Home Column Annejet van der Zijl: Brieven als historische bron

Column Annejet van der Zijl: Brieven als historische bron

  • Gepubliceerd op: 22 maart 2016
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Annejet van der Zijl
Column Annejet van der Zijl: Brieven als historische bron

Steeds minder mensen schrijven nog brieven. De meeste contacten verlopen digitaal. Verliezen historici daarmee een belangrijke bron van informatie? Volgens Annejet van der Zijl loopt het niet zo’n vaart.

Het is een van de meest gestelde vragen bij lezingen: is er nog toekomst voor de biografie, als er geen of nauwelijks briefwisselingen meer zijn om te kunnen gebruiken? In mijn geval lijkt die vraag inderdaad actueel. Bij de totstandkoming van het merendeel van mijn boeken speelden brieven een grote, soms zelfs cruciale rol. Aan mijn biografie van Annie M.G. Schmidt bijvoorbeeld was ik nooit begonnen als haar zoon mij op een goed moment niet een oude supermarkttas vol met vergeelde, volgekrabbelde velletjes in handen had geduwd.

En ook voor mijn laatste boek, over Allene Tew, heb ik hemel en aarde bewogen om brieven van haar te vinden. Want hoe informatief krantenberichten, interviews, ooggetuigenverhalen en archiefstukken ook kunnen zijn, je krijgt pas echt het gevoel dat je iemand leert kennen als je iemands handschrift ziet en zijn of haar stem als het ware hoort.

Hoe krachtig brieven kunnen zijn blijkt ook uit een op 5 februari verschenen artikel in The International New York Times, waarin brieven werden geciteerd van slachtoffers van de zogenoemde ‘Witte Terreur’ die Taiwan van 1947 tot 1987 in haar greep hield. Tienduizenden mensen werden zonder vorm van protest vastgezet, duizenden van hen geëxecuteerd.

Eén van hen was de grootvader van Chang Yi-lung, die in 2008 besloot in het nationale archief navraag te doen naar de vader die haar moeder nooit had gekend, omdat hij al vermoord was toen zij nog geboren moest worden. Dat hij wel aan haar had gedacht, bleek uit het ontbrekende briefje dat Chang vond in de dikke stapel documenten die het archief haar gaf: ‘Om dit moment mee te maken en te beseffen dat ik je nooit zal zien, dat ik je niet een keer zal kunnen omhelzen of zal kunnen kussen – het breekt mijn hart. Mijn verdriet is eindeloos.’
 

Gevangene voor executie: ‘Hoewel we gescheiden zijn, blijven onze harten verbonden’

Tot haar verbijstering vond Chang tussen de documenten niet alleen het afscheidsbriefje van haar grootvader terug, maar ook nog die van 176 anderen, die evenmin ooit bezorgd waren bij de geliefden voor wie ze bedoeld waren. Stuk voor stuk zijn ze al even hartbrekend. Zo schreef de van spionage verdachte Liu Yao-ting aan de vooravond van zijn executie, ergens in 1954, aan zijn jonge vrouw:

‘Mijn Yueh-hsia, je moet luisteren naar wat ik nu zeg. Hoewel we gescheiden zijn, blijven onze harten verbonden. Ik hoop zo dat je alle beproevingen zult overwinnen, dat je moedig zult zijn en niet al te verdrietig, en dat je je gezondheid niet zult verliezen vanwege mij. Yueh-hsia, het spijt me zo. Ik zou voor jou en de kinderen moeten zorgen. Dat is wat ik had gehoopt voor de toekomst. Maar ik kan het niet doen. Yueh-hsia, ik hoop dat je me kunt vergeven.’  

Ruim zestig jaar deden dit briefje en de 176 andere erover om aan te komen bij de mensen voor wie ze bestemd waren. Maar waar de inkt verbleekt was, was het gevoel dat bepaald niet – moeiteloos braken ze heen door de barrières van dood en tijd. ‘Ik bleef maar huilen omdat ik eindelijk iets kon lezen van mijn vader,’ vertelde een nabestaande aan The New York Times. ‘Ik had zijn handschrift nooit gezien. Ik had geen gevoel van hem als een levend persoon. Maar zijn brieven maakten hem weer levend. Zonder dat kon ik me hem alleen maar in mijn verbeelding voorstellen, nu zag ik hem opeens voor me.’
 

Ingesproken bericht uit rampvlucht United Flight 175

Dus je zou inderdaad zeggen: wat moet een biograaf in de toekomst nog, nu er nauwelijks nog brieven geschreven worden? Toch maak ik me nooit zorgen. Want ik denk dat de nazaten van de 38-jarige Brian Sweeney, een voormalige piloot van de Amerikaanse luchtmacht die de pech had in de ochtend van 11 september 2001 aan boord van United Flight 175 te zijn, nog decennialang zullen luisteren naar zijn laatste boodschap, vastgelegd op het antwoordapparaat van zijn vrouw:

‘Jules, dit is Brian. Luister, ik ben in een vliegtuig dat gekaapt is. Als dit niet goed afloopt, en het ziet er niet goed uit, dan wil ik dat je weet dat ik enorm veel van je hou. Ik wil dat je goede dingen doet en een goede tijd hebt. Hetzelfde voor mijn ouders en iedereen, en ik ben echt stapeldol op je en ik zie je als ik er ben. Bye babe – ik hoop dat ik je zal bellen.’

Vier minuten later – het was 9.03 uur – boorde het toestel zich tussen de 77ste en de 85ste verdieping van de zuidelijke toren van het World Trade Centre in New York.

De brief zoals wij die kennen zal misschien uitsterven, maar mails zullen bewaard worden, boodschappen zullen worden vastgelegd, oude Twitter- en Facebook-accounts zullen op de een of andere manier toegankelijk blijven. Mensen zullen blijven communiceren en de behoefte houden om die communicatie te bewaren, en biografieën zullen dus geschreven blijven worden.
 
 
 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 4 - 2016