Home Dossiers Fout in de oorlog Aantjes-affaire ging niet om ’twee lettertjes’

Aantjes-affaire ging niet om ’twee lettertjes’

  • Gepubliceerd op: 23 april 2012
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    Bas Kromhout
  • 4 minuten leestijd
Aantjes-affaire ging niet om ’twee lettertjes’
Kampen voor foute Nederlanders
Dossier Fout in de oorlog Bekijk dossier

Op 6 november 1978 onthulde historicus Loe de Jong dat de CDA-fractievoorzitter Willem Aantjes tijdens de Tweede Wereldoorlog lid was geweest van de SS. Een dag later trad Aantjes af. De achterban was woedend op de historicus, die een geliefd politicus ten val had gebracht door ‘de oorlog’ erbij te slepen.

De Jong gaf in een interview met Historisch Nieuwsblad in 2000 iets toe aan de kritiek dat hij voor scherprechter had gespeeld.

Sindsdien staat de Aantjes-affaire symbool voor het doorgeschoten goed-foutdenken over de bezetting, dat in de jaren zeventig en tachtig de publieke opinie in zijn greep had.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Ten onrechte, want lidmaatschap van de SS was wel degelijk een politieke doodzonde.

De Jong maakte fouten. Hij verklaarde dat Aantjes lid was geweest van de Waffen-SS, de militaire tak van de SS. Dat zou betekenen dat de politicus in vreemde krijgsdienst was getreden en geen recht had op de Nederlandse nationaliteit. In dat geval vervulde Aantjes illegaal zijn ambt als volksvertegenwoordiger. In werkelijkheid echter was hij geen lid van de Waffen-SS, maar van de Germaanse SS.

Hij meldde zich aan in september 1944, toen hij als postbode was tewerkgesteld in Duitsland. Naar eigen zeggen hoopte de toen 21-jarige Aantjes dat hij als SS-lid naar huis mocht. In plaats daarvan werd hij gedwongen toe te treden tot de Landstorm-divisie van de Waffen-SS in Hoogeveen. Aantjes weigerde en werd om die reden geïnterneerd in het strafkamp Port Natal. De Jong wist van zijn verblijf in dit kamp, maar nam ten onrechte aan dat Aantjes er dienst deed als bewaker.

Aantjes en zijn supporters grepen De Jongs fouten aan om het hele onderzoek af te doen als een heksenjacht. De historicus maakte het allemaal veel erger dan het was, want Aantjes had zich ‘slechts’ bij de Germaanse SS aangemeld. Zowel zijn biograaf Roelof Bouwman als Chris van der Heijden, schrijver van Dat nooit meer. De nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland (2011), doen het voorkomen alsof die aanmelding weinig betekende. Niemand zou zich erover hebben opgewonden als in de naam van de organisatie niet die ‘twee lettertjes’ stonden.

Ten onrechte is zo het beeld gecreëerd dat de Germaanse SS een onschuldige praatclub was. In werkelijkheid was deze organisatie de voorhoede van de revolutie die de nazi’s in Nederland wilden voltrekken. Zij was de Nederlandse tak van de door Heinrich Himmler opgerichte Schutzstaffel en streefde naar opname van Nederland in een Groot-Germaans Rijk onder Adolf Hitler. Vanwege deze doelstelling was de zogeheten ‘Voorman’ van de Germaanse SS, Henk Feldmeijer, voortdurend in gevecht met de leider van de NSB, Anton Mussert, die wilde dat Nederland een onafhankelijke fascistische staat werd.

Musserts houding ten opzichte van de joden vond Feldmeijer te slap. Zelf steunde hij volmondig het ‘judenrein’ maken van Nederland. Het orgaan van de Germaanse SS, Storm-SS, barstte van de antisemitische artikelen en spotprenten. Aantjes kon weten waar de organisatie voor stond. Ondanks het feit dat zij slechts 4000 leden had, deed zij luidkeels van zich horen via radio, kranten, bioscoopjournaals, pamfletten en voetmarsen op straat. Dat de reputatie van de SS alom bekend was, bleek uit de reactie van Aantjes’ vader op zijn aanmelding: hij verbrandde de brief waarmee zijn zoon hem op de hoogte bracht.

Iedere SS’er moest de eed op Hitler afleggen en zich militair bewijzen. Feldmeijer zelf vocht aan het oostfront. Velen volgden zijn voorbeeld en wie dat niet deden, moesten rekenen op disciplinaire maatregelen – zoals Aantjes aan den lijve ondervond. Aan het einde van de oorlog was 90 procent van de Nederlandse SS-leden soldaat. Toen Aantjes tekende voor de Germaanse SS, tekende hij dus impliciet ook voor de Waffen-SS. Als hij werkelijk dacht rustig naar huis te kunnen gaan, terwijl in september 1944 de meeste nationaal-socialisten op de vlucht of onder de wapenen waren, dan was hij verbazingwekkend naïef.

Aan zijn biograaf Bouwman vertelde Aantjes dat meer Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland overwogen via de route van de SS te ontsnappen. In de praktijk hebben zich echter amper mensen gemeld. De Germaanse SS stuurde in 1943 en 1944 propagandisten naar Duitsland om leden te werven. De resultaten waren pover: één of twee aanmeldingen per openbare vergadering waren een uitzonderlijk succes. Feldmeijer concludeerde in augustus 1943 dat de Nederlandse dwangarbeiders vanwege hun slechte ervaringen in Duitsland ‘in hun anti-houding verstijven’. Aantjes’ aanmelding was dus zeer uitzonderlijk.

Na de oorlog zweeg de CDA-man over zijn misstap. Daarmee onthield hij zijn kiezers de kans om een oordeel te vormen. Ook als zij ervan uitgingen dat hij had gehandeld uit goede bedoelingen of onwetendheid, hadden zij zich kunnen afvragen of een politicus, wiens oordeelsvermogen hem eens zo vreselijk in de steek had gelaten, hun vertrouwen verdiende. De Jong had alle reden Aantjes’ SS-lidmaatschap publiek te maken.