In 1941 kwam de fascistische terroristenleider Ante Pavelić aan het bewind in Kroatië. Om zijn positie te handhaven zocht hij zijn toevlucht tot excessief geweld. Duizenden Serviërs kwamen gruwelijk aan hun eind. De massamoorden legden mede de kiem voor de Joegoslavische Burgeroorlog, die vijftig jaar later losbarstte.
Het was een heldere dag in oktober in Marseille. De Joegoslavische koning Aleksandar I was net aangekomen in de haven voor een staatsbezoek. In 1934 beleefde Europa angstige tijden, maar in de mediterrane kustplaats zwaaide het Franse volk een kleurrijke koning toe. Het deed denken aan een scène uit het Oude Europa, of meer precies: uit 1914.
Meer lezen over de Tweede Wereldoorlog? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.
Plotseling sprong er een man naar voren, in het zwart gekleed. Hij riep: ‘Leve de koning!’, en omhelsde Aleksandar. Het gejuich neutraliseerde de knallen uit een pistool, maar direct daarna brak toch de hel los. De koning was in het hart geraakt. Een Franse agent ging neer, waarop zijn collega’s in paniek om zich heen gingen schieten. Onder gegil en gekrijs sloeg de massa op de vlucht. Op die dag kwamen vier omstanders om, een Franse minister, een agent en dus ook Aleksandar I, koning van Joegoslavië.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De moordenaar was een Macedonische separatist die met zijn daad het multiculturele koninkrijk Joegoslavië wilde destabiliseren. Maar politieonderzoek wees uit dat hij deel uitmaakte van een veel groter complot, aangestuurd door ene Ante Pavelić, een Kroatische politicus. Pavelić was een dorre, marginale jurist met opvallend grote oren, maar – zo bleek – ook het meesterbrein van een Europees terreurnetwerk. Want achter hem stonden weer andere mensen, vertakt in regeringen. Jarenlang al werkte Pavelić aan de vernietiging van Joegoslavië, en daarvoor maakte hij gebruik van een netwerk dat bestond uit Macedonische terroristen, de regering van de Hongaarse leider Miklós Horthy en niemand minder dan de Italiaanse dictator Benito Mussolini himself.
Wie was deze Pavelić? En wat beoogde hij met zijn terreurdaden, behalve de vernietiging van Joegoslavië?
Multicultureel koninkrijk
Pavelić werd geboren in 1889 in het Bosnisch-Herzegovijnse dorpje Bradina, ergens tussen Sarajevo en Mostar. Als kind van katholieke ouders groeide hij op in een gebied waar voornamelijk moslims woonden, en hij bezocht zelfs de lokale mekteb (islamitische lagere school). Hoewel Bosnië en Herzegovina in 1889 officieel nog een provincie vormden van het Ottomaanse Rijk, was Oostenrijk-Hongarije er heer en meester, de facto al sinds het Berlijnse congres van 1878.
Pavelić, de jongen van het platteland, ging rechten studeren aan de universiteit van Zagreb, in het Kroatische deel van Oostenrijk-Hongarije. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog was die stad een broeinest van verzet, en de katholieke student dompelde zich hier helemaal in onder. Hij sloot zich aan bij de beweging van de ‘Jonge Kroaten’. Dat waren radicale nationalisten die streefden naar een onafhankelijk Kroatië, vrij van vreemde smetten. Hun geestelijk leider was de negentiende-eeuwse schrijver en politicus Ante Starčević, die naar de maatstaven van zijn tijd behoorlijk progressieve politieke ideeën combineerde met Blut-und-Boden-nationalisme. Opmerkelijk was zijn rassentheorie over de Serviërs, die hij ‘slavo-serven’ noemde. Naar zijn idee waren deze orthodoxe Balkan-bewoners een soort lager, gedegenereerd ‘gebroed’ die een groot gevaar vormden voor de reine, Kroatische cultuur.
Bleiburg-herdenking
In mei 1945 executeerden de partizanen tienduizenden Kroaten bij de Oostenrijkse plaats Bleiburg. Na het uiteenvallen van Joegoslavië groeide ‘Bleiburg’ uit een symbool van het Kroatische lijden. Een jaarlijkse herdenking in Oostenrijk gaat dikwijls gepaard met fascistisch vlaggengezwaai en het pronken met Ustaše-symbolen. Oostenrijk is deze ultrarechtse manifestatie liever kwijt dan rijk en was opgelucht dat die in 2020 vanwege Covid-19 kon worden verboden. Vervolgens verhuisde de herdenking naar Sarajevo, een stad die de Ustaše ooit ‘gezuiverd’ hadden van Joden, Roma en Serviërs. Ondanks de pandemie demonstreerden duizenden inwoners tegen de herdenking, die gepland stond in de centrale kathedraal van de stad.
De Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan het Oostenrijk-Hongaarse Rijk, maar daarmee was de strijd nog niet gestreden. Kroatië werd namelijk ingelijfd in een Joegoslavisch koninkrijk, en de radicale volgers van Starčević moesten tandenknarsend toezien hoe dit land werd opgetuigd in de Servische hoofdstad Belgrado, waar de Servische koning een grotendeels Servisch staatsapparaat en leger achter zich vond. In dit nieuwe land werd de jonge jurist Pavelić secretaris van de Starčević-partij (‘Partij van het Recht’), die vurig verder streed voor Kroatische onafhankelijkheid.
Het experiment met dit multiculturele koninkrijk verliep zeer moeizaam. Serviërs en Kroaten konden het zelden eens worden en vochten elkaar de tent uit. In 1928, na een verhit debat in het parlement in Belgrado, haalde een radicale Servisch-Montenegrijnse politicus zijn pistool tevoorschijn en schoot drie Kroatische parlementsleden dood. Koning Aleksandar was het zat om een democratie uit te proberen, en riep met ongepaste gretigheid een dictatuur uit.
Mes, pistool, machinegeweer
Nog voor deze machtsgreep was Pavelić al begonnen een terreurnetwerk op te zetten. Hij zocht en vond steun bij Mussolini in Rome. De Duce zag kansen: wanneer Pavelić Joegoslavië van binnenuit zou vernietigen, kon hij zijn eigen territoriale ambities in de regio waarmaken. De fascistische leider wilden immers het Romeinse Rijk in alle glorie herstellen.
Behalve Mussolini steunde ook de Hongaarse nationalist Miklós Horthy Pavelić. Hongarije hoopte de verloren gebieden van het Vredesverdrag van Trianon (1920) terug te veroveren op de Joegoslaven. In Jankapuszta, in het zuiden van Hongarije, kreeg Pavelić alle ruimte om trainingskampen op te richten, waar hij vooral arme Kroaten uit de Belgische en Franse diaspora klaarstoomde voor de strijd. Pavelić ontwikkelde een ideologie van gehoorzaamheid en geweld: ‘Het mes, pistool, machinegeweer en de tijdbom… dat zijn de klokken die een nieuwe dag aankondigen en de geboorte van een onafhankelijk Kroatië.’
Na de koningsmoord van 1934 week Pavelić’ uit naar Italië, waar Mussolini hem een buitengewoon comfortabele gevangenis aanbood. Frankrijk veroordeelde hem in absentia tot levenslang en eiste (net als Joegoslavië) om uitlevering, maar daar wilde de Duce niet aan. Hij had nog plannen met deze Kroaat. De bescherming moest zich nog uitbetalen.
In Italië bekeerde Pavelić zich tot het fascisme, al gaf hij er een eigen draai aan. De Italiaanse fascisten kwamen voort uit de futuristische avant-garde en de Duitse nationaal-socialisten waren ooit begonnen met esoterisch paganisme. Pavelić’ fascisme daarentegen was geworteld in blinde Serven-haat en stram katholicisme. Van antisemitisme was aanvankelijk nog geen sprake, ook omdat er in zijn beweging meerdere Joden actief waren. Het rassenthema projecteerde hij op de Balkan in een merkwaardige gedachtekronkel. In Pavelić’ fantasie was Kroatië een oeroude niet-Slavische cultuur, verwant aan die van de Germaanse, ‘Arische’ Goten. De orthodoxe Serviërs waren gedegenereerde Kroaten, maar wél Slaven. Bosnische moslims waren dan opeens weer de ‘bloem van de Kroatische natie’, die puur toevallig een ander geloof hadden. Dit laatste was opmerkelijk, omdat Pavelić het katholicisme beschouwde als de heilige kern van de Kroatische ondeelbare identiteit.
In 1934 stichtte hij in Italië het tijdschrift Ustaša (‘De Opstandeling’), en een beweging, de Ustaše (‘Opstandelingen’). Door de radicale toon en de verheerlijking van geweld lukte het de Ustaše niet of nauwelijks om de bevolking voor zich te winnen en tot een grote beweging uit te groeien. Het bleef een marginaal, terroristisch fenomeen. Maar de Tweede Wereldoorlog opende de poorten voor een ongekende en onverwachte opmars.
Pavelić was Mussolini’s marionet
Joegoslavië had geprobeerd neutraal te blijven, maar in 1941 maakte een anti-Duitse coup in Belgrado dat streven definitief onmogelijk. Nazi-Duitsland en zijn bondgenoten vielen Joegoslavië binnen, legden de hoofdstad in de as, verjoegen de regering en vernietigden het land. Hitler installeerde een Kroatische satellietstaat, en in de aangrenzende rompstaat Joegoslavië bracht hij een collaborateursregime aan de macht. Voor Kroatië had de Führer een voorkeur voor een burgerlijke leider, maar Mussolini had nog wel iemand achter de hand… De tijd was daar! Pavelić stond erbij en keek ernaar. Ging het echt zo makkelijk? Een beetje beduusd verliet de veroordeelde terrorist en moordenaar Italië om zich te laten installeren als Poglavnik (Kroatisch voor ‘Duce’) van de zogeheten Onafhankelijke Staat Kroatië (Nezavisna Drzava Hrvatska).
