Geschiedenis van 143 jaar De Groene
Begin jaren zeventig werd de koers van opinieweekblad De Groene Amsterdammer huiveringwekkend. Jonge redacteuren als Max Arian en Maarten van Dullemen wilden hun overtuiging als anti-anticommunist tot redactioneel beleid verheffen. Dat leidde tot fellowtravellers-gedrag: ze bedekten communistische misdaden met de mantel der liefde in de waan dat ze anders imperialisten in de kaart zouden spelen. Journalistiek pakte dit rampzalig uit door de sektarische, ideologische verkokering waarvan menig artikel getuigde en de daaruit voortkomende onleesbaarheid.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Aangenaam aan Rob Hartmans’ gedegen portret Geestdrift met verstand. Geschiedenis van De Groene Amsterdammer van 1877 tot nu is dat hij zich weliswaar afficheert als linkse partijganger, maar onderwijl onzachtzinnig alles boekstaaft over de 143-jarige grijsaard. Op zijn best is hij wanneer hij over de eerste veertig jaar schrijft. Daarmee loste hij een ereschuld aan zichzelf in: in een eerder verschenen versie van dit boek kwam deze periode er door tijdgebrek stiefmoederlijk vanaf en ontbrak zelfs de meest eigengereide hoofdredacteur die ooit voor De Groene werkte en zich afscheidde en een eigen ‘Mosgroene’ begon: Henri Wiessing. Deze opmerkelijke passant in de rijke geschiedenis van De Groene was een vooruitstrevende figuur. Niet zozeer vanwege zijn politieke denkbeelden, die hem steeds meer in de armen van de bolsjewieken dreven (tot afgrijzen van zijn uitgever), maar omdat hij zich wist te omringen met kritische schrijvers en kunstenaars. Daardoor wist hij het tegen saaiheid aan schurende blad spraakmakender te maken.
Er waren natuurlijk meer mensen die De Groene een periode lang ‘smoel’ wisten te geven. De theatrale Martin van Amerongen mag in dit verband niet ongenoemd blijven.
Van mij had Hartmans een nog dikker boek mogen schrijven; de laatste twintig jaar van De Groene komen er tamelijk summier vanaf. Logisch – van dichtbij zie je doorgaans minder scherp dan van veraf als het om geschiedschrijving gaat. Als ik een voorzet mag doen voor een toekomstige dérde versie van zijn boek: zou het niet kunnen dat niet zozeer de ‘sociaal-liberale’ identiteit de reden voor het huidige succes van De Groene is (in vergelijking met de neergang bij HP/de Tijd en Vrij Nederland), maar de strakke invulling van de kerntaak van een opinieweekblad? De Groene vangt het maatschappelijk debat. Ouderwetse opinie dus, en geen rare fratsen meer als in de donkere jaren zeventig.
Jeroen Vullings is biograaf en criticus.
Geestdrift met verstand. Geschiedenis van De Groene Amsterdammer van 1877 tot nu
Rob Hartmans
704 p. Spectrum, € 44,99