De politiek worstelt weer eens met een nieuw vervoermiddel: de fatbike. De zorgen lijken op het gedoe rond de eerste snorfiets, halverwege de jaren zeventig.
Een helm dragen als je op de brommer zit. Goed idee, toch? Vanaf 1 januari 1975 werd het verplicht in Nederland. Maar we moesten er niets van hebben. Een helm was onhandig, je hoorde er minder door en je kapsel ging eraan.
De verkoop van de bromfiets zakte in na de helmplicht. Brommerfabrikanten luidden de noodklok en kwamen met een oplossing: ze zouden snorfietsen kunnen maken. Fietsen met een motortje die niet harder konden dan twintig kilometer per uur. Een helm was dan niet nodig, want als je een beetje doortrapte, haalde je die snelheid ook op een gewone fiets.
Minister was fan van de snorfiets
Verkeersminister Tjerk Westerterp (KVP) zag het helemaal zitten en omarmde het idee van de fabrikantenlobby direct. Maar Veilig Verkeer Nederland, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en de politie niet. Die wilden eerst weten of hersenletsel wel zoveel minder ernstig is als je met twintig kilometer per uur valt, vergeleken met de dertig of veertig kilometer per uur die ‘echte‘ brommers halen. En hoe makkelijk zou een snorfiets kunnen worden opgevoerd?
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De wetenschap sprak in februari 1976 bij monde van de SWOV. Lang verhaal kort: het was allereerst maar de vraag of de afname van de brommerverkoop direct te maken had met de invoering van de helmplicht. De terugloop was al langer gaande. Verder bleek uit de studie dat vooral fietsers zouden willen overstappen op een snorfiets, en niet de brommeraars. Dat was niet wenselijk, want snorfietsen was onveiliger dan gewoon fietsen. Per saldo zou er sprake zijn van een klein verlies in verkeersveiligheid als de snorfiets er zou komen.
De wieltjes waren riskant
De ANWB en haar zusterorganisatie KNAC zagen het nog somberder in: die verwachtten jaarlijks extra verkeersdoden door de snorfiets. Bromfietsers konden weleens minder vaak hun helm gaan dragen omdat ze niet zouden begrijpen waarom een snorfietser zonder helm mocht rijden. Ook zouden de kleine wielen van de snorfiets, vooral bedoeld zodat de politie het vervoermiddel makkelijk zou kunnen herkennen, niet erg stabiel zijn. En dan was er nog de stank en het lawaai. Eigenlijk was elke verkeersorganisatie tegen de snorfiets.
De ANWB verwachtte jaarlijks extra verkeersdoden door de snorfiets
Maar de verkeersminister hield voet bij stuk. ‘Het zit wel snor met de snorfiets en laat hem maar snorren,’ verklaarde hij in februari monter bij de opening van de Tweewieler Rai. Hij wees erop dat snorfietsen, net als brommers, niet op fietspaden in recreatiegebieden mochten komen. En een helm dragen op de snorfiets moest niet, maar mocht natuurlijk wel. Zijn aanvankelijke plan om de snorfiets te verkopen aan veertien- en vijftienjarigen trok hij schielijk in: de minimumleeftijd zou zestien jaar worden.
Een snorfiets was als een Dafje
Maar hoe vóelde een snorfiets nou? Dat mocht een verslaggever van het Algemeen Dagblad eind 1975 uitproberen op de ‘Funny’, een experimenteel exemplaar van fietsenmaker Sparta. ‘De 20-kilometer snelheid maakt de snorfiets tot een “damesbrommer”,’ concludeerde de krant. ‘Het ding is maar net in staat een stevig doortrappende wielrijder te passeren. Ook al door zijn lage instap en zijn lage gewicht, zal de Funny veel vrouwen erg aanspreken. […] Snorfietsen zullen – vooral in het begin – hetzelfde etiket krijgen als de eerste Dafjes, vervoermiddelen voor oudere mensen. Een tut-ding dus.’
‘Het vervoermiddel zal veel vrouwen erg aanspreken’
Maar de krant wilde de nieuwe vinding niet direct afschrijven. ‘Toch zal de snorfiets prima diensten kunnen bewijzen aan huisvrouwen, scholieren maar ook zeker aan vakantiegangers. Door zijn minimale lawaai, zijn gezellige snelheid, is de snorfiets een “brommer” waarop je ook nog wat kunt zien van de omgeving. […] Een erg handelbaar, leuk uitziend stadsbrommertje voor even vlug naar de kruidenier, als tweede brommer maar ook om in alle rust de omgeving te gaan bekijken.’
Duitse snorfietsen mochten harder
Hoe liep het af met de eerste generatie snorfiets? Het werd een flop van jewelste. Bij de introductie in 1976 werden er nog ruim tienduizend verkocht, een jaar later waren het er nog maar 1300. En dat terwijl ze in België en Duitsland wél populair waren. Maar daar hadden ze niet van die malle kleine wieltjes en mochten ze vijf kilometer per uur sneller. Het duurde tot 1985 voordat beide bezwaren waren weggenomen. Vanaf toen kregen snorfietsen wielen van fietsformaat en mochten ze 25 kilometer per uur. Een oranje plaatje op het spatbord zou de snorfiets op het oog moeten onderscheiden van de bromfiets.
Daarmee was het eerste Nederlandse ontwerp van de snorfiets definitief ten grave gedragen. Helemaal volgens de verwachting, zei een hoge ambtenaar van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 1978 (Tjerk Westerterp was toen al vertrokken) in het Algemeen Dagblad. ‘Wij hebben er nooit veel in gezien, in de snorfiets. […] Dat hij er toch is gekomen, is gewoon een politieke beslissing geweest. De industrie heeft met het argument van de werkgelegenheid druk uitgeoefend op de minister en ook het grote aantal klachten van mensen die geen helm wilden dragen heeft een rol gespeeld.’
De snorfiets is niet van het toneel verdwenen. Sterker nog, op dit moment voldoen 666.000 voertuigen in Nederland aan de definitie van snorfiets. Dat aantal loopt terug, maar er zijn nog steeds meer snorfietsen dan bromfietsen. Het is dan ook een ander apparaat dan in de jaren zeventig. Je mag er 25 kilometer per uur mee rijden, maar niet in alle steden mag je er het fietspad mee op. Snorfietsers moeten bovendien een bromfietsrijbewijs hebben. En sinds 1 januari 2023 moeten ook zij een helm dragen. Daarmee staan ze ver af van de snorders van een halve eeuw geleden. De snorfiets van nu is een slome bromfiets. De snorfiets van toen was een luchtballon.