In de jaren veertig verklaarden de Verenigde Staten insecten de oorlog. Helemaal uitgeroeid moesten ze, die nutteloze beesten. Daarom werd er kwistig met DDT gesproeid. Tot bioloog Rachel Carson aantoonde dat het land een ramp over zich had afgeroepen.
Het was oorlog in de Verenigde Staten. Talloze vliegtuigen ronkten laag boven het land, uitgestrekte gebieden en zelfs woonwijken werden onder dodelijk gif bedolven. De beoogde vijand: het insect. Want of het nu om illegale immigranten als de vuurmier ging of om inboorlingen als de mug, het insect was een ongewenste levensvorm die rigoureus moest worden uitgeroeid.
Nu, in 2018, leidt de massale insectensterfte tot grote bezorgdheid. Toen, een halve eeuw geleden, was het juist een doel. Het insect was nergens goed voor; het richtte alleen maar schade aan, was de heersende opvatting. En dankzij het nieuwe massavernietigingswapen DDT was er geen belemmering om een insectenvrije aarde te bevechten.
Deze War on Insects begon in de jaren veertig. De eerste waarschuwingen voor de risico’s kwamen niet veel later. Maar de stem van de industrie was sterker, en dat was vooralsnog het geluid waar de overheid naar luisterde.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Tot op een dag een tegenwapen werd afgevuurd dat zo’n groot effect had dat het machtige chemisch-industriële complex er uiteindelijk het hoofd voor moest buigen. Dat wapen heette Silent Spring. Het was niets meer dan een boek, maar het sloeg in als een bom. Niet alleen leidde het in de Verenigde Staten, en vervolgens de hele westerse wereld, tot een totaalverbod op DDT, het werd ook een grote aanjager van de milieubeweging.
‘Weldoender voor de mensheid’
In 1947 publiceerde het Amerikaanse Pennsylvania Salt Chemicals een grote advertentie, met als blikvanger een cartoon waarin onder andere een aardappel, een koe en een huisvrouw een vrolijk ‘DDT is good for me-e-e!’ ten gehore brachten. In de begeleidende tekst werd het gif juichend ‘een weldoener voor de hele mensheid’ genoemd. Het is slechts een van de vele voorbeelden van het naoorlogse DDT-offensief van de chemische industrie.
DDT, oftewel dichloordifenyltrichloorethaan, is een chemische verbinding die in 1874 voor het eerst werd gemaakt. Niemand had toen door waartoe het spul in staat was. Pas in 1939 ontdekte de Zwitserse chemicus Paul Müller dat je er insecten mee kon doodmaken. Uitzonderlijk goed zelfs.
Het insect moest rigoureus worden uitgeroeid
De Verenigde Staten sloegen gelijk aan het experimenteren. De uitkomsten waren sensationeel, en de Tweede Wereldoorlog voorzag meteen in een uitgestrekt toepassingsgebied. Want legers verloren hun manschappen niet alleen tijdens gevechtshandelingen, maar ook als gevolg van ziektes die door insecten werden overgebracht, zoals malaria en tyfus.
Zo begon DDT aan zijn zegetocht. Legerplaatsen werden bestoven, nog te veroveren gebieden alvast ook. En de soldaten zelf kregen de flitspuiten zo in hun uniformjasje en -broek gestoken. Het middel had zo’n succes dat later wel werd gezegd dat de oorlog niet alleen met wapens werd gewonnen, maar ook met DDT.
Nobelprijs
De Amerikaanse producenten van het middel sponnen er goed garen bij. Nog voor de vrede was getekend, waren zij al op zoek naar nieuwe afzetmogelijkheden. Malaria was toen nog wijdverbreid, en daar lag alvast een markt. Ook was DDT een probaat middel tegen kleinere ongemakken als hoofdluis – hele schoolklassen werden, tot grote hilariteit van de kinderen zelf, bepoederd tot hun haren en gezichten er wit van zagen. Maar daar bleef het niet bij. De dikke nevels van DDT bedekten al snel vrijwel alles.
Allereerst de akkers, weilanden en stallen. Intensieve landbouw en monocultuur waren weliswaar efficiënt, maar ook extra gevoelig voor ziektes. Een ander front werd geopend op de consumentenmarkt. Het zou niet lang duren of er was geen gootsteenkastje meer te vinden zonder DDT. Het zat in zeep, in meubelwas. Winkels, scholen, ziekenhuiskeukens – niets was meer DDT-vrij.
