Home Dossiers Oudheid Sapfo: een lesbisch icoon

Sapfo: een lesbisch icoon

  • Gepubliceerd op: 3 november 2022
  • Laatste update 29 mrt 2023
  • Auteur:
    Afke van der Toolen
  • 11 minuten leestijd
Sapfo: een lesbisch icoon
Cover van
Dossier Oudheid Bekijk dossier

Men zegt dat er negen muzen zijn – wat een domheid! Want kijk, Sapfo van Lesbos is nummer tien,’ schreef Plato. De Griekse dichteres stond in de Oudheid op een voetstuk. Vervolgens raakte ze eeuwen in vergetelheid, omdat de christenen niets moesten hebben van haar uitbundig bezongen vrouwenliefde.

Het was zo’n vondst waar iedere onderzoeker van de Oudheid van droomt: de herontdekking van verloren gewaande woorden. Een kleine tien jaar geleden kreeg de Amerikaanse classicus Dirk Obbink een paar papyrusfragmenten in handen, die twee tot dan toe onbekende werken van de Griekse dichteres Sapfo bevatten. Verbrokkeld, onvolledig, maar geschreven in de voor haar kenmerkende versvorm.

Meer historische context bij het nieuws? Schrijf u in voor onze gratis nieuwsbrief.

Ontvang historische artikelen, nieuws, boekrecensies en aanbiedingen wekelijks gratis in uw inbox.

De presentatie van de ontdekking haalde de wereldpers. Hier klonk ineens een millennia oude stem, zorgelijk zingend over een broer die de gevaren van de zee moest trotseren. Dat Sapfo zo’n lied had geschreven was bekend, maar niemand kende de tekst. De vondst was een sensatie. Tot vorig jaar de zeepbel uiteenspatte. De herkomst van de nieuwe fragmenten bleek schimmig, en dat maakt de echtheid ervan onzeker.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Omstreden papier-maché

Brokstukken van Sapfo’s oeuvre hebben op twee manieren de millennia overleefd. Latere Griekse en Romeinse auteurs citeerden uit haar werk en kopiisten schreven haar gedichten over op papyri. Door de eeuwen heen gingen zulke papyri verloren, of ze werden hergebruikt in het soort papier-maché waarvan bijvoorbeeld mummiemaskers werden gemaakt. De meest recente, omstreden vondst zou uit dergelijk papier-maché afkomstig zijn geweest, maar de ontdekker wijzigde zijn verhaal over de herkomst een paar keer. En juist bij oude papyri is transparantie over de herkomst (provenance) essentieel. Papyri zijn namelijk goed te vervalsen, en afdoende technische middelen om de echtheid te bewijzen zijn er niet. Een wetenschappelijk acceptabele provenance gaat rechtstreeks terug op een archeologische opgraving of heeft ten minste een goed gedocumenteerde verzamelgeschiedenis.

Kennelijk is de honger naar nieuw Sapfo-materiaal zo groot dat een gerespecteerde wetenschapper er zijn reputatie voor op het spel wil zetten. Waarom? Sapfo geldt als de grootste en beroemdste dichteres van de Oudheid, maar van haar werk is frustrerend weinig overgeleverd. Daar komt bij dat haar aansprekende stijl en erotische thematiek door de millennia heen zijn blijven resoneren. Zelfs tot op de dag van vandaag, nu nieuwe generaties haar omarmen als een lesbisch icoon.

Sapfo schreef over liefde, begeerte en verlies

Sapfo was bijzonder talent

Geen dichter in het oude Griekenland is zo vaak op vazen afgebeeld als Sapfo. Ook haar oudst bekende portret staat op zo’n vaas, zo’n tachtig jaar na haar dood vervaardigd. Het is dus maar de vraag of het op haar lijkt. Toch toont het iets essentieels: we zien Sapfo terwijl ze een lier bespeelt. Ze was namelijk geen dichter van louter geschreven woorden; ze was wat wij nu een singer-songwriter zouden noemen. Haar gedichten waren liederen die ze zelf ten gehore bracht.

