Home 800 jaar Magna Carta

800 jaar Magna Carta

  • Gepubliceerd op: 25 februari 2015
  • Laatste update 04 apr 2023
  • Auteur:
    Rob Hartmans
  • 13 minuten leestijd
800 jaar Magna Carta

In 1215 liet de Engelse koning Jan zonder Land rechten van zijn onderdanen vastleggen in de Magna Carta. Deze oorkonde geldt als het eerste document dat een aanzet gaf tot de moderne rechtsstaat. Maar eigenlijk is die iconische status overdreven.

Nu de wereld regelmatig wordt opgeschrikt door terroristische aanslagen van extremistische moslims, wordt in het Westen voortdurend verwezen naar de democratische rechtsstaat en de individuele vrijheden, die deel uitmaken van wat wel de ‘kernwaarden van de moderniteit’ worden genoemd. Het ligt dus voor de hand om te vragen waar deze prachtige verworvenheden van onze westerse beschaving nu eigenlijk vandaan komen. De Grieken wijzen graag naar de zonnige Akropolis van Athene, waar de democratie zou zijn uitgevonden. Volgens de Fransen heeft hun revolutie van 1789 de burgerrechten de wereld in geholpen. Amerikanen zijn uiteraard van mening dat zij de wereld al dertien jaar daarvoor hadden laten zien hoe het moest, en sommige Nederlanders geloven dat alles is begonnen met onze strijd tegen het water en de Spaanse tirannie.

De Britten wijzen echter naar een drassig weiland langs de Theems, zo’n dertig kilometer ten westen van het centrum van het huidige Londen. Hier, op een plek die Runnymede genoemd werd, liet de Engelse koning Jan zonder Land op 15 juni 1215 zijn zegel aanbrengen op de Magna Carta (‘Grote Oorkonde’). In dit document erkende hij dat hij zich aan bepaalde regels moest houden en dat zijn vrije onderdanen zekere rechten hadden. Hierdoor wordt de Magna Carta door velen gezien als de allereerste aanzet tot wat wij tegenwoordig de rechtsstaat noemen, en duikt deze middeleeuwse tekst vaak op in allerlei actuele discussies.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Onbaatzuchtige en menslievende padvinders waren onder middeleeuwse vorsten buitengewoon zeldzaam

Een argeloze lezer zou kunnen denken dat die Magna Carta uit 1215 een soort middeleeuwse variant is van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die de Verenigde Naties in 1948 aannamen. Dit is echter een mythe die door Britse politici als David Cameron graag in stand wordt gehouden. Weliswaar valt niet te ontkennen dat het document een bescheiden rol heeft gespeeld in de geschiedenis van het recht en ontwikkelingen in de relatie tussen staat en bevolking. Maar de Magna Carta moet vooral worden gezien in de context van het feodale Engeland van achthonderd jaar geleden. Bovendien was de Magna Carta lang niet zo uniek als de Britten graag pretenderen.

Het feodale stelsel zoals dat was ontstaan in het Frankische Rijk werd vanaf 1066 ook ingevoerd in Engeland: alle land behoort toe aan de koning, die het als ‘leenheer’ in leen geeft aan zijn ‘leenmannen’, die een deel ervan weer in leen kunnen geven aan ‘achterleenmannen’ enzovoort. In 1066 veroverde de Normandische hertog Willem een groot deel van het eiland dat al sinds de Romeinen Brittannië werd genoemd. Schotland en grote delen van Wales bleven onafhankelijk, maar sindsdien konden ‘Willem de Veroveraar’ en zijn opvolgers zich koning van Engeland noemen.