De Amerikanen gingen zelfs zover dat ze de natuur zelf insectenvrij wilden maken. Vliegtuigen trokken hun baantjes uiteindelijk niet alleen over agrarisch land, maar ook over moerassen, rivieren en bossen, alles bedekkend met gif. DDT verwierf de bijnaam ‘insectenbom’, naar analogie met de atoombommen op Japan. De War on Insects was een totale oorlog geworden.
DDT als weldoener van de hele mensheid: met dat fraaie etiket drong het middel zelfs door tot op het meest eervolle podium van de wereld. In 1948 kreeg Paul Müller de Nobelprijs voor geneeskunde voor zijn ‘ontdekking van de grote effectiviteit van DDT als contactgif tegen verschillende geleedpotigen’. Het wondermiddel was niet te stoppen, de flitspuit veroverde de wereld. Niemand die acht sloeg op de risico’s – en dat terwijl daar allang het nodige over bekend was.
Zieke watervogels
Ooit was de Patuxent in Maryland een ongerept riviertje in een idyllische omgeving, waar bomen, vogels en vissen het rijk alleen hadden. Tot 1945, toen de Fish and Wildlife Service (FWS), een dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het uitkoos als testgebied. De onderzoeksvraag: welke effecten heeft DDT op de natuurlijke fauna? Een jaar later kwam het eerste rapport: die effecten waren er inderdaad. Niet alleen de insecten gingen eraan, ook vissen en watervogels werden ziek. De schade aan het milieu gaf aanleiding tot ‘ernstige zorg’.
Met die conclusie gebeurde vervolgens niets. En daar had de geschiedschrijving over het Patuxent-experiment kunnen stoppen, als bij de FSW niet iemand had gewerkt die Rachel Carson heette. Carson was toen nog een nobody. Veertiger en vrijgezel. Kostwinner voor haar moeder en een ouderloos neefje. Afgestudeerd als marien bioloog, bracht ze haar dagen door met het samenstellen van voorlichtingsteksten en het redigeren van rapportages.
Hele schoolklassen worden bepoederd tot ze er wit van zien
aar in haar vrije uurtjes joeg ze haar ware ambitie na en schreef ze een literair getint publieksboek over het leven in zee. Dat werd uiteindelijk The Sea around Us (1951). Een groot succes, dat haar in staat stelde fulltime schrijver te worden.
Intussen groeide de Amerikaanse DDT-productie door, tot de ontzagwekkende hoeveelheid van 82 miljoen kilo per jaar. Carson, die als FSW’er alle Patuxent-rapportages had ingezien, volgde nog steeds alle onderzoek naar DDT, want ze maakte zich ernstig zorgen. Als bioloog begreep ze wat er op het spel stond.
Eind jaren vijftig besloot ze haar uitgever warm te maken voor een boek over het onderwerp. Alleen wilde ze dat zelf niet schrijven; ze zag zichzelf niet als activist. De uitgever voelde er wel voor, maar een andere schrijver was niet te vinden. Uiteindelijk deed ze het dan toch maar zelf – zonder te vermoeden dat ze op het punt stond een revolutie te ontketenen.
Horrorsprookje
Op 28 augustus 1962, tijdens een reguliere persconferentie, kreeg president John F. Kennedy een onverwachte vraag. ‘Meneer de president, er lijkt onder wetenschappers een groeiende bezorgdheid te bestaan over de mogelijkheid van gevaarlijke langetermijnneveneffecten van het wijdverbreide gebruik van DDT en andere pesticides. Hebt u overwogen om het ministerie van Landbouw of Volksgezondheid te vragen hier nader naar te laten kijken?’
Het antwoord van Kennedy kwam prompt: ‘Ja, en ik weet dat ze dat al doen. In het bijzonder sinds het boek van mevrouw Carson, uiteraard. Hoe dan ook onderzoeken ze de kwestie.’ De president loog – maar de volgende dag maakte hij zijn uitspraken alsnog waar door snel een onderzoekscommissie in het leven te roepen.
Silent Spring lag op dat moment nog niet eens in de winkels, maar wel had The New Yorker al delen gepubliceerd. En die waren enorm ingeslagen. Het land stond op z’n kop. Kon het waar zijn? Had men in de voorgaande jaren echt dodelijk gif over zich uitgestort gekregen?
Een andere schrijver dan Carson was dat wellicht niet gelukt. Zij bezat niet alleen een heldere pen, die van complexe informatie begrijpelijke leeskost wist te maken, maar ook literair talent. Het beeldende sprookje waarmee Silent Spring begon was een meesterzet.
