Toen scheikundigen zich in de jaren zestig verdiepten in het manipuleren van orkanen, zag het Pentagon militaire mogelijkheden. Generaals wilden wolkbreuken veroorzaken boven Vietnam die de Ho Chi Minh Trail onbegaanbaar zouden maken. Dat was een stuk minder verwoestend dan een bommenregen, klonk het excuus.
‘Make mud, not war.’ Met die woorden werden piloten van de 54th Weather Reconaissance Squadron in 1967 het luchtruim boven Vietnam ingestuurd. Officieel moesten ze data verzamelen over het klimaat. Maar in werkelijkheid probeerden ze hevige regenbuien te veroorzaken die Noord-Vietnamese aanvoerroutes zouden overspoelen.
De militaire ideeën volgden op Project Stormfury, een Amerikaans onderzoek naar manieren om orkanen af te zwakken of een andere kant op te sturen. Na de ontwikkeling van de atoombom leken de mogelijkheden van kernenergie eindeloos. Misschien waren scheikundigen ook wel in staat om tornado’s in de kiem te smoren voordat ze Amerikaanse steden bedreigden.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Piloten moesten door het oog van de storm vliegen om stofjes los te laten die het water in de orkaan zouden bevriezen, waardoor de windsnelheden zouden zakken. Volgens de scheikundige Irving Langmuir, die deze vorm van cloud seeding bedacht, was het piloten daarmee gelukt om in 1947 een wervelwind van koers te laten veranderen. Het bewijs voor die bewering was flinterdun: een orkaan veranderde wel vaker van richting.

Toen het wetenschappers in 1961 leek te lukken orkaan Esther af te zwakken, werd Project Stormfury door de betrokkenen tot een succes verklaard. In Cuba zag Fidel Castro het met lede ogen aan: hij noemde de Amerikaanse experimenten een poging om van orkanen wapens te maken. Zijn wantrouwen was niet volledig onterecht, want Project Stormfury had de interesse van het Pentagon gewekt.
Weer als wapen
In een memorandum van het ministerie van Buitenlandse Zaken uit 1967 worden plannen van de Department of Defense (DOD) beschreven om het weer als wapen in te zetten in de Vietnamoorlog. Boven Laos experimenteerde het Amerikaanse leger met cloud seeding om hevige regenval te veroorzaken – zonder dat de Laotiaanse autoriteiten daarvan afwisten. De resultaten van dit ‘Project Popeye’ waren ‘outstandingly succesful’: de wolken produceerden 22 centimeter regenval in vier uur, genoeg om Vietcong-routes onbegaanbaar te maken. De Ho Chi Minh Trail, de belangrijkste aanvoerroute van de Noord-Vietnamezen, zou door de hevige regenval zo drassig worden dat voertuigen wegzakten in de blubber.

De DOD plaatste wel een kanttekening bij de experimenten: ze waren eigenlijk ‘te succesvol’. Het volume noch het getroffen gebied kon precies worden voorspeld. Toch zou hevige regenval minder schadelijk zijn voor de bevolking en het landschap dan bombardementen. Extra regenval zou de oogsten van de Noord-Vietnamese bevolking niet of nauwelijks bedreigen. Tijdens de moesson was er altijd al veel regen in Vietnam, redeneerden de Amerikanen, dus wat maakte die paar extra centimeter dan uit?
Ethische vraagstukken over het gebruik van weer als wapen werden wel aangestipt, maar vooral als reden om Project Popeye tot topgeheim te classificeren. Niemand mocht ervan weten, want zodra het publiek erachter zou komen, zouden de Amerikanen kwetsbaar zijn voor ‘communistische beschuldigingen van Amerikaanse manipulatie van het weer’. Dan zouden Laos en Thailand de Amerikaanse experimenten onmiddellijk de schuld geven van het overstromen van de Mekong in 1966, vreesden de betrokkenen.
Amerika wilde niet de schuld krijgen van het overstromen van de Mekong
Woordvoerders moesten bovendien een antwoord klaar hebben als de geo-engineering toch aan het licht kwam, concludeert het memorandum. ‘We moeten reageren door te stellen dat de actie een meer humanitaire poging was om de agressie tegen Zuid-Vietnam te verminderen dan het uitvoeren van bombardementen of het afvuren van raketten en geweren.’
‘Humaan, als het werkt’
Pas in 1971 deed een Amerikaanse journalist verslag van de plannen en werd Project Popeye genoemd in de Pentagon Papers. Het bracht minister van Defensie Melvin Laird in verlegenheid: hij had twee jaar eerder tegen het Congres volgehouden dat er van weermanipulatie in de Vietnamoorlog geen sprake was. Volgens Laird had hij het nooit goedgekeurd en was het zonder zijn medeweten gebeurd.
Over hoe serieus het Amerikaanse leger uiteindelijk aan de slag ging met Project Popeye wordt nog steeds gespeculeerd. Onder het memorandum uit 1967 schreef staatssecretaris Kohler al dat hij “serieuze twijfels” had over de plannen, en minister van Defensie Robert McNamara zou ook niet erg enthousiast zijn geweest. Toch zijn er volgens getuigenissen uit de jaren zeventig wel 2602 cloud seeding-missies gevlogen en bijna 50.000 bussen vol regenopwekkende stofjes gedropt. Volgens The New York Times bereikten de experimenten in 1971 hun hoogtepunt, en was veiligheidsadviseur Henry Kissinger er nauw bij betrokken.

Toen de geest uit de fles was, hield de regering zich aan de afgesproken strategie. ‘Als een tegenstander mij ervan wil weerhouden van punt A naar punt B te komen, zou ik liever hebben dat hij mij tegenhoudt met een regenbui dan met een stel bommen’, reageerde adjunct-secretaris Dennis Doolin op het nieuws over Project Popeye. Hij noemde de strategie ‘heel humaan, als het werkt’.
Vlak na de bekendmaking in de pers werd Project Popeye stopgezet, en in 1975 maakten de Amerikanen en Sovjets afspraken om geo-engineering voor militaire doeleinden te verbieden. Project Stormfury liep nog door tot 1983. Het werd tot mislukking verklaard omdat het niet lukte om orkanen te verzwakken, maar leverde wetenschappers wel veel inzichten op in de werking van hevige stormen.
Foto bovenaan: Amerikaanse vliegtuigen bombarderen Vietnam in 1966. Foto via Wikimedia Commons/Lt.Col. Cecil J. Poss, USAF.
