Home Dossiers Martin Luther King De radicale agenda van Martin Luther King

De radicale agenda van Martin Luther King

  • Gepubliceerd op: 14 december 2011
  • Laatste update 31 mei 2023
  • Auteur:
    Frank Kools
  • 14 minuten leestijd
Radicale King
Martin Luther King zwaait naar zijn toehoorders.
Dossier Martin Luther King Bekijk dossier

Hij is een alom geliefd icoon van de strijd tegen de rassenscheiding in Amerika. Maar Martin Luther King had ook een radicale agenda: hij keerde zich tegen militarisme en sociaal-economische achterstanden. Die kant van King vergeet Amerika liever.

Op 5 december 1955 waren Martin Luther King Jr. en zijn vrouw Coretta al vroeg wakker. Terwijl hij koffie zette in de keuken van hun huis in Montgomery, in de staat Alabama, hield Coretta vanuit hun woonkamer de bushalte schuin voor het huis in de gaten. ‘Plots riep ze: “Martin, Martin, kom snel kijken!”’ herinnerde King zich later.

Meer lezen over de strijd om burgerrechten in Amerika? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

‘Ik rende naar de woonkamer. Coretta wees vrolijk op een bus die langzaam door de straat reed. “Hij is helemaal leeg!” Ik kon mijn ogen haast niet geloven. Ik wist dat die buslijn meer zwarten vervoerde dan alle andere bussen in Montgomery en dat de bus normaal rond deze tijd stampvol zat.’ Gespannen wachtten de Kings de tweede stadsbus van die dag af. ‘Hij was zoals de eerste helemaal leeg. En in de derde bus zaten alleen twee blanke passagiers.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het echtpaar volgde de bussen zo intens, omdat die 5de december een boycot van het stadsvervoer door de zwarten in de stad moest beginnen. De 26-jarige King, predikant van een lokale baptistengemeente, was aangewezen als actieleider. De grote vraag was of genoeg zwarten zich lieten mobiliseren. Na de ochtendspits juichte King: ‘Er is een wonder gebeurd.’

De zwarte leiders in Montgomery hadden tot de boycot besloten omdat zwarten in de bussen, zoals in de hele samenleving van het Zuiden, waren veroordeeld tot een afgescheiden, inferieure positie. Zwarten mochten alleen achterin en in de Colored Section in het midden van de bus zitten. Maar ze werden wel geacht hun zitplaats af te staan als er geen vrije stoel voor blanken was. Ook moesten zwarten voorin betalen en daarna uitstappen om via de achterdeur de bus in te gaan, zodat ze niet door het blanke deel liepen. Vaak reden chauffeurs weg voordat zwarte passagiers die betaald hadden de achterdeur bereikten.

Rosa Parks

Dat had de 43-jarige naaister Rosa Parks ook eens meegemaakt. In de avondspits van 1 december 1955 gebood de chauffeur van bus 2857 haar op te staan van haar zitplaats op de voorste rij van de Colored Section ten behoeve van een blanke. Parks weigerde. Niet omdat ze moe was na een lange dag. ‘Het enige waar ik moe van was, was het steeds moeten toegeven.’ Daarop liet de chauffeur Parks arresteren. De zwarte leiders zagen dat als een goede aanleiding om in actie te komen. Op de dag dat Parks voor de rechter moest verschijnen en een boete zou krijgen begon hun busboycot.

King benadrukte dat hij een regeling wilde ‘die heel goed binnen het systeem van rassenscheiding kon bestaan’. Hij vond het nog te vroeg om afschaffing van de gehele segregatie in de bussen te eisen. Hij wilde alleen dat de zwarten voortaan fatsoenlijk werden behandeld en dat ze hun plaats nooit meer hoefden af te staan. Ook moesten op buslijnen die veel zwarten vervoerden zwarte chauffeurs worden ingezet. Voor het stadsbestuur waren die eisen onverteerbaar. De boycot ging door.

