Home Wat willen we bewaren van ons verleden?

Wat willen we bewaren van ons verleden?

  • Gepubliceerd op: 24 maart 2005
  • Laatste update 07 apr 2020
  • Auteur:
    Paul Arnoldussen

De persoonlijke correspondentie van Lubbers.  Het archief van de Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht en materiaal van Marokkkaanse vrouwenorganisaties. En de telex waarin Hitler aan Himmler het bevel geeft tot uitroeiing van de joden. Wat staat er op het verlanglijstje van Nederlandse archivarissen?


Er zijn in Nederland duizenden archieven: openbare – van bedrijven bijvoorbeeld – en niet-openbare – de inlichtingendiensten -, grote en kleine, particuliere en door de overheid bestierde archieven. Overheidsarchieven hebben de de taak het materiaal te verzamelen dat de overheid produceert, maar daarnaast hebben ze vaak verdergaande ambities. Zo beperkt het Gemeentearchief Amsterdam zich niet tot overheidsdocumenten; het materiaal van tal van organisaties, tot en met de voetbalclub Ajax, is er te vinden. En nooit is het genoeg. We vroegen zes archivarissen wat ze nog graag zouden willen hebben. 

Anette Mevis, Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV), Amsterdam

‘Aletta Jacobs heeft haar persoonlijke correspondentie vernietigd. Maar bij correspondentie zijn uiteraard twee partijen betrokken, dus ik hoop dat er nog wat opduikt. In 2003 is uit Moskou veel materiaal van het IAV teruggekomen. Dat was in 1940 geroofd door de Duitsers en na de bevrijding door de Russen meegenomen. Tussen dat materiaal zat ook een schriftje van Jacobs over een patiëntje van haar. Er moeten veel meer van die schriftjes zijn geweest. 
           
Van alle figuren uit de eerste feministische golf zouden we wel meer willen hebben: Wilhelmina Drucker, Betsy Perk, Mina Kruseman. Van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht ontbreekt een heleboel, en van de Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht ongeveer alles. Zo’n solidariteitsclub hoort ook bij ons. 
           
Wat we ook graag willen hebben: archieven van vrouwen die de eerste vrouw waren in hun vak, zoals de apotheekster Charlotte Jacobs, de zus van Aletta.’ 

Mevis heeft ook haar oog laten vallen op de papieren nalatenschap van nog levende feministes als Jeltje van Nieuwenhoven en Hedy d’Ancona. Archiefvorming is vooruitzien. Zijn feministische schrijfsters ook welkom? Mevis: ‘Zeker, we hebben Anja Meulenbelt.’ En Renate Dorrestein? ‘Ik vind dat die bij ons hoort; zij is zo nauw verbonden met de vrouwenbeweging. Maar met iemand als Hella Haasse ligt dat weer anders. Die hoort meer thuis in het Letterkundig Museum.’ 

Sjoerd van Faassen, Letterkundig Museum, Den Haag

‘Renate Dorrestein hoort natuurlijk bij ons, dat is toch primair een schrijver. Het Amsterdamse Gemeentearchief heeft wel eens een briefje van Ed Hoornik gekocht, omdat hij een Amsterdammer was. Maar dat lijkt me niet zo nuttig – wie zoekt nu correspondentie van Hoornik bij het Gemeentearchief? 
           
Wat we graag willen heb is het archief van Marten Toonder. Daar kun je een prachtige expositie mee maken. Dat archief ligt hier nu wel, maar tijdelijk. De staat is in onderhandeling over de voorwaarden van overdracht. Als die rond zijn ga ik ervan uit dat het bij ons terechtkomt. 
           
Verder hoop ik dat het archief van uitgever Johan Polak hier nog eens wordt ondergebracht. Niet alleen zijn eigen materiaal is van belang, hij heeft in de loop van zijn leven ook heel wat archiefdelen opgekocht, bijvoorbeeld van uitgever Alexander Stols. En hij heeft veel van Reve. Ik weet niet waar dat Polak-archief nu is. Het laatste wat ik hoorde is dat het tijdelijk is ondergebracht bij het Amsterdams Gemeentearchief.’ 

Carolien Schönfeld, Gemeentearchief Amsterdam


‘Ik heb het nog even nagevraagd, maar het archief van Johan Polak ligt hier niet, hoor. Onze diepste wens op het ogenblik is materiaal van migrantenorganisaties. We hebben wel het een en ander, van een Marokkaanse vrouwenorganisatie bijvoorbeeld, en van het Algemeen Centrum Buitenlanders, maar de nieuwe Amsterdammers zijn erg ondervertegenwoordigd. We hebben ons voorgenomen 25 contacten per jaar te leggen in die kringen. 
           
En we hadden natuurlijk graag het archief van Het Parool willen hebben; dat is naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) gegaan. Nou is dat ook weer niet zo erg; het belangrijkste van dergelijke collecties is dat ze toegankelijk zijn, waar ze ook liggen. Het archief van Allert de Lange, de exile-uitgeverij, had ik graag gehad; dat ligt ook bij het IISG. 
           
Verder hoop ik op Karel Appel. Nee, ik heb nog geen contact met hem – ik ben wat terughoudend met vragen aan mensen wat ze met hun spullen doen na hun dood. Dat heeft iets bots. Maar misschien moeten we ons daar maar eens overheen zetten.’ 

Frank de Jong, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), Amsterdam

‘We hebben een aantal jaren geen actief acquisitiebeleid gevoerd voor Nederland. Als het interessant is voor ons komen ze toch wel, was de gedachte. Dat blijkt niet helemaal waar.’ De Jong heeft contact opgenomen met de erven van ‘een aantal oude knarren en knarrinnen die zijn beschreven in ons Biografisch Woordenboek voor het socialisme en de Arbeidersbeweging. Als er nog materiaal van of over hen is, moeten we vermijden dat dat in de vuilnisbak terechtkomt. 
           
En ik maak werk van de categorale vakbonden. We hebben hier het almaar uitdijende archief van de FNV, maar de niet- aangesloten bonden ontbreken goeddeels. En dat zijn er veel, hoor – de bonden van spoorwegpersoneel bijvoorbeeld, of die van verkeersleiders. Wist je dat er een Algemene Bond voor Casino-personeel bestaat?. Dat archief wil ik graag hebben. En ik aas ook op het materiaal van bonden rond al die nieuwe vakken, zoals telecommunicatie. 
          
Dat er sociaal-democraten naar het Nationaal Archief gaan vind ik niet zo erg. Zo’n politicus heeft twee gezichten: die van staatsman en die van van sociaal-democraat. Het is maar welk gezicht overheersend is. Dat Drees bij het Nationaal Archief is ondergebracht is vanzelfsprekend; hij was toch primair een staatsman. Er is natuurlijk een zekere competitie tussen archieven. Waarom ook niet? Je moet je best doen bij het verwerven, dat is helemaal niet erg.’ 

Nico van Egmond, Nationaal Archief, