Driehonderdduizend Indische-Nederlanders, Molukkers en Peranakan-Chinezen repatrieerden na de Tweede Wereldoorlog uit Nederlands-Indië, en later Indonesië, naar Nederland. Anak Indië. In Nederland door omstandigheden laat zien hoe het hun verging.
Weten Nederlanders echt zo weinig over Nederlands-Indië? Anak Indië begint met een fragment uit het tv-programma De slimste mens, waarin kandidaten de vraag ‘Wat weet je van indo’s?’ moeten beantwoorden. Er klinken woorden als ‘gado gado’, ‘palmbomen’, ‘roti’ en ‘tjap tjoy’. Zoveel onbenul kan niet waar zijn en dat is het dan ook niet, want de scènes zijn gespeeld. In de studio zit onder anderen Adriaan van Dis, die van Philip Freriks mag uitleggen waarom we in Nederland zo weinig weten over indo’s. Van Dis wijt het aan ‘ons voortreffelijke onderwijs’ en het zwijgen over het koloniale verleden.
Na de geestige opening geeft de film met archiefbeelden, animaties en interviews een caleidoscopisch beeld van de ervaringen van Nederlanders met een Indische achtergrond. Naast de usual suspects Van Dis, Yvonne Keuls en de vorig jaar overleden Wieteke van Dort komen talrijke anderen aan het woord. Onder meer (kinderboeken)illustrator en striptekenaar Thé Tjong-Khing, die als kind met Chinese wortels in 1956 uit Indonesië naar Nederland kwam. Hij heeft zich altijd een buitenstaander gevoeld. In zijn werk speelt Nederlands-Indië geen rol. Dat is wel het geval bij striptekenaar Peter van Dongen, wiens grootvader als KNIL-militair door Japanners werd onthoofd. Hij ‘verstripte’ Van Dis’ roman Familieziek en maakte met Rampokan een beeldroman over de dekolonisatie van Nederlands-Indië.
Ook de ervaringen van KNIL-militairen komen aan bod. Zij en hun gezinnen belandden in Nederland ‘van de KNIL in de knel’ merkt een nazaat op. Naast persoonlijke ervaringen gaat de film over de culturele invloed van deze landverhuizers. Die bestond niet alleen uit de Indische rijsttafel, maar uit muziek (indorock), sport (introductie van badminton) en taal (‘pienter’, ‘senang’, ‘kras’). Bovenal is Anak Indië een eerbetoon aan mensen die, in de woorden van Vivian Boon, hoofdredacteur van het blad Moesson, altijd stug doorgingen: ‘Aan janken deed mijn grootvader niet, en mijn oma ook niet.’