Na verloop van tijd liep de spanning in de stad hoog op. De Ku Klux Klan hield rally’s. Zwarte activisten werden geïntimideerd en opgepakt. Ook King belandde in de cel. Er werd een aanslag op zijn huis gepleegd. Maar King bleef er bij zijn achterban op hameren dat vreedzame acties de enige manier waren om de samenleving te veranderen. ‘Wij zijn geen voorstanders van geweld. Ik wil dat u van onze vijanden houdt, laat ze merken dat u van ze houdt.’

Pas na 381 dagen eindigde de boycot door tussenkomst van het hooggerechtshof in Washington. Dat oordeelde dat Alabama’s segregatieregels voor het openbaar vervoer in strijd waren met de grondwet. Zwarten in Montgomery konden voortaan overal in de bus gaan zitten.

Belangrijke mijlpaal

Voor veel Amerikanen valt de burgerrechtenstrijd samen met de persoon van King. Maar zijn succes in Montgomery vormde noch het begin, noch de eerste zege van de zwarte beweging voor gelijkberechtiging. Vakbondsleider A. Philip Randolph wist bijvoorbeeld in de jaren veertig al via campagnes een eind te maken aan de rassenscheiding in het leger en de oorlogsindustrie. En in 1954 had het hooggerechtshof, in een zaak die de burgerrechtenorganisatie NAACP in gang had gezet, het bestaan van gescheiden blanke en zwarte scholen ongrondwettig verklaard.

Vóór Montgomery waren er al op veel plaatsen in het Zuiden initiatieven gestart, zoals de Citizens Schools. Die leerden zwarte volwassenen hoe ze zich als kiezer konden registreren. Zuidelijke staten hadden lange, ingewikkelde toetsen voor zwarten ingesteld om hen bij de stembus weg te houden.

Evengoed betekende de busboycot een belangrijke mijlpaal in de zwarte strijd. Vanaf toen ging de campagne in een hogere versnelling. Bovendien voegde de boycot volgens King ‘een nieuw wapen toe aan de zwarte revolutie: het sociale wapen van het geweldloze verzet’.

Geweldloze acties

Om het succes van Montgomery uit te bouwen richtte King met een groep zwarte geestelijken in 1957 de Southern Christian Leadership Conference (SCLC) op. Die organisatie stelde zich ten doel met geweldloze acties het hele stelsel van rassenscheiding te slopen, de sociale achterstelling van de zwarten weg te werken en zo ‘Amerika’s ziel weer te verlossen’. King werd de eerste voorzitter.

De SCLC kreeg in de eerste jaren van zijn bestaan maar moeilijk voet aan de grond. De oude generatie zwarte leiders wilde de segregatie alleen via rechtszaken bestrijden. Ze vonden het maar niets dat King de straat op ging en zwarte arbeiders en vrouwen bij de strijd betrok. Nogal wat kerken durfden uit angst voor blank geweld zich niet bij zijn SCLC aan te sluiten of vonden het ongepast dat King zich ook met sociale vragen wilde inlaten. Kerken waren er in hun ogen alleen voor geestelijke zaken. Ook Kings filosofie van geweldloze actie, die vooral geïnspireerd was door Mahatma Gandhi, lag bij lang niet iedereen goed. Het klonk sommigen te passief en onderdanig. Zwarten hadden, zoals iedereen, het recht op zelfverdediging.

Ondanks alle kritiek en de rivaliteit tussen zwarte organisaties, wist King zich op te werken tot een van de belangrijkste zwarte leiders. Dat hij intussen ook op nationaal niveau gewicht in de schaal legde, bleek in 1960. King werd vlak voor de presidentsverkiezingen bij een actie in een blanke lunchroom in Atlanta gearresteerd en tot vier maanden cel veroordeeld.

De Democratische kandidaat John F. Kennedy sprong in de bres voor King. Hij haalde mede daardoor zoveel zwarte stemmen dat hij in enkele cruciale staten won. King kwam na Kennedy’s interventie snel vrij. Toen hij eenmaal president was, stelde Kennedy hem echter teleur door in burgerrechtenzaken afwachtend en voorzichtig te opereren. Peilingen wezen uit dat voor het grote publiek gelijkwaardige burgerrechten voor zwarten geen hoge prioriteit hadden. Kennedy wilde bovendien blanke kiezers in het Zuiden niet wegjagen.

