Home Dossiers Middeleeuwen De Slag bij Vlaardingen, 1018

De Slag bij Vlaardingen, 1018

  • Gepubliceerd op: 24 mei 2018
  • Laatste update 07 dec 2023
  • Auteur:
    Marchien den Hertog
  • 10 minuten leestijd
Schilderij van de Slag bij Vlaardingen in 1018.
Banner Middeleeuwen
Dossier Middeleeuwen Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Weinigen zullen hem op hun netvlies hebben staan: de Slag bij Vlaardingen. Maar duizend jaar geleden leverden boeren en soldaten een strijd die de weg vrijmaakte voor de ontwikkeling van het graafschap Holland. 

Dit artikel krijgt u cadeau van Historisch Nieuwsblad. Kijk hier voor de online mogelijkheden.

Er hangt een lage mist over de enclave in de wildernis van kwelders, veen en elzenbossen. Kleine stukken land zijn ontgonnen. Langs de rivier staat een rij houten huizen. Kippen, varkens en schapen scharrelen op de erven. In de tuin groeien peterselie, salie en munt, en uit een gat in het dak kringelt rook. Op een ovale heuvel omgeven door water een toren, een woonhuis, een opslagschuur, een smidse en een kerk. Ziehier de grafelijke hof van Dirk III in Flardinga, het huidige Vlaardingen.

Meer lezen over de Middeleeuwen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Maar de rust die er lijkt te heersen is schijn. Stroomopwaarts over de Merwede naderen zo’n 25 schepen. Aan boord duizend zwaarbewapende mannen van de bisschoppen van Keulen, Luik en Kamerijk, maar vooral van hertog Godfried van Neder-Lotharingen en de Utrechtse bisschop Adelbold II – beiden zelf aan boord. De neusbeschermer op hun helm geeft hun een afschrikwekkende anonimiteit. Straks moeten de ijzeren ringen van hun maliënkolders de houwen van zwaarden en bijlen opvangen. In de verte zien ze het dorp dat ze gaan straffen, omdat zijn heer de keizer heeft uitgedaagd.

Schilderij van de Slag bij Vlaardingen.
Schilderij van de Slag bij Vlaardingen.

De slag die zo zal plaatsvinden is weliswaar bloedig, maar kunnen we hem ook episch noemen? Hij wordt gewonnen door een handvol boeren onder leiding van graaf Dirk. Ze hebben het geluk – en de modder en zomp – aan hun zijde, maar zijn ook bereid zich dood te vechten om hun bezit en nieuwe manier van leven te beschermen. Misschien wel daarom zal hij de kronieken halen van niet één, maar drie buitenlandse tijdgenoten. En wordt deze dag duizend jaar later in Vlaardingen uitbundig herdacht.

In dat Vlaardingen van nu, op de plek waar een millennium terug waarschijnlijk zijn grafelijke zaal lag, kijkt Dirk III nogal nors neer op het winkelpubliek. Om aan de rijksnorm voor ‘decoratieve aankleding’ te voldoen verrees het metershoge standbeeld tijdens de wederopbouw op de hoek van het nieuwe stadhuis. ‘Slag bij Vlaardingen/1018/Dirk III/Grondlegger van/Hollands/zelfstandigheid in Vlaardingen,’ vermeldt de sokkel trots. Vlaardingen is graaf Dirk niet vergeten. Maar herinnert de rest van Nederland hem zich nog?

Bent u zo ongeveer van de leeftijd van het standbeeld of ouder, dan moest u de lange rij graven van Holland waarschijnlijk nog uit het hoofd leren. Maar wat kwamen die toch lastig tot leven. De Middeleeuwen bleven een onduidelijke tijd, bevolkt door schimmige figuren met kolderieke namen als Ansfried en Gerulf, Godfried met de Baard of Karel de Dikke.

Wat erover bekend is weten we uit opgravingen en uit de schaarse geschriften van kersverse christenen. De bewoners van wat rond het jaar 1000 West-Frisia heette, een gebied dat zich uitstrekte van Texel tot Schouwen, hebben in elk geval in naam Wodan, Donar, afgodsbeelden en andere heidense gebruiken ingeruild voor Christus, onder de zachte dwang van bekenden als Bonifatius en Willibrord. De laatste bezit in de achtste eeuw het eerste kerkje in Vlaardingen, dat rond 700 is gebouwd.