Sapfo werd omstreeks 630 voor onze jaartelling geboren. Haar wieg stond op het eiland Lesbos, in het huis van een aristocratische koopmansfamilie. Ze was dus Grieks, maar wel een apart soort Grieks. Lesbos ligt dicht bij de kust van wat nu Turkije heet, en de cultuur waarin ze opgroeide keek ook naar het oosten. Men sprak en schreef er in een eigen dialect, en – niet onbelangrijk – vooral aristocratische vrouwen hebben er waarschijnlijk wat meer bewegingsvrijheid gehad dan elders in het oude Griekenland.

Toch wijkt Sapfo’s verhaal meteen al af. Haar dichtwerk was zo briljant dat ze op de een of andere manier deskundig literair onderwijs moet hebben gevolgd – een privilege dat ook voor de hooggeboren dames op Lesbos niet vanzelfsprekend was.

Literair onderwijs bestond destijds eerst en vooral uit blokken op Homeros. Maar daarnaast moet Sapfo ook de strenge regels hebben geleerd waaraan de dichtkunst destijds gebonden was: een strak keurslijf van lange en korte lettergrepen. Sapfo’s bijzondere talent was dat haar verzen desondanks heel soepel en natuurlijk klonken.

Sapfo’s dichtkunst was lyrisch van aard. Ze schreef niet, zoals Homeros, over heldendaden en oorlogsavonturen, maar over persoonlijke ervaringen en gevoelens als liefde, begeerte en verlies. In een van haar liederen (het zogeheten Fragment 16) beschrijft ze dat zelf: ‘Sommigen zeggen dat een leger van ruiters/ het mooiste is op de donkere aarde, anderen/ voetvolk, weer anderen schepen, maar ik zeg:/ wat je bemint.’ En een paar regels later noemt ze de naam van een geliefde, en vervolgt: ‘Liever zou ik haar sierlijke tred, haar helder/ stralend gezicht willen zien, dan al de/ Lydische strijdwagens en zwaarbewapende/ krijgers te voet.’

Zo belanden we meteen bij het thema dat Sapfo onlosmakelijk aankleeft: ze zong vaak over erotiek tussen vrouwen. En precies dat zou haar werk in later tijden hoogst controversieel maken.

De oudste afbeelding van Sapfo.
De oudste afbeelding van Sapfo staat op een vaas uit 470 voor Christus.

Ragfijn vuur

Circa twee eeuwen na haar geboorte, in de roemruchte klassieke tijd van Plato, Aristoteles en andere Griekse grootheden, vervaardigde een beeldhouwer een buste van Sapfo. Het is een heel ander portret dan dat musicerende meisje op die vaas. Veel statiger, echt iemand om tegenop te kijken. En dat beantwoordt nauwkeurig aan de status die ze inmiddels had. ‘Men zegt dat er negen muzen zijn – wat een domheid! Want kijk, Sapfo van Lesbos is nummer tien,’ schreef Plato.

Er waren meer vrouwelijke dichters in het oude Griekenland, maar geen van hen werd zo beroemd als Sapfo. Aristoteles merkte op dat ze faam verwierf ‘hoewel zij een vrouw was’. Zo’n toevoeging zou nu misschien als denigrerend worden gezien, maar in de patriarchale wereld van toen was het veeleer een uiting van respect. De Grieken waren weg van de superieure stijl en de sexy schwung van haar werk.

En dus kreeg ze navolging, op uiteenlopende manieren. De hellenistische dichteres Nossis bijvoorbeeld identificeerde zich sterk met haar, en haar liefdespoëzie was duidelijk op die van Sapfo geënt. Haar mannelijke collega Posidippos deed het anders: hij legde zijn vrouwelijke personages heel handig sapfische bewoordingen in de mond.

En in de eerste eeuw na onze jaartelling prees literair criticus Longinus Sapfo’s stilistische kunnen. Dankzij zijn essay Over het Sublieme kennen we een van haar beroemdste gedichten (Fragment 31), dat onder meer deze passage bevat: ‘Zodra ik maar even naar je kijk verstomt/ mijn stem volledig,/ mijn tong ligt gebroken in mijn mond, meteen/ kruipt er een ragfijn vuur onder mijn huid,/ mijn ogen zien niets meer, een machtig gonzen/ vult mijn oren,/ zweet breekt mij aan alle kanten uit, een trillen/ neemt bezit van mij, bleker dan verdord gras/ ben ik, slechts een paar korte stappen nog en/ ik lijk te sterven.’