Birmingham

Om de publieke opinie in beweging te krijgen, begon King in april 1963 een grote campagne in Birmingham, Alabama – volgens hemzelf de meest gesegregeerde stad in Amerika. Hij eiste afschaffing van de rassenscheiding in winkels en van discriminatie in het personeelsbeleid van detailhandelaren en overheid. Op aangeven van King boycotten zwarten alle winkels. Activisten stapten bij blanke restaurants en bibliotheken naar binnen en weigerden te vertrekken totdat ze geholpen werden. Of ze knielden op zondag in groepen in blanke kerken neer in gebed. King wierf en trainde schoolkinderen om aan acties deel te nemen en zich daarbij te laten arresteren.

De politie van Birmingham reageerde met bruut geweld. Ze zette voor het oog van tv-camera’s honden, traangas en brandweerspuiten in tegen actievoerders. De arrestatie van vele honderden schoolkinderen werd wereldnieuws. In mei 1963 willigde het stadsbestuur Kings eisen in.

Birmingham had de publieke opinie rijp gemaakt voor ingrijpende besluiten, meende King. Maar om het gehele systeem van rassenscheiding ‘een mokerslag te verkopen’ had hij de steun van de nationale politiek nodig. Om Washington tot actie te dwingen, planden King en vijf andere zwarte leiders – samen ‘de Grote Zes’ genoemd – een protestmars naar de National Mall in Washington, het park waaraan het Witte Huis en het Congres liggen.

Kennedy maakte zich zorgen dat het protest uit de hand zou lopen. Ook zat het Witte Huis in over het internationale imago van Amerika. Hoe kon het land een lichtend voorbeeld van democratie zijn en de derde wereld uit de klauwen van het wereldcommunisme houden als het zijn eigen minderheden onderdrukte? Nog voordat de mars plaatsvond kwam de president in actie. Op 11 juni 1963 kondigde hij op televisie een wetsvoorstel aan dat segregatie in restaurants, hotels, motels en het openbaar vervoer verbood, dat justitie het recht gaf de desegregatie van scholen af te dwingen en dat racistisch personeelsbeleid in bedrijven met 25 of meer werknemers onwettig maakte.

Op 28 augustus 1963 trokken ruim 200.000 mensen naar de National Mall. Daar hoorden ze King voor het Lincoln-monument zijn profetische ‘I Have a Dream’-rede afsteken. ‘Ik heb een droom dat mijn vier jonge kinderen op een dag zullen leven in een natie waarin ze niet meer worden beoordeeld naar de kleur van hun huid, maar naar de inhoud van hun karakter.’

De ‘explosie van Birmingham’ was hoorbaar geweest in Washington, stelde King later tevreden vast. In 1964 drukte president Lyndon Johnson, de opvolger van de vermoorde Kennedy, diens burgerrechtenwet door het Congres. In dat jaar kreeg King de Nobelprijs voor de vrede.

‘Blanke’ waardering

Kings invloed was in deze jaren op z’n grootst. Hij had directe toegang tot het Witte Huis en het Congres. Hij was een lieveling van de media geworden door zijn charisma, zijn pragmatiek en zijn vermogen om de morele dimensies van de zwarte strijd zo uit te leggen dat een breed publiek er begrip voor kreeg.

Maar juist al die ‘blanke’ waardering begon hem in de ogen van zwarte militanten verdacht te maken. De nationalistische zwarte leider Malcolm X smaalde toen hij hoorde dat King de Nobelprijs had gekregen: ‘Als ik een generaal volg die mij in een veldslag leidt en die steeds beloningen van de vijand krijgt, dan ga ik hem verdenken. En helemaal als hij een vredesprijs krijgt voordat de oorlog afgelopen is.’

Malcolm betwistte dat Kings geweldloze campagne in Birmingham Kennedy tot actie had gedwongen. De zwarte rellen in Amerikaanse steden in het voorjaar van 1963 zouden het Witte Huis echt wakker hebben geschud. Malcolms woede over blank Amerika, zijn raciale trots en pleidooi voor zelfverdediging sloegen vooral aan onder jongeren.

