Oud-Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet is voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Ze bewondert Jacoba van Tongeren, de enige vrouw die aan het hoofd stond van een Nederlandse verzetsgroep, om haar ‘dienende’ leiderschapskwaliteiten.
Wanneer maakte u kennis met Jacoba van Tongeren?
‘Bij toeval. Ik ben erg geïnteresseerd in loopbanen van vrouwen, in het bijzonder van vrouwen in leidinggevende posities, want zoals bekend schort het daar in Nederland nogal aan. Dus toen ik Jacoba van Tongeren (1903-1967) ontdekte via haar recente biografie, heb ik de levensgeschiedenis van deze leidinggevende verzetsvrouw met veel plezier gelezen.’
Wat trof u in haar verhaal?
‘Bepalend is geweest dat ze van haar vijfde tot haar dertiende alleen met haar vader in het oerwoud woonde in Nederlands-Indië. Jacoba kreeg een heel stoere opvoeding, waarin haar vader haar plichtsbesef, discipline en verantwoordelijkheidsbesef bijbracht. Haar moeder en zus woonden in Batavia, het huidige Jakarta, terwijl zij als kleuter met haar vader meeging naar afgelegen plekken in Sumatra. Haar vader was een hoge legerofficier, verantwoordelijk voor de bouw van spoorwegbruggen, en hij woonde in een verplaatsbare ambtswoning met zijn dochtertje en een baboe. Jacoba ging niet naar school, maar kreeg les van haar vader, die haar een militaire opvoeding gaf.’
Welke uitwerking had haar unieke opvoeding?
‘Haar vader behandelde haar als mens, niet als meisje. Hij gaf haar veel verantwoordelijkheid, maar stelde ook hoge eisen. Hij liet haar soms dagen alleen, en zij poetste dan bijvoorbeeld zijn laarzen en uniformknopen tot ze glansden. Verantwoordelijkheid en zorgzaamheid – de kernbegrippen voor eigentijds “dienend leiderschap”.’
Hoe bleek dat leiderschap in haar verzetswerk?
‘Op haar dertiende verhuisde Jacoba met haar beide ouders en zus naar Nederland. Na het gymnasium ging ze aan het werk als maatschappelijk werkster. Via haar vader, die grootmeester was van de vrijmetselaars, belandde ze door het koerierswerk steeds dieper in het verzet. Ze richtte Groep 2000 op, die tot 1945 hulp bood aan 4500 onderduikers. De veiligheid van haar mensen stond bij haar voorop. Ze gaf hun nummers in plaats van schuilnamen, zodat ze elkaar als ze gemarteld werden niet konden verraden.’
Waarom is ze na de oorlog uit beeld verdwenen?
‘Jacoba bleef uiterst bescheiden. Ze beschouwde zichzelf als maatschappelijk werkster. Ze had verzetswerk verricht uit naastenliefde; ze wilde mensen helpen. Ze heeft over haar verzetswerk uitsluitend verantwoording afgelegd aan de Orde van Vrijmetselaars, die met een fonds van 600.000 gulden haar verzetsgroep een autonome basis had gegeven, en aan de hervormde kerk. Om haar uit de vergetelheid te halen is het erg mooi dat er drie jaar geleden een boek van Paul van Tongeren over haar is verschenen, gebaseerd op haar dagboekaantekeningen: Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940–1945).’
Alies Pegtel is historicus en journalist.