Longinus stond versteld. ‘Jullie ook?’ vraagt hij zijn lezers. In Sapfo’s gedetailleerde opsomming van de fysieke symptomen van de lust zag hij de perfecte versmelting van vorm en inhoud. Dat het in dit gedicht gaat om een vrouw die een andere vrouw begeert kon hem klaarblijkelijk niets schelen.

Toch was er al iets aan het veranderen. Weliswaar bestond er ook in de Romeinse tijd grote bewondering voor haar verzen – na Homeros was zij de meest aangehaalde Griekse dichter –, maar haar persoonlijke reputatie was een andere zaak. Al tegen het begin van onze jaartelling rapporteerde Horatius dat hoewel Sapfo werd geroemd om haar werk, ‘een kunst waarin mannen vaker excelleren’, ze tegelijkertijd werd zwartgemaakt ‘omdat ze op een mannelijke manier seks met vrouwen bedreef’.

‘Zodra ik maar even naar je kijk, verstomt mijn stem volledig’

Gaandeweg liepen die twee reputaties steeds verder uit elkaar. In de derde eeuw zelfs zo ver dat Claudius Aelianus schreef dat er twéé Sapfo’s hadden bestaan: de ene een hoer, de andere een dichteres. De genadeslag voor die tweede Sapfo kwam van de nieuwe religie die Europa veroverde. In het nieuwe christelijke tijdperk werd Sapfo’s werk niet meer gekopieerd. Niet alleen ontbrak in de kloosterscriptoria de kennis van haar dialect, ook werd haar werk te scabreus geacht om door te geven aan nieuwe generaties. Als gevolg daarvan viel de tiende muze eeuwenlang stil.

Nieuwe reputatie voor Sapfo

Aan het begin van de zestiende eeuw – de Renaissance was in volle gang – maakte Rafael vier grote fresco’s in opdracht van het Vaticaan. Een daarvan heet Parnassus, naar de Griekse berg waaruit de mythische bron van de dichterlijke inspiratie ontsprong. Behalve Apollo en de negen muzen beeldde Rafael de grootste dichters aller tijden af, onder hen – als enige vrouw – Sapfo.

Daar zit ze dan weer, eindelijk uit de vergetelheid herrezen. Ze houdt een briefje met haar naam omhoog, zodat iedereen ook echt weet wie ze is. Een eindje verderop staat de veertiende-eeuwse humanist Giovanni Boccaccio naar de Romeinse grootheid Ovidius te luisteren. Aandacht voor Sapfo lijkt hij op dit fresco niet te hebben, en dat terwijl juist hij haar een nieuwe reputatie gaf: die van een geleerde vrouw.

Sapfo en Errina.
Verzonnen liefdesscène met Sapfo en Erinna, een dichteres die zij waarschijnlijk nooit heeft ontmoet. Schilderij door Simeon Solomon, 1864.

Het was door vlijtige studie, schreef Boccaccio in zijn Beroemde vrouwen, dat het haar lukte om de Parnassus te beklimmen – een prestatie die ‘zelfs voor goed opgeleide mannen erg moeilijk is’. Dit beeld van Sapfo als intellectueel zou lang blijven domineren. Bijvoorbeeld in het zestiende- en zeventiende-eeuwse Nederland, waar mannelijke auteurs als Joost van den Vondel de neiging hadden om iedere vrouw die succesvol naar de pen greep met haar te identificeren. Zo werd rederijkster Anna Bijns de ‘Brabantse Sapfo’ genoemd, en dichteres Anna Roemer Visscher de ‘Hollandse’. En de wetenschappelijke Anna van Schurman was maar liefst ‘de Sapfo van haar eeuw’.

Ook elders in Europa won de boccacciaanse Sapfo terrein. Maar het was een Sapfo zonder de haar kenmerkende erotiek. Achttiende-eeuwse Engelse vertalers maakten van haar literaire ‘ik’ een man, zodat een gedicht als het al aangehaalde Fragment 31 ineens heteroseksueel werd. En nog aan het begin van de negentiende eeuw werd serieus betoogd dat Sapfo’s liefde voor vrouwen zuiver platonisch was.