Hoewel het nieuwe bewind aanvankelijk niets minder was dan een buitenlandse bezetting – de koning en zijn leenmannen bleven nog generaties lang Frans spreken en de taal van de overheid was het Latijn  – werd er voortgebouwd op bestaande Angelsaksische bestuursvormen, zoals de door sheriffs bestuurde graafschappen. Terwijl in de rest van Europa veel koningen zwakker werden ten opzichte van hun leenmannen, wier positie inmiddels erfelijk was geworden en die over rijkjes heersten die in hoge mate onafhankelijk waren, bleven de Engelse koningen een vrij sterke greep op hun land houden. Niettemin deden zich regelmatig spanningen en conflicten voor, zodat koning Hendrik I, een zoon van Willem de Veroveraar die zijn broer Willem II opvolgde, bij zijn kroning in 1100 een charter of oorkonde moest uitvaardigen waarin hij beloofde een einde te maken aan de corruptie en het machtsmisbruik die onder het bewind van zijn broer aan de orde van de dag waren geweest. De leenmannen wilden minder belasting afdragen en verzetten zich tegen bemoeienis van de koning met ‘hun’ bezittingen, en ook de kerk eiste meer onafhankelijkheid voor zich op. Veel kwam er van zijn beloftes niet terecht, en de leenmannen zagen zich geconfronteerd met een koning die om de haverklap geld eiste, boetes oplegde of bezittingen terugvorderde.

Dat de Engelse koningen zoveel geld nodig hadden kwam deels doordat zij hun uitgebreide bezittingen in Frankrijk moesten verdedigen. Zo heerste Hendrik II, die regeerde van 1154 tot 1189, niet alleen over Engeland, maar ook over Normandië, Bretagne, Anjou, Aquitanië en nog een hele reeks gebieden. Hij was met afstand de grootste leenman van de Franse koning en zijn bezittingen besloegen meer dan de helft van het huidige Frankrijk.

Een deel van deze kosten werd gecompenseerd door de economische opbloei die gepaard ging met de opkomst van de steden. Dit complexere economische leven vroeg ook om een efficiënter bestuur en een meer uniforme rechtspraak, zodat de koning zich meer rechtstreeks ging bezighouden met zijn overige onderdanen. Hij begaf zich dus op een terrein waar eerder zijn leenmannen min of meer de vrije hand hadden gehad. Uiteraard leverde dit spanningen en frustratie op, vooral omdat de koning de bevolking nogal eens in bescherming moest nemen tegen de inhalige en brute adel. En die bevolking bestond, behalve uit wat stedelingen, voor het overgrote deel uit boeren. Van hen was vermoedelijk iets meer dan de helft onvrij, dat wil zeggen dat ze volledig waren overgeleverd aan de willekeur van hun heer.

In 1199 kwam Jan zonder Land op de troon, die geldt als de belichaming van de slechte, wrede, incapabele, onbetrouwbare en tirannieke vorst. Een imago waarvan de connectie met de werkelijkheid bijna even summier is als bij zijn broer Richard Leeuwenhart, die hij opvolgde en die geldt als het prototype van de nobele ridder, maar die in werkelijkheid ook buitengewoon wreed, onverantwoordelijk en onbetrouwbaar was. Ook Jan was geen echt lekkere jongen, maar onbaatzuchtige en menslievende padvinders waren onder middeleeuwse vorsten sowieso buitengewoon zeldzaam.

Jan vergreep zich regelmatig aan de vrouwen en dochters van zijn edelen

Als een leenman wilde dat een van zijn zoons zijn leengoed erfde, moest hij de koning een aanzienlijk bedrag betalen, en als hij zonder diens toestemming trouwde legde Jan hem meestal een forse boete op. Het verhaal ging dat hij de vrouw en zoon van een leenman die niet kon of wilde betalen liet opsluiten in een kerker van Windsor Castle, waar hij ze van de honger liet sterven. Ook werd gezegd dat hij zich regelmatig vergreep aan de vrouwen en dochters van zijn edelen. Wat dit inhalige en wrede gedrag betreft leek hij overigens op veel van zijn leenmannen, die vaak zelf ook allesbehalve prettig omgingen met degenen die onder hen gesteld waren.

Daarnaast stak Jan als het even kon ook graag zijn hand in de rijk gevulde schatkisten van de kerk en bemoeide hij zich intensief met kerkelijke benoemingen. Dit bezorgde hem grote problemen met de paus, die op zeker moment heel Engeland onder interdict stelde – waardoor de geestelijken de sacramenten niet meer mochten toedienen – en Jan persoonlijk excommuniceerde. De problemen die dit alles opleverde werden nog eens dramatisch vergroot doordat Jan al spoedig het grootste deel van zijn bezittingen in Frankrijk kwijtraakte aan de Franse koning Filips Augustus. Hierna werd zijn voornaamste doelstelling de herovering van Normandië en Anjou, waarmee uiteraard enorme hoeveelheden geld gemoeid waren.

