernouds lezing van Pisans proza en poëzie lag de nadruk op het feminisme en de teksten over vrouwen en hun rechten. Autrand vraagt daarentegen aandacht voor de politieke rol van Pisan en hooggeplaatste vrouwen in de laatmiddeleeuwse monarchie.

Zowel de koning als koningin vertegenwoordigde een kant van de macht. Vrouwen traden vaak op als bemiddelaars in conflicten en, bij afwezigheid of dood van de koning, als regentes. Pisan beschrijft bijvoorbeeld in Le Livre du corps de policie hoe adellijke vrouwen hun publieke functie op een overtuigende manier kunnen inkleden. Ze benadrukt het belang van stijl, houding en taalgebruik.

De laatste jaren van haar leven bracht Pisan door in het klooster van Poissy. De oorlog verliep desastreus voor de Franse koning. Terwijl de Engelsen oprukten claimden rivaliserende facties – de Bourguignons – de troon. Vlak voor Pisans dood gloorde er plotseling hoop. In 1429 wierp een boerendochter uit Domrémy zich op als bevrijdster van het geteisterde Frankrijk. De daden van Jeanne d’Arc inspireerden Pisan tot Le Ditié de Jehanne d’Arc. Autrand benadrukt de politieke strekking van dit prachtige gedicht: het is een ode aan la Pucelle, de koning en de monarchie.

Le Grand Paris

Tegenwoordig is de laatste woonplaats van Pisan, Poissy, onderdeel van de westelijke – rijke – banlieue van Parijs. De Franse hoofdstad is als een veelvraat die in de loop der eeuwen tientallen dorpen en stadjes heeft opgeslokt. Om Parijs op te stoten in de vaart der volkeren lanceerde president Sarkozy in 2009 het idee van Le Grand Paris. Een futuristisch plan dat van de hoofdstad een moderne megapool moet maken die zich zal uitstrekken tot Le Havre.

Bij de franciliens uit het gebied rond Parijs stuit dit plan op veel weerstand. Vanouds onderhoudt de Franse hoofdstad een dynamische, om niet te zeggen stormachtige relatie tot haar omgeving. In een mooie studie, Histoire du Grand Paris. De la Renaissance à la Révolution, staat deze band tussen het vroegmoderne Parijs en omliggende plaatsen centraal. De beeldvorming van die Parijse ommelanden heeft zich, aldus de samenstellers, altijd tussen twee uitersten bewogen.

Enerzijds was er eeuwenlang het beeld van een onderontwikkelde en bijgelovige samenleving. Anderzijds werd la campagne ook geromantiseerd – met name in de loop van de twintigste eeuw. Het rurale wordt geassocieerd met nostalgie en heimwee naar ‘die goede oude tijd’. Voor de hedendaagse Parijse banlieue geldt dit laatste natuurlijk niet. Sinds het najaar van 2005 is die in de populaire verbeelding een no-go-area.

Maar onder het huidige plaveisel gaat de kleurrijke wereld van het verdwenen platteland schuil. Zo stond het dorpje Poissy begin zestiende eeuw bekend als een verzamelpunt en overslagplaats van rundvee afkomstig uit de Normandische streken Cotentin en Auge. De vleesconsumptie in Parijs lag destijds al vele malen hoger dan op het platteland.

In de achttiende eeuw vond een versnelling plaats in de ontwikkeling van de hoofdstad: het inwonertal verdubbelde tot ruim 600.000. De samenstellers schrijven dan ook over de kolonisatie van de Parijse bantuin. Voor het ommeland is deze expansie van Parijs zowel een vloek als een zegen geweest. Brede lagen van de boerenbevolking verpauperden. Maar de groei van de stad bood het Seine-bekken en zijn bevolking ook mogelijkheden tot innovatie, specialisatie en – voor een minderheid – verrijking.

In deze bundel wordt het proces van urbanisatie benadrukt, als aanvulling op meer klassieke, sociaal-economische plattelandsgeschiedenis. De auteurs vragen en passant aandacht voor het moderne karakter van het ancien régime: ruimschoots voor 1789 signaleren ze al processen van industrialisering en banlieue-vorming in de streek rond Parijs.

Staat versus volk

Een derde spanningsveld, ditmaal tussen politiek en samenleving, staat centraal in Le XXe siècle idéologique et politique. De auteur, politiek historicus Michel Winock, is bekend van studies naar onder meer Franse intellectuelen, de Republiek en ideologische stromingen. In dit boek heeft Winock een aantal van zijn artikelen gebundeld die eerder zijn verschenen in L’Histoire – het bekende historisch magazine dat hij in 1978 mede heeft opgericht.

Winocks interesse betreft, zoals eerder in zijn studie La fièvre hexagonale, over de grote politieke crises sinds 1871, het conflictueuze Frankrijk. Hij betoogt dat de spanningen in de samenleving van alle tijden zijn. Weliswaar is de vorm waarin religieuze, institutionele of sociaal-economische conflicten zich aandienen veelal geëvolueerd, onderhuids broeit en gist het nog steeds. Wat ooit begon als burgeroorlog tussen protestanten en katholieken, was rond 1900 een strijd tussen klerikalen en antiklerikalen en tegenwoordig een conflict tussen de Republikeinse principes van laïcité en bepaalde stromingen binnen de islam.

Ook institutioneel is Frankrijk om de haverklap in crisis. Vanaf 1789 wisselden constitutionele monarchieën, Republieken en twee Bonapartistische regimes elkaar af, voordat het Republikeinse kader werd aanvaard. En dan nog. Sinds de revolutie van 1789 getuigden een slordige vijftien (!) grondwetten van deze stabiele instabiliteit. Nog recentelijk sleutelde president Sarkozy aan het constitutionele huis. Een groot verschil met vroeger is dat dit tegenwoordig vooral technische kwesties zijn en niet langer zaken waarvoor de Fransen de barricades betrekken.

En de klassenstrijd? Die bestaat nog altijd in de verbeelding van extreem-links, maar is vooral geëvolueerd tot een nieuw sociaal conflict waarin Fransen van buitenlandse komaf centraal staan. Dit bleek bijvoorbeeld uit de banlieu-crisis van 2005. Winocks verzameling boeiende artikelen maakt inzichtelijk hoe oppervlakkig de Franse samenleving is gepacificeerd.