Drie of vier grote plastic bakken op wieltjes in de tuin: niemand kijkt er meer van op. Maar de ontvangst van de ‘vuilbak’ in de jaren zeventig en tachtig was niet altijd enthousiast.
Ondingen zijn het, mopperde een ouder echtpaar dat op een flatje driehoog in Sneek woonde. In de Leeuwarder Courant mochten ze in april 1978 even helemaal leeglopen over de nieuwe ‘vuilkar’ die de gemeentelijke reinigingsdienst had geïntroduceerd. De plastic kar paste niet op een balkonnetje. Het werd een stinkboel als er los afval in werd gegooid. Hij was moeilijk schoon te maken. Als het waaide, viel ie zó om. En hij was lelijk. ‘Dit is waardeloos,’ verzuchtte het echtpaar.
Bijna een halve eeuw later is de ‘vuilkar’ werkelijk overal. Hij is zó gewoon dat de merknaam Kliko een soortnaam is geworden, zoals ook Maggi, Aspirine of Chocomel. Lange tijd was Kliko de naam van de vuilniswagens die de firma Klinkenberg en Koster (ja, daar komt het woord vandaan) sinds de jaren vijftig bouwde. Maar die naam ging in de volksmond over op de plastic bakken op wieltjes.
Het was een enorme innovatie in de afvalwereld. Vuilophalers moesten het daarvóór vele jaren doen met loodzware zinken emmers of met losse afvalzakken die ze eigenhandig in een wagen kieperden. Afvalzakken die steevast werden opengereten door katten en ratten. En dan waren er altijd mensen die ook kartonnen dozen aan de straat zetten, die vervolgens natregenden en openscheurden. Vuilophalers hadden er hun handen aan vol.

De Kliko raakte niet vol
Hoe anders werd het toen de Kliko-wagens hun intrede deden. Vanaf halverwege de jaren zeventig verspreidden ze zich over het land. Het Brabantse dorp Maarheeze had de primeur. Niet de vuilophaler, maar de vuilniswagen zelf pakte de maximaal 240 liter afval van de straat, met behulp van een mechanische grijper. Even automatisch schudden en de bak was leeg. Geen kapotte zakken en dozen, geen stank door de gesloten Kliko-klep. En: vuilophalers hadden het veel minder zwaar en konden dus langer doorwerken.
Leve de vooruitgang, zou je zeggen. Maar het was wennen. Mensen klaagden dat hun Kliko te groot was: ze kregen hem nooit vol. Bewoners van appartementen hadden er geen plek voor. En zouden kinderen er niet mee gaan spelen?
Mensen klaagden dat hun Kliko te groot was: ze kregen hem nooit vol
Gemeenteambtenaren en medewerkers van fabrikant Kliko waren er druk mee om mensen over de streep te trekken en zich aan te laten sluiten bij pilotprojecten. Die verliepen doorgaans niet ongunstig. Het was best makkelijk dat je alles in de Kliko’s kon kieperen: tuinafval, glas, papier. Niet helemaal de bedoeling, maar mensen deden het toch. Op de stoep hoopten zich minder bergen afval op, omdat de Kliko zo groot was dat alles er makkelijk in paste. Een voor een gingen gemeenten om, tot vreugde van de ophalers. In november 1978 versierden vuilnisophalers uit Sneek hun wagens met de Friese vlag, uit blijdschap omdat de gemeenteraad had besloten de plastic zak af te schaffen ten faveure van de Kliko.
Karresporen op het tapijt
Elders was het verzet hardnekkiger. Een proef met Kliko’s in 1979 in Zwolle leidde tot hoorzittingen, inspraakavonden en speciale gemeenteraadsvergaderingen. En tot actie: inwoners plaatsten hun container uit protest voor het huis van de burgemeester. ‘Geen karresporen op het vaste tapijt’ was een actieleus, die verwees naar mensen die geen achterom hadden en hun container dus steeds dwars door het huis moesten rijden om bij de stoep te komen.
Inwoners plaatsten hun container uit protest voor het huis van de burgemeester
In 1980 kwam ook de Vereniging van Foliefabrikanten op voor de plastic vuilniszak. In een rapport schreef de vereniging dat Kliko’s (of minicontainers, zoals ze ook wel werden genoemd) leiden tot een verhoging van het reinigingsrecht vanwege de aanschafkosten. Ook zijn ze onhandig in etagewoningen, staan ze door hun omvang vaak in de weg, is de opslagcapaciteit niet flexibel en zijn ze lastig schoon te maken. Ook vormen ze een obstakel voor voetgangers en voor spelende kinderen. Bovendien zijn ze minder goed voor het milieu: gebruikers kunnen er makkelijk ongemerkt lege flessen en oud papier in doen. Daardoor zouden die minder vaak gescheiden kunnen worden. De minicontainers hadden voordelen, maar toch was de vuilniszak te prefereren, aldus de branchevereniging van vuilniszakmakers.
Vuilophalers als robots
Het was een achterhoedegevecht. Dat gold ook voor de burgers die zich later in de jaren tachtig zouden roeren in gemeenteraden en kranten. Onderzoeken lieten zien dat zij in de minderheid waren. Maar liefst 89 procent van de geënquêteerde inwoners van Leeuwarden zeiden in 1980 dat de minicontainer een verbetering was ten opzichte van vuilniszakken. Meer Kliko’s zouden volgen: in de jaren negentig kwam een extra bak voor groente-, fruit- en tuinafval. Nu staan er vaak bakken voor papier en PMD-afval (plastic, metalen en drankkartons).
En de vuilnisophalers? Hun gezondheid zou een belangrijke factor zijn bij de opmars van de Kliko. Maar in 1990 nuanceerde een bedrijfsarts van de GGD Kennemerland dat beeld in een interview in Het Parool. Deze Martin Verkuil kreeg na de invoering van de Kliko juist steeds méér vuilnisophalers op zijn spreekuur. De arts liep zelf een ochtend mee en zag dat de ophalers de hele dag dezelfde robotachtige bewegingen maakten. Hij wees op een psychologisch verschijnsel bij het ophalen van zakken. ’Bij dat werk hebben vuilnismannen een sociale rol. Ze maken er onderling een soort spelletje van de zakken op een bepaalde manier in de wagen te gooien. Ze lopen een beetje swingend door de stad, hangen de bink uit en vervullen daarbij een sociale rol. De mensen komen vaak nog snel aanrennen met een doosje vuil en maken een praatje. Dat is bij die rolbakken verdwenen.’

Een van de ophalers zei in de krant: ‘Ik werk nu tien maanden met rolbakken, maar ik kan niet zeggen dat het mij bevalt. Je zet je verstand op nul, je blik op oneindig en verricht gewoon lopendebandwerk. De gezelligheid is weg. De mensen donderen hun vuil in die emmer en laten zich niet meer zien. Als het aan ons ligt, verdwijnen die bakken weer net zo snel als ze zijn gekomen.’