De groeiende weerstand tegen King kwam duidelijk naar boven bij de protestmarsen van maart 1965 in Selma, Alabama, voor gelijk stemrecht van blank en zwart. Agenten sloegen een eerste mars uiteen met traangas en wapenstok. Na die Bloedige Zondag zette King zich persoonlijk aan het hoofd van een tweede mars. Hij leidde 2500 betogers tot aan de rand van de stad, waar een grote politiemacht wachtte.

King liet de betogers neerknielen, ging voor in gebed en stuurde hen daarna terug, waarmee hij een nieuwe confrontatie vermeed. Maar dat was niet naar de zin van veel deelnemers. Zij vonden King te voorzichtig en verdachten hem ervan stiekem een akkoord te hebben gesloten met de instanties. King ontkende fel. Hij stelde dat hij een bloedbad had voorkomen en toch het gewenste resultaat had behaald.

Rellen

Mede dankzij de brede verontwaardiging over Selma kon president Johnson op 6 augustus 1965 de Wet op het Kiesrecht tekenen. Die verbood alle belemmeringen voor zwarte kiezers. Maar de woede onder zwarten bleef. Vijf dagen later begonnen zware rellen in het Watts-getto in Los Angeles, waarbij 34 doden vielen.

King was ontzet. De Watts-rellen benadrukten voor hem dat de problemen van de zwarten veel verder reikten dan de rassenscheiding alleen. Hij zag het als zijn roeping om de getto’s van het Noorden zicht op vooruitgang via geweldloze actie te bieden. Daarom startte King in 1966 een campagne in Chicago tegen de feitelijke segregatie in de volkshuisvesting en bij de sociale diensten.

King stuurde betogers de blanke wijken in om de ‘complexe exploitatie van de gettoneger’ aan te klagen. Dat leidde tot felle reacties van blanke bewoners. Zij vreesden dat deze acties de waarde van hun huizen en de kwaliteit van hun scholen in gevaar brachten. Kings campagne liep uit op een mislukking en kostte hem veel goodwill bij het grote publiek.

Zwarte militanten reageerden steeds vijandiger. Bij een bezoek aan New York bekogelden nationalisten King met eieren. Malcolm X uitte felle kritiek op Kings ideeën over geweldloosheid: ‘Het is crimineel iemand te leren zichzelf niet te verdedigen als hij steeds slachtoffer is van brute aanvallen.’

Breuk

Het kwam tot een breuk met het Witte Huis toen King zich op 4 april 1967 in New York scherp tegen de Vietnam-oorlog afzette en de Verenigde Staten ‘de grootste leverancier van geweld in de wereld van vandaag’ noemde. Sympathisanten haakten af. King dwaalde voor hen te ver af van de zwarte strijd.

Maar voor King hield Vietnam direct verband met het gettogeweld. Als Amerika almaar meer geld in defensie pompte, bleef er minder over voor onderwijs en zorg. Hoe urgent de problemen in eigen land waren, bewezen in zijn ogen de gewelddadige rellen van zwarten in Detroit en Newark in de zomer van dat jaar.

Om nog grotere geweldsexplosies te voorkomen, zo ging King geloven, waren ingrijpende maatregelen tegen de armoede en de ongelijkheid op de arbeidsmarkt en in de volkshuisvesting nodig. Om Amerika met de neus op die feiten te drukken, begon hij aan een nieuwe campagne. Die moest in de loop van 1968 achtergestelde mensen van alle kleuren in een Arme-Mensen-Mars naar Washington brengen.

De voorbereidingen liepen niet goed. King was uitgeput en leed aan aanvallen van zware migraine. Toch vloog hij tussendoor naar Memphis om stakende zwarte vuilnismannen bij te staan. Op 4 april 1968 werd King daar op het balkon voor zijn hotelkamer doodgeschoten, 39 jaar oud.