De industrie schildert Carson af als een krankzinnig kattenvrouwtje
‘Er was eens een stadje in het hart van Amerika, waar al het leven in harmonie met de omgeving leek te bestaan,’ luidde de eerste zin. Ze vervolgde met een schildering van een vruchtbaar cultuurlandschap ‘waar in het voorjaar witte bloesemwolken over de groene velden dreven’ en in het najaar ‘eiken, esdoorns en berken een kleurengloed veroorzaakten die vlamde en flakkerde tegen de naaldbossen op de achtergrond’. De bermen waren zelfs in de winter ‘plaatsen van schoonheid, waar talloze vogels kwamen eten van de besjes en het zaad van de verdroogde kruiden die boven de sneeuw uitstaken’.
Maar een bladzij verderop is het uit met al dat moois. Het sprookje wordt horror. ‘Een onbekende plaag kroop over het gebied en alles veranderde. […] Er heerste een vreemde stilte. De vogels, bijvoorbeeld, waar waren zij gebleven?’ En dan komt de genadeslag: ‘Het was geen hekserij, geen vijandelijke aanval die het leven in deze getroffen wereld het zwijgen had opgelegd. De mensen hadden het zelf gedaan.’
Gevaarlijker dan gedacht
De rest van het boek toonde aan dat DDT niet alleen uitzonderlijk schadelijk is voor insecten, maar ook voor andere levensvormen, inclusief de mens. Het nauwelijks afbreekbare gif hoopt zich niet alleen op in de bodem en in rivierslib, maar ook in dierlijk vetweefsel, dat van de mens incluis.
Zonder grondig onderzoek naar de gevaren hadden de producenten van DDT iedereen meegesleept in een ‘kruistocht voor een steriele, insectenvrije wereld’, waarbij ‘enorme aantallen mensen aan dit gif waren blootgesteld’. Het publiek was onwetend gehouden, en precies daaraan wilde Carson een einde maken. Zodat de mensen goed geïnformeerd konden beslissen ‘of ze wilden voortgaan op deze weg’.
Silent Spring stootte meteen door tot de top van de bestsellerslijsten; de eerste twee weken werden er al 65.000 exemplaren van verkocht. De algemene onrust groeide navenant. Voortgaan op deze weg? De publieke opinie zei onmiddellijk nee.
De producenten sloegen terug. Silent Spring werd afgedaan als eenzijdig en onwetenschappelijk. Onder de titel The Desolate Year werd een parodie op het inmiddels roemruchte eerste hoofdstuk gepubliceerd, waarin juist een gebrek aan insecticiden tot rampen leidde. Carson zelf werd weggezet als een krankzinnig kattenvrouwtje, dat geen oog zou hebben voor de medische voordelen van DDT. Ze werd er zelfs van beschuldigd een Sovjetspion te zijn. De FBI begon een onderzoek.
Maar toen Carson in juni 1963 voor een Senaatscommissie getuigde, bleek ze helemaal geen maffe, staatsgevaarlijke schreeuwlelijk. Daar zat een rustige, consciëntieuze vrouw met veel kennis van zaken, die haar zorgen welbespraakt verwoordde. ‘We hebben technologische middelen verworven op een schaal waarvan de vorige generatie alleen maar kon dromen. We kunnen dramatische dingen doen, en heel snel: tegen de tijd dat de schadelijke effecten duidelijk worden, is het al te laat, en kunnen ze niet meer ongedaan worden gemaakt.’
Carsons erfenis
Het zou nog jaren duren voordat het beleid concreet werd aangepast. De industriële lobby was nu eenmaal machtig. Maar het tij was onomkeerbaar, de bewijslast tegen DDT te groot. In 1972 deden de Verenigde Staten het middel volledig in de ban, andere westerse landen volgden snel. Rachel Carson maakte het niet meer mee. Tijdens het schrijven van Silent Spring leed ze al aan ongeneeslijke kanker. Anderhalf jaar na de publicatie stierf ze, 56 jaar oud.
Haar boek overleefde haar ruimschoots. Het werd de eerste bouwsteen voor de nu niet meer weg te denken milieubeweging. Bovendien leerde het miljoenen lezers een nieuwe kijk op de natuur, als een samenhangend geheel, ontstaan in de loop van honderden miljoenen jaren, waaraan je niet straffeloos kan morrelen. ‘Toekomstige historici zullen zich waarschijnlijk verbazen,’ schreef ze. ‘Hoe is het mogelijk dat intelligente wezens enkele ongewenste soorten probeerden te bestrijden met een middel dat het hele milieu vervuilde, en zelfs de eigen soort bedreigde met ziekte en de dood?’