Op vrijdag 8 november verschijnt Blitz van regisseur Steve McQueen in de bioscoop. De film doorbreekt het heroïsche verhaal over Londenaren die solidair zij aan zij stonden tijdens de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Bommen, racisten en criminelen stortten de stad in chaos.
Films zijn meestal traag in het volgen van historische inzichten. Dat historici veel afdingen op het beeld van de eensgezindheid en saamhorigheid van de Britse bevolking tijdens de Blitz – sommigen spreken van een mythe – is nog nauwelijks doorgedrongen tot films. Niet verwonderlijk dat Steve McQueen met Blitz het eenzijdige heroïsche beeld wel doorbreekt, want de kunstenaar en filmmaker belicht in bijna al zijn werk de verborgen verhalen van mensen die in de officiële geschiedschrijving lange tijd niet aan bod kwamen.
Zo toont Hunger (2008) de hongerstaking van IRA-gevangene Bobby Sands, maakt Oscarwinnaar 12 years a slave (2013) de vernederingen en het lijden van een slaaf aangrijpend voelbaar en wekt de vijfdelige filmserie Small axe (2020) de ervaringen van de Caribische gemeenschap in Londen tussen 1968 en 1984 tot leven. En dan was er vorig jaar ook nog de viereneenhalf uur durende documentaire De bezette stad, die honderden plekken – huizen, scholen, kantoren – in Amsterdam toont, terwijl een voice-over vertelt wat zich daar in de Tweede Wereldoorlog afspeelde.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Hoe verschillend deze films ook zijn, het bindende element is dat ze aan de hand van de belevenissen van individuele mensen verhalen vertellen die illustratief zijn voor de (minderheids)groep waartoe zij behoren. Dat is ook het geval in Blitz, dat zich afspeelt in Londen tussen september 1940 en mei 1941, de periode waarin de Duitsers de Britten met bombardementen op steden tot vredesonderhandelingen wilden dwingen. De Britse hoofdstad, die toen iets meer dan acht miljoen inwoners telde, werd bijna twee maanden lang dagelijks gebombardeerd door gemiddeld ruim honderdzestig bommenwerpers. Dertigduizend mensen kwamen om, er vielen vijftigduizend gewonden en honderdduizend huizen werden verwoest.
De mythe van de Blitz spirit
Dat de Duitsers hun doel niet bereikten, kwam door de houding van de Londenaren, die de bommenregen stoïcijns weerstonden. Moedig en onbevreesd weigerden zij toe te geven aan angst. Eendrachtig bleven ze zoveel mogelijk hun dagelijkse leven leiden. Het was hun opgestoken middelvinger naar de Duitsers: ze waren niet op de knieën te krijgen.
Dat is althans het verhaal over de Blitz spirit dat de Britse overheid in de oorlog uitdroeg. De afgelopen decennia is dit verhaal door historici sterk in twijfel getrokken. De Britten waren geen aparte mensensoort die geen angst en paniek kende. Natuurlijk waren burgers doodsbang. Ongeveer 1,4 miljoen Londenaren, van wie de helft kinderen, vluchtten of werden geëvacueerd naar het platteland. Ook was er veel kritiek op de overheid, vooral vanwege het gebrek aan schuilmogelijkheden. De legendarische beelden van mensen in metrostations suggereren een ‘we-slaan-ons-hier-samen-doorheen’-houding, maar zo saamhorig ging het er niet altijd aan toe. Mensen met een donkere huidskleur werd soms de toegang geweigerd tot de metrostations, en in de stations was het ook niet altijd pais en vree. En natuurlijk konden dieven en plunderaars hun slag slaan dankzij de chaos in de stad.
McQueen toont de chaos die de bombardementen aanrichten
McQueens Blitz roept dit Londen op en niet dat van het stoïcijnse heldenverhaal. De film opent met brandweerlieden die nauwelijks opgewassen zijn tegen een enorme vuurzee. Door hoge druk is een brandslang niet in bedwang te houden en slingert er een brandweerman uit beeld. Het tekent de chaos die de bombardementen aanrichten. In dit chaotische Londen wordt de negenjarige George, het gekleurde zoontje van de witte Londenaar Rita, geëvacueerd naar het platteland. De vader van het jochie is een zwarte man, die tijdens Rita’s zwangerschap door gewelddadige racisten is aangevallen. De politie arresteerde niet de daders, maar het slachtoffer. De vader werd als ongewenste vreemdeling het land uitgezet.
George krijgt in de evacuatietrein naar het platteland ook te maken met racisme. Als hij om zijn huidskleur door andere jongetjes wordt uitgescholden, springt hij uit de langzaam rijdende trein en loopt hij terug naar Londen. Daar belandt hij bij een crimineel stel, dat gebombardeerde huizen plundert en ringen van lijken steelt. Maar hij ontmoet ook een intens goede man van Nigeriaanse afkomst, die erop moet toezien dat Londenaren zich aan de verduisteringsplicht houden. De man ontfermt zich over George en houdt in een metrostation, waar Joden racistisch bejegend worden, een gloedvol betoog tegen racisme.
Ondertussen zien we dat de BBC een propagandafilmpje maakt in de wapenfabriek waarin Rita werkt. Daarbij grijpen arbeidsters de gelegenheid aan om te protesteren tegen het schreeuwende tekort aan schuilplaatsen voor de bombardementen.
Blitz doorbreekt het heroïsche verhaal over Londenaren die solidair zij aan zij stonden tijdens de bombardementen. De film laat overtuigend zien dat de vooroorlogse mentaliteit niet plotsklaps verdampte in de oorlog. Helaas heeft McQueen dit in een film gegoten die oogt als een combinatie van een Oliver Twist-achtig verhaal en een melodrama. De personages zijn boeven of hebben het hart op de goede plaats – voor karakterologische grijstinten is geen plaats. Van psychologische diepgang moet Blitz het dan ook niet hebben, maar het belang van de film ligt elders: dat hij de mythe van de Blitz spirit doorprikt maakt hem waardevol.