Home Dossiers Middeleeuwen De Slag bij Azincourt in 1415

De Slag bij Azincourt in 1415

  • Gepubliceerd op: 1 juli 2016
  • Laatste update 07 dec 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 9 minuten leestijd
Slag bij Azincourt
Banner Middeleeuwen
Dossier Middeleeuwen Bekijk dossier

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Historischnieuwsblad.nl? U bent al lid vanaf €1,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Tijdens de Slag bij Azincourt in 1415 wonnen Engelse boogschutters van Franse ridders en hun zware cavalerie. De zege groeide uit tot een beroemd epos over een kleine groep dappere soldaten die een vijandelijke overmacht versloeg.

De Slag bij Azincourt is een van de kroonjuwelen uit de Engelse geschiedenis. De veldslag geldt als een variant van het klassieke David-versus-Goliath-verhaal. Een kleine, uitgeputte Engelse legermacht onder bevel van koning Hendrik V versloeg bij het Franse dorpje Azincourt in de Pas-de-Calais een veel groter Frans leger. Er zouden zoveel Franse ridders gesneuveld zijn dat de adel gedecimeerd werd. Ook werd er een groot aantal edellieden krijgsgevangen gemaakt, van wie er velen in koelen bloede werden vermoord. De slag zou een keerpunt in de Honderdjarige Oorlog betekenen en Frankrijk in grote problemen brengen.

Meer lezen over de Middeleeuwen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

Honderdjarige Oorlog

De Honderdjarige Oorlog is de overzichtelijke naam voor een reeks oorlogen die tussen 1337 en 1453 werden gevoerd. De Engelse koningen probeerden in die tijd hun gezag te vestigen in een groot deel van het huidige Frankrijk, terwijl er ondertussen allerlei andere ingewikkelde feodale conflicten werden uitgevochten. Frankrijk was een lappendeken van gebieden die onderhorig waren aan verschillende heren, waarbij de loyaliteiten vaak heel ingewikkeld lagen.

Na de dood van de Franse koning werd de Franse troon opgeëist door zowel het huis Valois als de Engelse koning Edward III

Nadat in 1328 de laatste Franse koning uit het huis Capet was gestorven, werd de Franse kroon opgeëist door zowel het huis Valois als de Engelse koning Edward III, die een kleinzoon was van de in 1314 overleden Franse koning Filips IV. Na aanvankelijke successen voor de Engelsen keerde het tij en wisten de Fransen hen grotendeels terug te dringen tot Calais, dat sinds 1347 een Engels bolwerk was.

Hoewel de schermutselingen en vooral de kaapvaart op zee doorgingen, leek het conflict eind veertiende eeuw uit te doven. Dit kwam voornamelijk door de binnenlandse onlusten in Engeland en Frankrijk. Het laatste land verkeerde min of meer in burgeroorlog, doordat de machtige hertog van Bourgondië zich steeds onafhankelijker ging opstellen tegenover de Franse koning.

Mislukte onderhandelingen

Dat de oorlog in 1415 weer oplaaide had alles te maken met de ambities van Hendrik V, de tweede vorst uit het huis Lancaster, die in 1413 koning van was Engeland geworden. Ook hij maakte aanspraak op de Franse troon, maar zijn besluit om Frankrijk binnen te vallen was voor een niet-gering deel ingegeven door de wens zijn wankele binnenlandse positie te verstevigen.

Op zich was hij bereid officieel afstand te doen van zijn claim om de Franse troon, als zijn Franse rivaal hem zou toestaan gezag uit te oefenen over zijn leengoederen op het vasteland, waaronder Normandië, Bretagne, Anjou, Vlaanderen en Aquitanië. Nadat onderhandelingen hierover waren mislukt, besloot Hendrik gebruik te maken van de interne spanningen in Frankrijk, dat in naam geregeerd werd door de geesteszieke Karel VI, maar waar allerlei facties om de macht streden.

Op 13 augustus 1415 stak Hendrik V daarom met een invasiemacht van 11.000 à 12.000 man het Kanaal over. De Engelsen belegerden de havenstad Harfleur, die op 22 september capituleerde. Tijdens het beleg was een deel van de Engelse legermacht ziek geworden, zodat er soldaten gerepatrieerd moesten worden, terwijl Hendrik tevens gedwongen was een garnizoen van 1200 man in Harfleur achter te laten. Hierdoor was de troepenmacht waarmee hij verder kon trekken flink geslonken.