Onafhankelijk? Dat viel tegen. Mussolini wist dat Pavelić bij hem in het krijt stond en daarom bezette hij zonder pardon grote delen van Dalmatië. Ook installeerde Mussolini de nogal willekeurig gekozen Aimone, hertog van Soleto, tot koning van Kroatië. Deze Italiaanse dandy vond dat alles maar wát grappig, en noemde zichzelf Tomislav II, maar de middeleeuwse heersers van het Kroatische Rijk. Voor Pavelić was dit een symbolische, bittere nederlaag.
Om zijn wat wankele positie in het kersverse land te verstevigen koos hij voor geweld. En hij had nu alle middelen om zijn reeds beproefde terreur om te vormen tot staatsterreur. De Ustaše trokken naar de dorpen, haalden alle Serviërs uit hun huizen en schoten ze ter plekke dood. Serviërs moesten een blauwe band omdoen met daarop de letter P (Pravoslavac, ‘orthodox’). Het antisemitisme, aanvankelijk marginaal in het denken van de Ustaše, was prominenter geworden door de verbindingen met nazi-Duitsland, en dus kregen ook de Joden een band omgespeld (met de letter Ž van Židov, ‘Jood’).
De staatsterreur ontaardde in horror. In de zomer van 1941 raakten de Ustaše bezeten van een ontembare bloeddorst. Mannen, vrouwen en kinderen moesten hun eigen huizen vernietigen, hun eigen kerken en synagogen in brand steken en hun eigen graven graven, waarop de milities hen vervolgens met bijlen en hamers in stukken hakten. Duizenden lijken dreven in de rivieren. De Duitse autoriteiten hadden gemeten dat de rivieren zo vervuild raakten door deze systematische bloedbaden dat ze hun mensen verboden die zomer naar de stranden in Kroatië te gaan.
Monniken en priesters gingen zij aan zij met moordenaars langs de dorpen
In het concentratiekamp Jasenovac werden elke dag vele tienduizenden Serviërs, Joden, Roma en Kroatische tegenstanders van het regime afgeslacht. Gaskamers waren er niet; de Ustaše gingen te werk met alle mogelijke wapens, gereedschappen en martelwerktuigen. Er is fotobewijs en er zijn getuigenissen van zulke zieke, morbide scènes dat het te ver gaat om ze hier te beschrijven. Twee jaar later documenteerde het naziregime dat er meer dan 120.000 mensen waren vermoord in Jasenovac, en nog eens 80.000 in Gradiska, een ander kamp.
Een van de bizarre kenmerken van deze genocide was de voortdurende aanwezigheid van katholieke geestelijken. Italiaanse getuigen verbaasden zich erover dat monniken en priesters zij aan zij met moordenaars langs de dorpen gingen. Het katholicisme van de Kroaten had niet veel meer met christendom te maken, wel met nationalisme. De door Hitler beoogde Kroatische leider van de satellietstaat (die voor de eer bedankte) beschreef na de oorlog hoe hij zijn bewaker, de beruchte Ljubo Miloš, vroeg of hij God om vergeving smeekte voor de afgrijselijke moordpartijen in de kampen. Daarop zei deze Ustaša: ‘Ik weet dat ik jaren zal moeten branden in de hel voor wat ik doe, maar ik weet dat ik zal branden voor Kroatië.’
Pavelić slaat op de vlucht
De terreur stabiliseerde het land niet. Integendeel, de gruwelen dreven veel gewone Kroaten en Bosniërs in de armen van de multi-etnische Joegoslavische communistische partizanen, onder leiding van de Kroatisch-Sloveense Josip Broz Tito. Dezen voerden vanuit de bergen een succesvolle guerrillaoorlog tegen de Duitsers, Italianen, Servische nationalisten, en de Ustaše.
‘Ik weet dat ik jaren moet branden in de hel, maar ik weet dat ik zal branden voor Kroatië’
Hitler was niet blij met deze chaos. In september 1942 riep hij Pavelić op het matje in zijn hoofdkwartier aan het oostfront. Kroatië stuurde braaf een leger naar Stalingrad, maar dat mocht niet baten. Hitlers nederlaag in 1943 bij Stalingrad en de val van Mussolini in hetzelfde jaar deden Pavelić beseffen dat zijn moorddadige regime niet lang meer te leven had. Tito’s partizanen kregen inmiddels ook steun van de geallieerden.