En toch: in die onduidelijke eeuwen zal dat stuk waterige wildernis aan de Noordzee evolueren richting een land dat steeds minder vreemd lijkt, en contouren krijgt die nu nog zichtbaar zijn.

Wildernis

Want onderschat niet wat er al mogelijk is, duizend jaar geleden. De nederzetting Vlaardingen maakt deel uit van een internationaal handelsnetwerk. Langs Rijn, Maas en Schelde varen schepen naar en van de Alpen en het Rijnland. Via de Vecht, het Almere en de IJssel richting Scandinavië en het Baltische gebied. Ze halen er graan, dat op de natte veengrond lastig te verbouwen is.

Reconstructie van de Slag bij Vlaardingen
Reconstructie van de Slag bij Vlaardingen.

En vanuit Vlaardingen maken schepen de korte oversteek naar Engeland. Daar brengen ze textiel uit Regensburg, maliënkolders uit Mainz, was, peper, komijn en kruidnagel. Ze nemen balen wol en dierenhuiden mee terug. In de haven van Londen resideert zowaar een internationale koopmanskolonie, waar veel handelaren uit Tiel wonen. Want Tiel, op de splitsing tussen Waal en Linge, heeft zich in de tiende eeuw ontwikkeld tot een overslaghaven van formaat.

Graaf Dirk draagt dus mantels van laken uit Vlaanderen en misschien wel zijde uit Constantinopel. Hij drinkt wijn uit het Rijnland en eet brood van Engels graan. Wie had gedacht dat dit kleine dorpje zo kosmopolitisch kon zijn? Opgegraven skeletten tonen aan dat gezinnen uit Zuidwest-Engeland, Ierland, Noorwegen en Normandië hier hun geluk komen zoeken. Dat heeft te maken met het feit dat Dirks vader in 985 van de Duitse keizer het wildernisregaal kreeg: het recht om de wildernis in het gebied aan de Merwede te exploiteren.

De Duitse keizers zijn de wettelijk heersers over het gebied dat West-Frisia wordt genoemd, en dat door graven en hertogen voor hen bestuurd wordt. De graven, onder wie Dirk III, mogen in hun machtsgebied rechtspreken, belasting innen en lokale militaire zaken regelen. Dirk en keizer Hendrik II staan niet op slechte voet; Hendrik is immers zijn aangetrouwde oom en heeft hem in 1005 nog geholpen de lastige Friezen te temmen.

Maar in de beginjaren van het kersverse millennium wordt de graaf van West-Frisia overmoedig.

Lesmateriaal uit 1860.
Lesmateriaal uit 1860.

‘Aan de kust brak een oorlog uit met de volgende aanleiding,’ zo schrijft een van de kroniekschrijvers, de Benedictijner monnik Alpertus van Metz begin jaren twintig. ‘Een groep Friezen had zijn woongebied opgegeven en was gaan wonen in het Merwedewoud. Daar hadden ze zich aangesloten bij een groep rovers en samen met hen beroofden ze de kooplieden.’

Afpersing

Die rovers, dat zijn Dirk en zijn mannen. En de kooplieden, die komen uit Tiel. Als ze langs de burcht van Dirk varen moeten ze betalen. Dat kunnen we een tol noemen, of een schatting, of afpersing. In elk geval is Dirk niet gerechtigd een dergelijke betaling te vragen en zit hij de lucratieve handel met Engeland in de weg.

Maar er speelt meer. ‘Later werden die Friezen onderworpen door diezelfde rovers, die hun land toewezen en ieder een perceel ter ontginning gaven met de opdracht dat te bebouwen en cijns te betalen.’ Dirk geeft land in het wilde Merwedewoud aan de gelukszoekers die naar Vlaardingen komen, en daarvoor betalen zij hem belasting. En dat is tegen het zere been van de eigenaars van dat woud: de bisschoppen van Utrecht, Trier en Keulen, en enkele abten.