In deze crisissituatie verloren de leenmannen steeds meer het vertrouwen in hun koning. Een samenzwering in 1212 wist Jan nog te verijdelen, maar na de zoveelste nederlaag in Frankrijk was hun geduld op. Eind 1214 eisten ze dat Jan de kroningsoorkonde van Hendrik I – ook wel het Charter of Liberties genoemd – bevestigde en beloofde hun rechten en vrijheden te garanderen. Zo niet, dan zouden ze de wapens opnemen. Ondertussen had Jan zich echter verzoend met de paus, die het interdict en de excommunicatie ophief en beloofde dat hij hem in zijn conflict met de adel zou steunen. Nadat de leenmannen zich in mei 1215 meester hadden gemaakt van Londen dreigde er een binnenlandse oorlog, maar uiteindelijk bleken beide partijen toch bereid tot een compromis. Dit leidde tot de historische bijeenkomst bij Runnymede, waar de Magna Carta werd opgesteld.

Wie de 3500 woorden tellende Magna Carta leest en iets verwacht dat op de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen uit 1789 lijkt, zal worden teleurgesteld. In onze moderne ogen is die beroemde Magna Carta een merkwaardig allegaartje van bepalingen waarin allerlei zaken worden geregeld als de houtkap, eigendomsrechten, de schuld van een overledene die geld van Joden had geleend, en de scheepvaart op de Theems, die niet gehinderd mocht worden door zogenoemde ‘visweren’ – dat wil zeggen, rijen takken die de vis in de richting van fuiken moesten leiden.

Niettemin staat er een aantal bepalingen in die passen in de latere ontwikkeling in de richting van een rechtsstaat. Zo opent de Magna Carta met de erkenning dat de kerk ‘vrij’ is – dat wil zeggen, dat de koning geen inbreuk kan maken op de rechten en bevoegdheden van dit instituut –, zodat hier sprake is van een aanzet tot de scheiding van Kerk en Staat. Ook staan er garanties in met betrekking tot de rechtspraak. Vanuit ons perspectief is de belangrijkste passage uit de tekst artikel 39 – de nummering dateert overigens pas uit 1759 –, die luidt: ‘Geen vrij man zal worden gearresteerd, of gevangengezet, of onteigend, of verbannen, of op welke manier dan ook vernietigd, noch zullen we tegen hem optreden, noch anderen hiertoe aanzetten, behalve door middel van het wettig oordeel van zijn gelijken of de wet van het land.’

De rechten en vrijheden golden niet voor ruim de helft van de bevolking

Dit wordt wel gezien als het begin van wat de Engelsen de rule of law noemen, de heerschappij van de wet, en wat wij doorgaans vertalen met de term ‘rechtsstaat’. Latere pleitbezorgers van de rechtsstaat hebben dan ook vaak naar dit artikel verwezen, maar hierbij moeten wel enkele kanttekeningen worden geplaatst. Om te beginnen is hier en ook elders in de Magna Carta alleen sprake van free men, wat wil zeggen dat de rechten en vrijheden niet golden voor ruim de helft van de bevolking. Bovendien wordt iedereen berecht door zijn ‘gelijken’ (in het Engels: peers), wat wil zeggen dat edelen alleen door edelen berecht konden worden. Van gelijkheid voor de wet – een van de fundamenten van de rechtsstaat – was dus beslist geen sprake. De Magna Carta kwam op voor de rechten van de adel en de kerk, en het moderne begrip ‘burger’ bestond nog helemaal niet.

Magna Carta.

Wie de Magna Carta wil zien als het geboortekaartje van de moderne rechtsstaat moet dus nogal wat anachronismen voor lief nemen. Daar komt nog bij dat dit document lang niet zo uniek is als veel hedendaagse Britten en Amerikanen ons willen doen geloven. Niet alleen waren veel van de bepalingen reeds te vinden in het charter van Hendrik I uit 1100, maar ook werden er in die tijd overal in Europa soortgelijke handvesten uitgevaardigd, waarin de koning bepaalde rechten en vrijheden van (een deel van) zijn onderdanen erkende.

