Home COLUMN: Annegreet van Bergen over het kopieerapparaat

COLUMN: Annegreet van Bergen over het kopieerapparaat

  • Gepubliceerd op: 27 mei 2016
  • Laatste update 12 apr 2023
  • Auteur:
    Annegreet van Bergen
  • 5 minuten leestijd
COLUMN: Annegreet van Bergen over het kopieerapparaat

Wie een tekst wilde vermenigvuldigen was jarenlang aangewezen op de stencilmachine, die vlekkerige papieren afleverde. De komst van het kopieerapparaat betekende een hele verbetering, al kon dat in het begin alleen door techneuten worden bediend.

Kopieën mocht professor George Maat niet maken. Naar het waarom had deze anatoom maar niet gevraagd. Er was al zoveel te doen geweest over het politieonderzoek naar zijn MH17-lezing in Maastricht (waarvan 85 procent met een zwarte stift onleesbaar was gemaakt toen de Tweede Kamer het onder ogen kreeg) dat de hoogleraar besloot daar maar niet over in discussie te gaan.

Toen hij op het politiekantoor het rapport mocht inzien, had hij een blocnote, potlood en gum bij zich. Vervolgens nam hij als een soort middeleeuwse kopiist uren de tijd om het rapport met de hand over te schrijven.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Smartphone

Het gedoe rond de lezing van Maat was sowieso wonderlijk, maar dat de hoogleraar het rapport met een potloodversie openbaar moest maken sloeg alles. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft tegenwoordig een apparaatje, niet groter dan een pakje sigaretten, waarmee ze naar hartenlust teksten kunnen fotograferen. Als journalist laat ik ook steeds vaker mijn notitieboekje in mijn tas. Laatst nog, op station Arnhem, maakte ik snel voordat ik in de trein sprong met mijn smartphone een kopie van een geestige tekst.

‘Kijk, mijn boek,’ zei ik toen we langs een boekhandelsetalage liepen met daarin een grote stapel ‘Gouden jaren’. Waarop Karel lichtelijk ontgoocheld vaststelde: ‘O, je kopieert ze.’

Kinderen kennen tegenwoordig al op jonge leeftijd het begrip ‘kopiëren’. Kleinzoon Karel was vijf jaar toen hij met zijn zusje bij ons kwam logeren. Toen hij met zijn moeder overlegde welk speelgoed hij zou meenemen, wist Karel stellig dat papier en potlood overbodig waren. ‘Oma schrijft boeken.’ ‘Kijk, mijn boek,’ zei ik trots toen we langs een boekhandelsetalage liepen met daarin een grote stapel Gouden jaren. Waarop Karel lichtelijk ontgoocheld vaststelde: ‘O, je kopieert ze.’

De vader van Gerda (1949) werkte in de jaren vijftig bij de Octrooiraad. ‘Hij moest foto’s maken van octrooien, 36 op een rolletje, en die ontwikkelen in de donkere kamer,’ vertelt Gerda. ‘Dag in dag uit ademde hij de chemische troep van de ontwikkelaar in.

Nadat hij dat werk jaren had gedaan kreeg hij epileptische aanvallen. Hij werd toen bode, waarna de aanvallen gelukkig stopten. Toen mijn vader op latere leeftijd ziek werd, zei de dokter dat hij zeker wel een borreltje lustte. Nee. Mijn vader was altijd geheelonthouder geweest, maar door zijn werk in de donkere kamer had hij een vergrote lever gekregen.’

Jaren zestig: De studentenrevolte was onmogelijk zonder stencilmachine

Begin jaren zeventig, tijdens mijn studentenbaan op de universiteit, maakte ik voor het eerst fotokopieën. In de postkamer waren enorme apparaten geïnstalleerd. Aanvankelijk mochten gewone stervelingen daar onder geen beding aan komen; de mannen van de postkamer stonden aan de knoppen. Later veranderde dat, maar ook toen mochten alleen zíj de papierladen bijvullen.

Een ingewikkeld karweitje, waarvoor ze het pak met A4-vellen eerst vakkundig moesten losschudden. Wij, het andere universiteitspersoneel, stelden met een rechthoekig apparaatje met koperen pinnetjes de kopieermachine in werking en daarna telden de verspringende cijfers op deze sleutel het aantal kopieën dat wij voor onze vakgroep maakten.

Felroze correctielak

In de jaren zeventig had het kopieerapparaat geleidelijk de stencilmachine verdrongen. Stencilen was vanaf de jaren veertig dé manier geweest om teksten te vermenigvuldigen. Pamfletten, vlugschriften, schoolkranten, syllabi en losbladige onderwijsmethoden – allemaal werden ze gestencild. De studentenrevolte van 1968 was waarschijnlijk onmogelijk geweest zonder stencils.

Toen de mobiele telefoon en social media nog moesten worden uitgevonden, waren stencils de goedkoopste en snelste manier om informatie te verspreiden.

Je tikte een tekst op een met was bedekt moedervel. Op de plekken die werden ingedrukt verdween de was en daar werd de inkt doorgelaten.

Dat stencils er vlekkerig uitzagen, maakte niet zoveel uit

Dat gebeurde wanneer je het moedervel op een trommel met inktrollen had gespannen en die trommel ronddraaide. Bij elke ronde kwam er een afdruk op papier. Tikfouten corrigeerde je met felroze correctielak. Ook moest je zo gelijkmatig mogelijk typen, anders kwamen er zwarte vlekken bij de letters die met te veel geweld waren aangeslagen.

De e, de a en de o liepen sowieso vaak vol. Dat stencils er daardoor vlekkerig uitzagen, maakte niet zoveel uit. Het ging om ‘aksie’ en om ‘demokrasie’.

Onze smartphones maken het ons tegenwoordig erg makkelijk. In de trein las ik de tekst van station Arnhem na en opnieuw genoot ik van bizarre woorden als ‘installatieverantwoordelijke’ en ‘storingsorganisatie’. Ik vond ze zo geestig dat ik via WhatsApp de foto naar een vriendin stuurde. Professor Maat hoefde geen trein te halen, toch zat hij voor Piet Snot dat rapport over te schrijven.

Annegreet van Bergen is econoom en journalist

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 6 - 2016