Honderden Syrische alawieten zijn afgelopen week gedood door aanhangers van de nieuwe regering. Alawieten worden geassocieerd met het gevallen Assad-regime. Volgens hoogleraar Maurits Berger (Universiteit Leiden) is dat niet terecht. ‘Assad is alawiet, maar hij ziet zichzelf vooral als een Syriër, een Arabier.’
Wie zijn de alawieten?
‘Het alawitische geloof is een vertakking binnen het sjiisme. Zo zien de alawieten zichzelf in elk geval. Met name vanuit de soennitische islam wordt gezegd dat ze eigenlijk helemaal niks met de islam te maken hebben. Daarom worden ze ook wel nusayri genoemd, wat ‘kleine christenen’ betekent. Dat heeft ermee te maken dat het alawisme behoort tot een aantal sjiitische vertakkingen die een theologische traditie hebben om hun religieuze kennis geheim te houden. Die geheimhouding leidt bij buitenstaanders tot allerlei speculaties. Toen ik in Syrië woonde werd er wel gezegd dat alawieten geheime seances houden in de bergen, met een gouden kalf.’
Dit artikel is exclusief voor abonnees
Waarom is er nu geweld tegen de alawieten?
‘Je moet het zien als een soort Bijltjesdag. In Nederland hebben we na de Tweede Wereldoorlog gelijksoortige wraakacties gezien. Destijds heeft de overheid vrij snel ingegrepen. Gaat dat nu ook gebeuren? Dat is de vraag. De voorlopige regering van Ahmed Hussein al-Sharaa van de soennitische rebellengroep Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) heeft nogal wat ballen in de lucht te houden, en het tegenhouden van wraakacties is er één van.’
Waarom worden de alawieten geassocieerd met het gevallen regime van Assad?
‘Je hoort heel vaak spreken van “het alawitische regime”, maar dat is onjuist. Hafiz Al-Assad, de vader van Bashar, was weliswaar een alawiet, een van de vele minderheden in Syrië. De meerderheid was soennitisch, en die hadden ook de macht, terwijl groepen als de alawieten helemaal onderaan de sociale ladder stonden. Dat veranderde halverwege de twintigste eeuw, want één van de weinige plekken waar ze wel sociaal konden klimmen was in het leger. Hafiz AL-Assad was een van de alawieten die dat deed. Maar toen hij in 1971 de macht greep, deed het alawitische geloof er niet toe voor hem. Assad deed helemaal niet aan religie. Hij was zelfs anti-religieus, want hij vond dat religie een bron was van onenigheid binnen een samenleving. De ideologie achter Assads regime was het socialisme en het pan-arabisme. Zijn alawitische achtergrond van grote armoede en sociaal achtergestelling zal daar zeker een rol in hebben gespeeld. Onder zijn regime was diversiteit op het gebied van taal en geloof wel toegestaan, maar wel onder de paraplu van een seculiere en Arabische staat. Geen wonder dat hij heel populair was bij andere minderheden, zoals christenen, druzen, sjiieten.
‘Toen Hafiz al-Assad in 1971 de macht greep, deed het alawitische geloof er niet toe’
Vanuit de soennitische meerderheid in Syrië klonk echter kritiek. Zij hadden namelijk het meest te lijden onder deze nieuwe ideologie, die bijvoorbeeld had geleid tot grootschalige landonteigeningen. Sommigen verpakten hun kritiek in religie: “Assad is een alawiet, en volgens bepaalde middeleeuwse soennitiesche theologen zijn alawieten geen moslims. Onze grondwet zegt dat een president een moslim moet zijn, dus Assad mag helemaal geen president zijn.” Dat argument heeft Assad senior ertoe gedwongen om in de jaren zeventig aan sjiitische geleerden te vragen om een fatwa (religieus advies, red.) uit te brengen over de vraag of alawieten moslims zijn. Hun antwoord luidde: ja. Het soennitisch verzet heeft Assad er dus eigenlijk toe gedwongen om zijn alawitische achtergrond te gebruiken. En dat werd nog sterker toen soennieten in diezelfde tijd aanslagen gingen plegen op alawieten. Assad senior voelde zich toen gedwongen om zich te omringen met vertrouwelingen en ja, die waren vooral van zijn eigen clan, en dat waren alawieten.
Waren er nog andere redenen voor dat soennitische verzet?
‘Om te beginnen: het Assad-regime is nooit exclusief alawitisch geweest. Er zaten Druzen in, christenen en ook soennieten. Wat het regime wel exclusief maakte, is dat alle mensen die erin zaten op een gegeven moment een soort roofridders werden. Zij eigenden zich bepaalde marktaandelen toe – in telefonie, drugs, medicijnen, auto’s – en verrijkten zich daarmee. Als je een bloeiende handel had, wist je dat die op ieder moment overgenomen kon worden, of dat je geld moest betalen. Het was gewoon maffia. Daar kwam bij dat het regime steeds repressiever werd, op een manier die is te vergelijken met de Stasi in de DDR. Er waren meerdere veiligheidsdiensten, elk met eigen martelkamers, en iedereen kon wel een informant zijn.
Toen Hafiz al-Assad overleed en Bashar werd gekozen, waren velen opgelucht dat er een soort voortzetting was van het regime zonder bloedvergieten. Maar dit betekende ook dat de roversbende die Bashars vader had opgericht bleef bestaan. De wraakgevoelens die op dit moment de boventoon voeren, zijn vooral een reactie op decennialange onderdrukking van een repressief regime. Sommige alawieten hebben hier hun voordeel mee gedaan, maar er waren ook alawieten die hier slachtoffer van werden, Maar ja, het regime werd geïdentificeerd als alawitisch. Dus de alawieten heten de schuldigen te zijn.’
Hoe ziet u de toekomst in van de alawieten in Syrië?
‘De overgangsregering bewandelt op dit moment twee paden. Het ene pad is gericht op diversiteit en inclusie, door de gezamenlijke Syrische identiteit voorop stellen. Dat is ook wat Ahmed al-Sharaa aan de buitenwereld laat zien. Maar het andere pad dat hij bewandelt is dat Syrie ook vooral soennitisch moet zijn. Andere bevolkingsgroepen worden dan wel getolereerd, maar ze moeten hun plaats kennen. Er wordt nu overal gesproken alsof deze twee paden eigenlijk dezelfde weg vormen, maar ik denk dat het groot verschil zal maken welk pad de voorlopige regering kiest.’
Foto: Een alawitische valkenier in de jaren veertig (WikiCommons)