Een aan lagerwal geraakte edelman hoefde in de achttiende eeuw niets tekort te komen. Hij reisde gewoon van hof naar hof en teerde daar op andermans zak. Charles Louis baron De Pöllnitz was er een meester in. Over zijn gastheren schreef hij later memoires vol gemene roddels.
‘Goed divertissement voor bij de maaltijd, daarna opsluiten.’ Aldus Frederik de Grote van Pruisen over een van zijn tafelgasten, die hem jarenlang als kamerheer zou dienen. Hij had het over Charles Louis baron De Pöllnitz (1692-1775). De baron was bekend vanwege omvangrijke memoires over zijn jarenlange reizen van het ene Europese hof naar het andere, waarin Dichtung en Wahrheit dooreenliepen. Dankzij de vele hofroddels die erin verwerkt waren, verkocht zijn werk echter goed.
Meer historische verhalen lezen? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
De adelstitel was in zijn geval echt, maar daarmee was dan ook bijna alles gezegd. Hij had veel gemeen met zijn latere Italiaanse evenknie Giacomo Casanova: van erotische escapades via onbetaalde rekeningen tot een losse omgang met het geloof.
De Pöllnitz wisselde zes keer van geloof
De Pöllnitz stamde uit een lutherse familie van aan lagerwal geraakte baronnen. Dat had naast een zucht tot avontuur mede tot al dat gereis geleid. Omdat hij er in zijn jonge jaren niet in slaagde om een lucratief baantje aan het Pruisische hof te krijgen, had hij zijn heil elders gezocht. Pas rond 1730 wist hij eindelijk in Berlijn een vaste betrekking te verwerven en begon de rustiger tweede helft van zijn leven, waarin hij met schrijven begon en zijn reiservaringen in klinkende munt wist om te zetten. Berlijn en Potsdam verliet hij sindsdien hooguit nog voor een bezoek aan een kuuroord. Ook dat leverde overigens veel smakelijke verhalen op.
Zijn scandaleuze verhandeling over het hof van de wellustige Saksische keurvorst August de Sterke in Dresden, waarvoor De Pöllnitz uit eigen ervaring putte, werd een bestseller. Veiligheidshalve – beledigde vorsten waren niet vies van kidnappogingen – had hij met de publicatie gewacht tot na Augusts dood. Volgens de overlevering had de vorst bij zijn maîtresses in totaal 354 kinderen verwekt en deze gang van zaken kwam daarin uitgebreid aan bod.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Het boek vormde in elk geval voor Berlijnse lezers een aangename afwisseling met het Pruisische hofleven van die dagen. Daar had Frederiks vader, de strikt monogame en spartaanse ‘Soldatenkoning’ Frederik Willem I, bij zijn aantreden in 1713 alle vertier en vreugde afgeschaft.
De Pöllnitz was min of meer als diens vaste kameraad opgegroeid, maar had het bij hem verbruid. Dat kwam door de losse omgang van de baron met geloofszaken, terwijl de Soldatenkoning zijn leven lang een bigotte lutheraan zou blijven. De Pöllnitz was op zich even keurig protestants opgegroeid, maar bleek in 1718 met het oog op een kansrijk lijkende sollicitatie in Parijs katholiek te zijn geworden.
Geldnood
Toen die kerkelijke overstap de koning ter ore kwam, was De Pöllnitz bij hem niet meer welkom. Toen hem in Berlijn op de man af werd gevraagd of de geruchten klopten dat hij paaps was geworden, koos De Pöllnitz voor een dubbelzinnige uitvlucht, zoals hij later in zijn memoires bekende. Hij zei dat hij van hetzelfde geloof als zijn voorvaderen was. De ambiguïteit zat ’m daarin dat die voorvaderen katholiek waren geweest, totdat zijn grootvader tot het protestantisme was overgegaan. Omdat anderen aan het hof minder goedgelovig waren en Frederik Willem anonieme brieven ontving die de waarheid onthulden, betekende dat voor de baron einde verhaal. Zijn hoop op een duurzame betrekking thuis in Berlijn kon de baron voorlopig vergeten; hij moest uit geldnood voor de zoveelste keer op reis.
Definitief was die confessionele wissel overigens niet, en daarom bleek ook de koninklijke ongenade uiteindelijk niet levenslang. Het zou namelijk niet de laatste keer in zijn leven zijn dat De Pöllnitz converteerde – in totaal deed hij dat minstens een keer of zes, in elke richting dus drie keer. In Wenen heel demonstratief in de Stephansdom, want in deze stad ‘houden ze nu eenmaal erg van convertieten’.