In april 1945 maakten de Ustaše in Jasenovac zich op om 1060 gevangenen zo snel mogelijk te doden, bij wijze van finale. Uit de paniek van de bewakers maakten de gevangenen op dat de partizanen nabij waren, en zij deden een uitbraakpoging. Slechts tachtig mensen wisten de bossen te bereiken, waar ze opgevangen werden door de partizanen.
Controversiële film
In februari 2021 werd in Servië de eerste grote filmproductie Dara – over concentratiekamp Jasenovac – gepresenteerd en vertoond op nationale televisie. De film van Predrag Antonijević werd grotendeels gefinancierd door het regime, en lijkt te zijn gemaakt om visuele invulling te geven aan een trauma dat de Servische natie heeft getekend en gevormd. De film toont de gruwelen in het kamp vanuit het perspectief van Dara, een tienjarig meisje. In Kroatië oogstte de film enorme kritiek en wordt het werk afgedaan als Servische propaganda. Wereldwijd is er vooral kritiek op de lange, sensatiebeluste scènes van gruwelijke martelingen en moordpartijen.
Een maand later namen de communisten Zagreb in en begonnen met de opbouw van een Joegoslavische heilstaat. Uit angst voor wraak probeerden duizenden Kroaten de grens van Oostenrijk te bereiken om zich daar over te leveren aan de Amerikanen en Britten. Overweldigd door de mensenmassa sloten die de grens en leverden hen over aan de partizanen. Bij het plaatsje Bleiburg vond vervolgens een ongekende massamoord plaats van alle vermeende en mogelijke collaborateurs.
Ook Pavelić was op de vlucht. Met hulp van katholieke contacten in Italië en Vaticaanstad wist hij, in de chaos van de Koude Oorlog, uit de handen van de communisten te blijven. Vermomd als priester verliet hij in 1947 Europa en bereikte per schip het fascistenvriendelijke Argentinië van generaal Juan Perón. Al was hij ook daar niet geheel veilig: in 1957 pleegde een Servische nationalist een moordaanslag op hem die hij maar ternauwernood overleefde. Pavelić vertrok naar Chili en reisde door naar het Spanje van Franco. Daar stierf hij in 1959 ten slotte in bed aan de gevolgen van de moordaanslag van twee jaar daarvoor.
Horror van Pavelić goedgepraat
In Tito’s Joegoslavië was het verboden om in detail te spreken over het terreurbewind van de Ustaše, om zo de precaire verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen niet te verstoren. De officiële lezing was dat Jasenovac en andere kampen het werk waren van het naziregime. De slachtofferaantallen werden dermate overdreven dat ze meer een symbolische dan een historische betekenis kregen. Pas na de dood van Tito in 1980 haalden ophitsers en demagogen deze geschiedenis uit de taboesfeer, en wel in extremis. Kroatische nationalisten, onder wie de historicus en latere president Franjo Tuđman, gingen de horror van het Pavelić-regime bagatelliseren, of zelfs goedpraten. Servische nationalisten zagen hierin een terugkeer van de Ustaše, en ze maakten zich op voor de strijd. Toen in 1991 de oorlog uitbrak, beschouwden veel Kroaten en vooral Serven dit als een echo, zo niet een herhaling van de strijd van Pavelić. Dit ging zelfs zover dat de hele entourage van de Ustaše uit de verkleedkist werd opgediept, inclusief zwarte uniformen en het logo. Het onafhankelijke Kroatië introduceerde de munteenheid die ooit door de Ustaše was bedacht.
Mede door deze getroebleerde contemporaine geschiedenis is het lastig Pavelić geheel in zijn eigen tijd te zien. Wie toch de dikke lagen propaganda en herinneringscultuur van de afgelopen dertig jaar weet af te stoffen, ziet een massamoordenaar zonder genade. De Kroatische leider was absoluut meer dan de gemiddelde Europese collaborateur van het type Anton Mussert of de Noorse Vidkun Quisling. Zeker, zijn regime had niet kunnen bestaan zonder Hitler en Mussolini, maar hij ging daar waar andere fascisten terugdeinsden op veel punten nog verder. De gruwelen van zijn regime waren daarom geen uitzondering of exces, maar kwamen voort uit Pavelić’ zieke, giftige en meedogenloze ideologie.
Meer weten
- Visions of Annihilation (2013) door Rory Yeomans analyseert hoe het Ustaša-regime gebruik maakte van cultuur.
- Nationalism and Terror (2018) door Pino Adriano en Giorgi Cingolani beschrijft de geschiedenis van de Ustaša-beweging.
- Croatia under Ante Pavelić (2014) door Robert B. McCormick stelt dat Pavelić na de oorlog vrijuit ging mede dankzij de VS.