In 1183 had keizer Frederik Barbarossa de steden van Lombardije een reeks vrijheden geschonken die hen feitelijk onafhankelijk maakten, en vijf jaar later kende koning Alfonso IX van León zijn leenmannen soortgelijke rechten toe als Jan van Engeland in 1215 zou doen. In het begin van de dertiende eeuw zouden ook de koningen van Aragon en Hongarije en de keizer van het Heilige Roomse Rijk oorkonden uitvaardigen waardoor hun onderdanen – en dan vooral de leenmannen – niet langer waren overgeleverd aan de willekeur van hun vorst. En in 1248 gaf Hendrik II van Brabant een charter uit waardoor de fiscale en juridische rechten die enkele steden al hadden voor zijn hele hertogdom gingen gelden. Ook de instelling van een raad van edelen, waartoe Jan zich in de Magna Carta genoodzaakt zag, was niet uniek.

Overigens verklaarde koning Jan de Magna Carta al na enkele maanden nietig, waarbij hij gesteund werd door de paus. Hierop brak een burgeroorlog uit, die eindigde toen Jan in 1216 onverwacht stierf. Zijn opvolgers zagen zich genoodzaakt het document uit 1215 herhaaldelijk te bevestigen, en uiteindelijk werd de versie uit 1225 de tekst waarop het Engelse constitutionele recht later zou voortborduren. In de eeuwen erna nam de betekenis van de Magna Carta voorlopig steeds verder af, omdat koningen erin slaagden steeds meer macht naar zich toe te trekken.

De iconische status die het document nu heeft ontstond pas in de loop van de zeventiende eeuw, toen het parlement de strijd met de koning aanbond. Vanaf de achttiende eeuw werd de tekst ook van groot belang voor Noord-Amerika, en nog altijd verwijzen rechters in de VS regelmatig naar de Magna Carta.

In dit alles zit een zekere mate van willekeur, waarbij wellicht de titel van het document een beetje geholpen heeft. Jans oorkonde uit 1215 had helemaal geen titel, maar omdat er in 1217 een minder uitgebreid charter was uitgevaardigd dat uitsluitend betrekking had op het bosbeheer, werd de eerdere tekst aangeduid als de maiori carta, het ‘grotere charter’. Op zeker moment veranderde een klerk die de tekst moest kopiëren dit in magna carta, het grote charter. Voor latere generaties die op zoek waren naar een klinkend bewijs van hun rechten was dit een aantrekkelijke en aansprekende titel.

Meer lezen

Hét standaardwerk over dit onderwerp is Magna Carta van J.C. Holt uit 1965, waarvan in april 2015 een derde, herziene druk verschijnt. Uiterst informatief is ook de door David Carpenter becommentarieerde uitgave van de Magna Carta in de reeks Penguin Classics (2015). Voor een indrukwekkende beschrijving van het feodale Europa, waarin de Magna Carta en soortgelijke charters ontstonden, zie Thomas N. Bisson, The Crisis of the Twelfth Century (2009).

Op de officiële website http://magnacarta800th.com is veel te vinden over de Magna Carta en de festiviteiten en herdenkingen die dit jaar worden georganiseerd.

De dvd Magna Carta (Angevin Film Productions) is een gedramatiseerde documentaire over de totstandkoming van koning Jans oorkonde.

De avonturenfilm Ironclad van Jonathan English (2011) speelt zich af tijdens de burgeroorlog die uitbrak nadat koning Jan de Magna Carta had herroepen. Hierin wordt hij zoals gewoonlijk afgeschilderd als zielige, onbekwame en weerzinwekkend wrede vorst die de nobele leenmannen wil verpletteren.

–           Ter gelegenheid van de 800ste verjaardag maakte BBC-radio een vierdelige serie over de Magna Carta.

–           De Magna Carta werd opgesteld in het Latijn. Bekijk het oorspronkelijke document, een transcriptie in de oorspronkelijke taal of een Engelse vertaling.

–           Begin februari werden de vier originele exemplaren verenigd en waren zij samen te zien in het British Museum. Bekijk een nieuwsitem over deze historische reünie.

Ga naar de extra’s.