De tijd van de godsdienstoorlogen was voorbij en geloofswisselingen kwamen veel vaker voor. Dat effende ook voor De Pöllnitz menig kronkelpad. Tegen de achtergrond van confessionele flexibiliteit hanteerde ook hij al spoedig als stelregel: je past je per hof aan de lokale mores aan. Zolang hij in Rome, Madrid of Parijs was, was hij katholiek; in Berlijn, Londen en Den Haag daarentegen vanzelfsprekend protestants. En daar waar men beide was, lagen ook voor hem beide opties open.
De baron had overal speelschulden
Die houding van de baron vloeide rechtstreeks voort uit zijn reislust en die reislust had, als gezegd, een concrete oorzaak: geldgebrek. De Pöllnitz hoopte daaraan op deze wijze een einde te maken. Dat moge onlogisch klinken, omdat buitenlandse reizen toch vooral geld kosten en geen geld opleveren. Dat eerste was zeker ook bij De Pöllnitz het geval: vrijwel geen enkele stad of residentie verliet hij zonder forse speelschulden, en dat ‘verlaten’ kwam regelmatig zelfs neer op een vlucht. ‘Door niemand betreurd, behalve door zijn schuldeisers,’ noteerde Pruisens Frederik dan ook cynisch bij zijn dood.
Ook het cachot heeft de baron daardoor een paar maal vanbinnen gezien, als dat vluchten niet bijtijds lukte. A Vagabond Courtier was dan ook de titel van een biografie die, gebaseerd op zijn brieven en geschriften, een eeuw geleden over De Pöllnitz verscheen.
Europees netwerk
Maar een dergelijke opsluiting duurde meestal niet lang, omdat er altijd wel iemand in zijn kennissenkring was die wat geld op tafel legde. Daarbij kwam zijn talent om mede-edellieden geld uit de zak te kloppen van pas. Een verblijf aan vreemde hoven kon weliswaar snel veel geld kosten voor wie zich tot spel- en drankgelagen liet verleiden, of wanneer een ondoordacht erotisch avontuur moest worden afgekocht, maar je kon er ook veel geld mee besparen.
Een baron stond namelijk aan bijna geen enkel hof alleen. Er was altijd wel een ver familielid dat er een betrekking vervulde. Of een familielid van een kennis uit Berlijn. Of een familielid van een Berlijnse kennis bij wie een eigen familielid een betrekking had vervuld. De permanente inteelt in adellijke kring zorgde ook in zijn geval voor een Europees netwerk, waarbij er altijd wel iemand bereid bleek hem in noodgevallen op te vangen. In Wenen bijvoorbeeld waren alle drie de keizerinnen – de regerende en de weduwen van de twee vorige keizers – familie van vorsten wier hof De Pöllnitz al eerder had aangedaan.
Giacomo Casanova
De achttiende eeuw telde meer rondreizende avonturiers als Charles Louis baron De Pöllnitz. De bekendste is zonder twijfel de Venetiaan Giacomo Casanova (1725-1798), die ervan profiteerde dat de toegankelijkheid van de Europese hoven door een versoepeling van de hofetiquette was vergroot. Om die toegang nog wat meer te vergemakkelijken had hij de verzonnen titel van ‘Chevalier de Seingalt’ aangenomen. Die bracht hem binnen bij Frederik de Grote en Catharina de Grote en vele andere grote namen van zijn tijd, van Mozart tot Voltaire.
Ook Casanova heeft later zijn levensverhaal op schrift gezet. De betrouwbaarheid daarvan is redelijk groot, zo blijkt na vergelijking met politierapporten uit die tijd. Zijn omvangrijke memoires – 6000 pagina’s in twaalf delen – lezen als een spannende thriller, waarbij zijn ontsnapping (1755) uit de staatsgevangenis in het Dogepaleis over de koepels van de San Marco een hoogtepunt vormt. Door zijn vrije omgang met geloof en moraal had hij zich de woede van de Inquisitie op de hals weten te halen, die hem vanwege occulte praktijken van hekserij en vrijmetselarij had beschuldigd. Maar dat stond een verlening van een pauselijke ridderorde vijf jaar later niet in de weg.