‘Herhaaldelijk kwamen de kooplieden uit Tiel naar de keizer om hem te vragen of hij, in zijn genade, hen wilde beschermen tegen de rovers,’ vervolgt Alpertus. En dat doen ze ook op 6 april 1018, tijdens een Hofdag in Nijmegen. Zowel Dirk III, de bisschoppen als de kooplieden zijn daar aanwezig, maar de keizer kan niet anders dan de klagers gelijk geven. ‘Omdat de vorst de handelswegen begaanbaar wilde houden, ontbood hij bisschop Adelbold en hertog Godfried. Hij gelastte hun op te trekken tegen de Friezen, ze uit hun illegale woonplaatsen te verjagen en de rovers te verdrijven.’

Graaf van Holland.
Graaf van Holland.

Dirk verlaat de Hofdag voortijdig en maakt zich klaar voor wat komen gaat.

En zo klauteren op 29 juli 1018 zo’n duizend goed uitgeruste vechtersbazen moeizaam van boord. Ze zijn gewend om te paard het gevecht in te gaan. Nu zinken ze met hun zware wapenrusting weg in de modder. Een halve kilometer drassig kweldergebied moeten ze overbruggen naar de burcht waar Dirk zich verschanst heeft. Ze vermoeden niet dat de Friese boeren zich hebben verstopt achter bosjes en dijkjes.

Over wat er dan gebeurt bestaan verschillende lezingen. In elk geval breekt er paniek uit onder de soldaten. Door een verrassingsaanval van Dirks mannen, die zich schuilhouden langs de route? Godfried zelf is al gevlucht, wordt er geroepen, en massaal rennen de keizerlijke troepen terug naar de schepen. Wadend door het water zijn ze een gewillige prooi voor de boeren.

Die ontberen een zware uitrusting, maar zijn er niet minder fanatiek om – ze verdedigen immers huis en haard. Met hun werpspiesen maken ze de ene na de andere tegenstander af. Tot grote verontwaardiging van Alpertus worden die, halfdood hangend in de modder, uitgekleed en beroofd. Bisschop Adelbold heeft de benen genomen, maar bij de burcht vecht ijzervreter Godfried dapper door. Totdat graaf Dirk zijn tegenstander gevangenneemt.

Economische macht

Bedroefd moet Albertus van Metz constateren dat de ‘rovers’ hun terechte straf niet hebben gekregen. De Vlaardingers, die – zo blijkt uit hun skeletten – wel van een hapje en een drankje hielden, zullen uitbundig op de overwinning hebben gedronken.

Dirk laat Godfried vrij snel gaan, maar wordt na dit succes met rust gelaten. In de loop van de eeuw volgen nog wat akkefietjes tussen zijn nazaten en de keizer of bisschop van dienst, culminerend in de zogenoemde toiletmoord van 1076. Daarbij wordt hertog Godfried met de Bult zittend op een overhangende wc in zijn achterste geprikt. Zijn dood maakt voor Dirk V de weg vrij om ‘Hollant’ te heroveren.

De keizerlijke ridders op hun paarden leggen het af tijdens de Slag bij Vlaardingen.
De keizerlijke ridders op hun paarden leggen het af tegen de boeren. Tweede deel van een vierluik door John Rabou (2008).

Want zo zal het graafschap vanaf 1101 heten. En in de eeuwen die volgen groeit dat gebied uit van een dunbevolkt moeras tot een economische macht van betekenis. In de zestiende-eeuwse Opstand tegen de Spaanse koning speelt het een centrale rol. En dan ontstaat het embryonale Nederland, dat door de massale ontginningen van het veen het herkenbare landschap van weiden, sloten en dijkjes heeft aangenomen.

Hoewel Vlaardingen in 1273 stadsrechten heeft gekregen is het tegen die tijd de kleinste stad van Holland, waar de graven zich niet meer laten zien. En Dirk III kwijnt weg in een uit het hoofd te leren rijtje namen. Maar je zou kunnen zeggen dat bij dat kleine slagje, op die paar hectare moerasgrond, van een luttele 1000 tegen 500 man, de opmars van Holland is begonnen. Een prima reden voor een feestje.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2018