Waardering

Na de moord nam de waardering voor King in Amerika weer toe. In 1986 werd Kings geboortedag een nationale feestdag. Op 16 oktober jongstleden kreeg King een monument op de National Mall – het enige in dat park voor een zwarte. Het werd onthuld door Amerika’s eerste zwarte president, Barack Obama.

Zwart Amerika is trots op het King-monument. Tegelijkertijd wordt in zwarte kring gemopperd dat Amerika King alleen wil zien als de held die het kwaad van de desegregatie in het Zuiden overwon. Maar de ‘radicale’ en nog altijd actuele King van de campagnes uit 1966-1968, die het militarisme en de ongelijke verdeling van de welvaart aanklaagde, vergeet Amerika liever.

Coretta King en haar kinderen stelden in het verleden zelfs dat King vanwege dat radicalisme is vermoord. Door de overheid, mogelijk met goedkeuring van president Johnson. Hoewel de FBI King inderdaad constant schaduwde en afluisterde om te bewijzen dat hij onder communistische invloed stond, bestaat voor zo’n complot geen bewijs.

Toch heeft zijn familie een punt als ze zegt dat Amerika slechts de helft van Kings Droom wil zien. Voor King was de strijd tegen racisme altijd direct verbonden aan de bestrijding van de sociaal-economische achterstand. De SCLC droeg vanaf het begin beide doelen in haar vaandel. De mars naar Washington heette officieel ‘de Mars voor Banen en Vrijheid’. King eiste in 1963 niet alleen het einde van de segregatie, maar ook de invoering van een minimumloon.

De zwarte dominee en activist Al Sharpton vroeg Amerika daarom het King-gedenkteken niet te zien als ‘een monument van vervlogen tijden’, maar als ‘een markeerpunt voor de strijd voor echte gerechtigheid van vandaag en een projectie voor de strijd voor ware gerechtigheid in de toekomst’.

King op de Mall

Het Martin Luther King Monument op de National Mall in Washington is een initiatief van Alpha Phi Alpha. Dat is een oude studentenvereniging van zwarten, waarvan King in 1952 lid werd. Hij studeerde op dat moment in Boston.

Algauw na de moord op King begon de vereniging zich in te zetten om hem een standbeeld in de hoofdstad Washington te geven. Maar hun lobby kreeg pas werkelijk de wind in de zeilen nadat Kings geboortedag in 1986 tot nationale feestdag was uitgeroepen. Twaalf jaar later verleende het Congres toestemming om het monument op de National Mall te bouwen en daar fondsen voor te werven.

Dat bracht de initiatiefnemers langdurig in conflict met de familie King. Die eiste geld voor het gebruik van Kings beeltenis en woorden op het monument en in drukwerk om fondsen te werven. In 2007 kreeg de familie daarvoor bijna 800.000 dollar betaald, tot woede van verschillende King-volgelingen. Het hele monument kostte ongeveer 120 miljoen dollar.

Meer weten:

  • Van King zijn verschillende uitstekende biografieën verschenen, zoals King. A Biography (1970) van David Levering Lewis en Let The Trumpet Sound (1982) van Stephen B. Oates.
  • In Bearing the Cross (1988) beschrijft David J. Garrow niet alleen King, maar ook de SCLC-organisatie.
  • Taylor Branch schetst in zijn magistrale trilogie America in the King Years ook de burgerrechtenbeweging als geheel. Het eerste deel, Parting the Waters (1988), werd bekroond met de Pulitzer Prijs.
  • King-deskundige Clayborne Carspon gebruikte geschriften en redevoeringen om The Autobiography of Martin Luther King Jr. (1998) samen te stellen.

DVD en film

  • De Amerikaanse publieke omroep PBS brengt in de veertien uur durende documentaire serie Eyes on the Prize. America’s Civil Rights Movement (2006) alle hoogtepunten uit de zwarte strijd in beeld. De serie is ook verkrijgbaar op dvd.
  • De twee uur durende documentaire Citizen King (2004, eveneens op dvd) belicht de vijf laatste jaren uit het leven van King, waaronder zijn minder bekende ‘radicale’ jaren.