En als het via zo’n relatie aan een vreemd hof lukte een vermogende schutspatroon te vinden, dan was je kostje gekocht, want dan leefde je meestal grotendeels gratis op diens kosten. De Pöllnitz lukte dat jarenlang in zijn favoriete stek Parijs bij Madame Palatine, de schoonzus van Lodewijk XIV. Het leven van laatstgenoemde zelf, inmiddels op leeftijd, was weinig opwindend: de Zonnekoning sleet zijn dagen voornamelijk met spelletjes triktrak met Madame de Maintenon. Maar voor de rest was Versailles één groot speelhol, waarin ook de jonge De Pöllnitz zich vol overgave stortte.
Zo’n leven aan een vreemd hof kon best lang goed gaan, zolang je het niet bij je broodheer verbruidde met een ongelukkige opmerking of een ongepaste liaison. Dan moest je vertrekken, om bij een volgend hof opnieuw je geluk te beproeven. Wat De Pöllnitz redelijk frequent overkwam, vanwege zijn loslippigheid. Een bon mot werd snel een faux pas.
Lossere moraal
Steeds poogde De Pöllnitz aan een nieuw hof een betrekking of relatie te vinden om in zijn eigen onderhoud te voorzien en zijn speelschulden af te betalen. Vaak viste hij door domme pech achter het net en moest hij het weer elders proberen. Zo liep een goed voorbereid plan, tijdens een zoveelste bezoek aan Parijs, om het met een rijke weduwe aan te leggen, in een vergevorderd stadium uiteindelijk toch op niets uit, omdat mevrouw plots net vóór het jawoord overleed.
In Wenen had hij tegen de achtergrond van de Spaanse Successieoorlog een betrekking als commandant van een keizerlijke regiment op Sicilië weten te krijgen. Maar omdat Sicilië wel erg afgelegen was, besloot hij, zich achter allerlei smoesjes inzake persoonlijke verplichtingen verschuilend, toch eerst in Dresden, Parijs, Genua, Florence en Rome rond te kijken. Tegen de tijd dat de leuke reisdoelen op waren, was in Utrecht al vrede gesloten, en liet De Pöllnitz het er maar bij zitten. Want dagenlang rondhangen in een legerkamp in een godverlaten oord waar, ver van de mondaine wereld, bij gebrek aan veldslagen niets te doen viel, dat zag hij bij nader inzien toch niet zo zitten.
De keurvorst eiste dat zijn gasten een wijnvat leegdronken
Ook al was niet iedere vorst in religieus opzicht zo recht in de leer als de Soldatenkoning, bij een verhuizing hielp het juiste geloof wel. En dat was dan ook de reden dat De Pöllnitz zich de eerste keer tot het katholicisme had laten bekeren: een (vergeefse) sollicitatie bij het Franse leger. Van politiek kamp wisselen was voor een reizende expat evenmin een probleem als van kerk wisselen.
De aantrekkingskracht van het katholicisme school voor De Pöllnitz ongetwijfeld mede in een wat lossere moraal, die hem vooral graag naar Italiaanse steden deed afreizen. Al bij een kort bezoek aan de vorstabt van Fulda had hij geconstateerd dat een abt inderdaad als vorst kon leven en dat het ‘niet nodig is om een zeer diepe roeping te voelen om monnik te worden’. Het beviel hem daarna minder aan het hof van de aartsbisschop van Mainz, want die hield naar zijn smaak te weinig van vrouwen en te veel van wijn. En dat laatste was iets waarin De Pöllnitz opvallend sterk van de vorstelijke norm afweek. Dat leverde hem problemen op in Heidelberg. Daar eiste de keurvorst van zijn gasten dat zij gezamenlijk de inhoud van het fameuze grote wijnvat soldaat zouden maken, en bleken bewapende dienaren alle vluchtroutes te versperren voor degenen die half lazarus aan die verplichting trachtten te ontsnappen.
Maar voor het overige was het rijke roomse leven zozeer aan De Pöllnitz besteed dat zelfs even het priesterschap lonkte. In Rome wierp hij zich met deze intentie voor de voeten van de paus. Het kwam er niet van, zoals het van veel niet kwam, want daarvoor was zijn standvastigheid steeds te gering.
Meer weten
- A Vagabond Courtier (1913/2021) door Edith E. Cuthell is een biografie.
- ‘Freundliche Erinnerung an Karl Ludwig von Pöllnitz’ (1996) door Manfred Hanke, in: Philobiblon XL.
- Histoire de ma vie (2017) door Giacomo Casanova.