Maar er waren uitzonderingen. Eind zestiende eeuw schreef John Donne het eerste lesbische liefdesgedicht van de Engelse literatuur, ‘Sapfo aan Philaenis’. Zijn Sapfo, de ik-persoon, probeert haar minnares weg te houden van ‘dreigende mannenkinnen’, die ‘harig en doornig als bramenbosjes’ zijn. Nee, dan de vrouwenliefde: ‘Mijn beide lippen, ogen en heupen, verschillen niet of/ Nauwelijks van de jouwe. Jij als evenbeeld verwekt/ zo’n wonderlijk lustgevoel, dat nu ik mezelf betast, het/ lijkt of ik jou aan het strelen ben.’

Feministisch rolmodel

Skala Eresou is een badplaats aan de westkust van Lesbos, met een fijn strand en vaak mooi weer. Het zou kunnen dat Sapfo hier in de buurt is geboren – al kan het net zo goed in Mytilene zijn geweest, aan de andere kant van het eiland. Hoe dan ook, Skala Eresou is niet zomaar een badplaats. Sinds eind twintigste eeuw is het een pelgrimsoord voor lesbische vrouwen.

Sapfische strofen

Na Sapfo’s dood bleef de specifieke vorm waarin zij haar verzen had gegoten in gebruik. De zogenoemde sapfische of saffische strofe bestaat standaard uit vier versregels met een voorgeschreven aantal korte en lange lettergrepen. Of Sapfo dit schema zelf heeft geïntroduceerd is onbekend, maar haar knappe toepassing ervan maakte het wel populair bij collega’s. Grote Romeinse dichters als Catullus en Horatius namen het over en gaven het door. Zo kon het gebeuren dat in de Middeleeuwen, toen de overlevering van Sapfo’s werk was gestopt, er alsnog dichters waren die hun christelijke gezangen in sapfische strofen goten.

Sapfo was achtereenvolgens de tiende muze, de hoer, de intellectuele dame – imago’s die hoofdzakelijk door mannen werden bepaald. Maar sinds een eeuw of twee geleden begonnen de vrouwen haar te omarmen. Niet meteen om haar erotische werk, maar vanwege de kennelijke vanzelfsprekendheid waarmee ze haar plaats had opgeëist in een door mannen gedomineerde samenleving.

In 1799 schreef de Engelse dichteres en actrice Mary Robinson een pamflet dat de ‘onrechtvaardigheid van de mentale onderwerping’ van vrouwen aan mannen aan de kaak stelde. Daarin voerde ze onder meer Sapfo op als een voorbeeld om na te volgen. Latere strijders voor vrouwenrechten namen dat over, en vanaf halverwege de vorige eeuw adopteerde ook de feministische beweging Sapfo als rolmodel. Voor hen was de Griekse dichteres in de eerste plaats een sterke, onafhankelijke vrouw. En uiteindelijk maakte de lesbische gemeenschap van haar een icoon van de vrouwenliefde.

Terug naar dat oudste portret, op die Griekse vaas. Dat van Sapfo met haar lier. De singer-songwriter die in haar eigen tijd al roem vergaarde. Door de eeuwen heen heeft ze steeds een ander publiek gehad, maar wie luisterde er eigenlijk naar haar toen ze nog leefde? Haar verzen hebben een sterk ceremonieel karakter. Het zijn gelegenheidsgedichten, geschreven voor bijvoorbeeld bruiloften en begrafenissen. Een van de plaatsen waar ze zal hebben opgetreden is een tempel die midden op Lesbos stond en waar de eilandbewoners zich op hoogtijdagen verzamelden.

Anders dan in het huidige Skala Eresou bestond Sapfo’s publiek niet hoofdzakelijk uit vrouwen. Toch nam niemand er aanstoot aan dat ze regelmatig met veel gevoel de vrouwenliefde bezong. De oude Grieken kenden niet namelijk helemaal niet zo’n harde scheiding tussen hetero- en homoseks. Hun god Eros was gediend met vele vormen van erotiek.

Meer weten

  • Ik verlang en sta in brand. Van Sapfo tot Sulpicia (2020) door Mieke de Vos (vert.) bevat werk van dichteressen uit de Oudheid.
  • Bedrieglijk echt (2020) door Jona Lendering behandelt de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers in de papyrologie.
  • Searching for Sappho (2016) door Philip Freeman beschrijft de wereld van deze dichteres.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 11 - 2022