8500 Engelsen vochten tegen 12.000 Fransen

Volgens verschillende vijftiende-eeuwse kronieken telde het leger nog slechts 900 man-at-arms (zwaarbewapende en goed getrainde krijgslieden, de doorgaans te paard vochten) en 5000 boogschutters. Uit nieuw onderzoek blijkt dat Hendrik vermoedelijk nog steeds kon beschikken over een leger van 8500 man, waaronder 7000 boogschutters.

Opmars richting Azincourt

Begin oktober begon Hendrik aan de opmars naar het Engelse bolwerk Calais, om te laten zien dat hij niet alleen in naam de heerser van Normandië was. De Fransen hadden inmiddels een leger op de been gebracht en wilden de Engelsen tegenhouden bij de Somme. Het leger van Hendrik V moest lang zoeken naar een geschikte plek om deze rivier over te steken.

Toen dit eindelijk gelukt was, waren de Engelse troepen er niet al te best aan toe. In tweeënhalve week hadden ze 420 kilometer afgelegd, ze hadden weinig voedsel en veel manschappen leden aan dysenterie. De Franse legermacht had echter ook in korte tijd een grote afstand afgelegd, en was niet in een veel betere conditie.

Het Engelse leger bestond voor het grootste deel uit lichtbewapende boogschutters, terwijl de Fransen beschikten over een gigantische overmacht aan zware cavalerie

Op 24 oktober stuitten de twee legers op elkaar bij het dorpje Azincourt in de Pas-de-Calais, op een smalle strook land tussen de bossen. Volgens de kroniekschrijvers telde het Franse leger 60.000 à 100.000 man, waarmee het minimaal tienmaal zo groot zou zijn als de Engelse strijdmacht. Bovendien bestond het Engelse leger voor het grootste deel uit lichtbewapende boogschutters, terwijl de Fransen beschikten over een gigantische overmacht aan zware cavalerie.

Geen archeologisch bewijs Azincourt

Recent onderzoek wijst echter uit dat de Franse legermacht niet groter geweest kan zijn dan 12.000 à 15.000 soldaten, zodat de numerieke verhouding ongeveer drie tegen vier of twee tegen drie was. Bovendien was het slagveld waar de twee legers elkaar troffen zo klein dat het voor de Fransen onmogelijk moet zijn geweest om hun volledige strijdmacht in te zetten.

Hoewel er verschillende ooggetuigenverslagen van de beroemdste veldslag uit de Engelse geschiedenis bestaan, zijn onderzoekers er nooit in geslaagd de exacte locatie van de confrontatie tussen de legers te vinden. Hierdoor ontbreekt archeologisch bewijsmateriaal: van de vele honderdduizenden pijlen die moeten zijn afgeschoten, is geen enkele pijlpunt teruggevonden. Voor een reconstructie van de veldslag moeten onderzoekers zich baseren op de kronieken, die elkaar op cruciale punten tegenspreken.

Voor een reconstructie van de veldslag moeten onderzoekers zich baseren op de kronieken, die elkaar op cruciale punten tegenspreken

Er zijn weliswaar allerlei gedetailleerde kaarten over het verloop van de veldslag in omloop, maar deze zijn voor het overgrote deel gebaseerd op giswerk.

Wat vaststaat, is dat de veldslag plaatsvond op 25 oktober 1415, nadat zowel de Franse als de Engelse troepen de nacht hadden doorgebracht in het open veld. Hoewel de Fransen er zeker op uit waren de Engelsen te verslaan, boden ze ’s ochtends eerst nog aan te onderhandelen. Waarschijnlijk was dit een vertragingstactiek, in afwachting van versterkingen die onderweg waren. Hendrik V wees dit af en besloot op zeker moment zelf tot de aanval over te gaan.

Spervuur

De Slag bij Azincourt geldt als de ultieme triomf van de vermaarde Engelse longbow, de handboog die ongeveer even lang was als de boogschutter en waarvan de pijlen een afstand van ruim 200 meter konden afleggen. Deze handboog schoot weliswaar minder ver dan de kruisboog, maar was veel goedkoper om te maken en veel sneller in het gebruik.

