In bonte kleuren schildert Michael Pye de opkomst en neergang van Antwerpen. Volgens hem floreerde de stad dankzij haar tolerantie, want die kwam de handel ten goede.
Toen de Engelse diplomaat sir Dudley Carleton in 1616 Antwerpen bezocht, werd hij getroffen door de pracht en praal van de stad en door de serene rust die er heerste. Geen straatrumoer van koetsen of ruiters te paard. De bedrijvigheid was ver te zoeken in de grote Beurs van de Twaalfmaandenstraat, eens ‘de moeder van alle beurzen’ in Europa. Het contrast kan niet groter zijn met de gloriejaren van Antwerpen, zo rond de jaren veertig van de zestiende eeuw.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Michael Pye schetst een caleidoscopisch beeld van een stad die bruiste van levenslust, ketterse ideeën, economische en culturele innovaties. Een stad die lak had aan de kruistocht van de Habsburgers tegen andersgelovigen, want kooplieden uit den vreemde moesten zich frank en vrij voelen in hun doen en laten, of het nu lutheranen uit de Hanzesteden betrof of gevluchte Joden uit Portugal. Tolerantie kwam de handel ten goede.
Een bonte stoet van opmerkelijke mannen en vrouwen passeert de revue. Gaspar Ducci was een Florentijn, die met zijn briljante inzicht in handelsstromen en wisselkoersen een godsvermogen wist te verwerven in de Scheldestad en een zakelijk conflict het liefst met de blote vuisten oploste. Gilbert van Schoonbeke drukte met zijn publieke werken als de Vrijdagmarkt en Stadswaag zijn stempel op de stad en verdiende een aardige cent aan de schaamteloze belangenverstrengeling die daarbij plaatsvond. Antwerpen was de boekenstad van Europa – met illustere uitgevers als Christoffel Plantijn en Christoffel van Ruremund, die zijn laatste levensjaren in het gevang van Westminster Abbey sleet vanwege het ketterse drukwerk dat hij naar Engeland verscheepte. De stad werd de innovator van een ware kunstmarkt. Pieter Bruegel de Oudere schilderde zijn eerste toren van Babel voor de puissant rijke koopman Niclaes Jongelinck. De toren stond onmiskenbaar symbool voor Antwerpen en de kakofonie van wereldtalen die er te horen was.
Pye behoort tot de mooieverhalenvertellers onder de historici; je zoekt tevergeefs naar een wetenschappelijke onderbouwing van zijn eclectische aanpak. Zo hier en daar is zijn chronologie slordig. Zo stond het vertrek van de Londense Merchant Adventures los van de Beeldenstorm, want zij verhuisden drie jaar eerder naar Emden en waren alweer terug toen in augustus 1566 de religieuze onlusten uitbraken. Desalniettemin is Antwerpen. De gloriejaren een meeslepend relaas over een wereldstad, waar het vertelplezier vanaf spat.
Eric Palmen is historicus.
Antwerpen. De gloriejaren
Michael Pye, 400 p. De Bezige Bij, € 29,99