Een geoefende boogschutter kon 15 pijlen per minuut afschieten, wat betekende dat de 7000 Engelse archers bij Azincourt maximaal 105.000 pijlen per minuut – ofwel 1750 per seconde – konden lanceren. Dit was het middeleeuwse equivalent van een artilleriebombardement, en het is moeilijk voor te stellen wat het betekend moet hebben om in een dergelijke ‘pijlenstorm’ terecht te komen. Bovendien was het niet mogelijk manschappen en paarden op een dergelijk inferno voor te bereiden.

7000 boogschutters vuurden 105.000 pijlen per minuut af

Dat de boogschutters in de Slag bij Azincourt een doorslaggevende rol speelden staat vast, maar toch is er ook wat betreft dit aspect veel onduidelijk en blijkt de werkelijkheid hier en daar af te wijken van de verhalen. Om te beginnen is het niet waar dat de Fransen niet over lange handbogen beschikten en uitsluitend kruisbogen gebruikten.

Ook is onduidelijk hoe de Engelse boogschutters nu precies zijn ingezet, en hoelang ze zo’n spervuur konden volhouden. De veldslag duurde vermoedelijk een uur of drie à vier; voor een kwartiertje schieten op vol vermogen waren meer dan 1,5 miljoen pijlen nodig. Dat zijn enorme hoeveelheden, die de Engelsen al die tijd moesten meeslepen.

Wat vaststaat, is dat de Franse tegenaanval van ridders en overige zware cavalerie tot staan werd gebracht, waarbij het zompige terrein een handje hielp en de door de pijlen gevelde paarden en mannen een obstakel vormden voor de ruiters en de infanteristen die na hen kwamen. Door de omringende bossen konden de Fransen geen kant op, en bovendien werden ze ook vanaf de flanken bestookt door de boogschutters.

Krijgsgevangenen na Azincourt

Het opvallendste kenmerk van de Slag bij Azincourt is echter niet de massale inzet van boogschutters, maar het feit dat Hendrik V op zeker moment het bevel gaf de krijgsgevangenen te doden. In de Middeleeuwen was het gebruik om gevangenen zo veel mogelijk in leven te houden, om na afloop losgeld te kunnen eisen. Waarom de Engelse koning deze order gaf, en wanneer precies, is niet duidelijk.

Hendrik V gaf bevel de krijgsgevangenen te doden

Misschien gebeurde dit in het vuur van de strijd, omdat hij bang was dat de gevangenen weer zouden proberen te vechten en zijn uitgeputte troepen niet in staat zouden zijn om ze onder controle te houden. Ook is het mogelijk dat de maatregel bedoeld was ter afschrikking, aangezien het gegil van de gevangenen aan de andere kant van het slagveld te horen moet zijn geweest.

Hoewel het aantal Franse edelen dat bij Azincourt sneuvelde of krijgsgevangen werd gemaakt altijd zwaar is overdreven, was de veldslag een onmiskenbare overwinning voor de Engelsen. Maar was het ook een ‘beslissende’ veldslag? Hendriks primaire doel was de verovering van Normandië, iets waarin hij pas in 1419 slaagde. De Fransen kwamen zwaar in de problemen. Het tij keerde voor hen pas na het optreden van Jeanne d’Arc in 1429.

De uiterst complexe Honderdjarige Oorlog zou zich nog voortslepen tot 1453, toen de Fransen de Engelsen definitief wisten te verslaan en die zich terugtrokken in hun bolwerk Calais, dat ze tot 1558 wisten te behouden. Aan hun langdurige, bloedige avontuur in Frankrijk hielden de Engelsen dus uiteindelijk weinig over, behalve dan dat mooie verhaal over de die onwaarschijnlijke overwinning van de Slag bij Azincourt.

Meer weten

  • 1415 Agincourt (2005) van Anne Curry is een standaardwerk.
  • 1415: Henry V’s Year of Glory (2009) van Ian Mortimer.
  • The Battle of Agincourt (2015) door Anne Curry en Malcolm Mercer (red.).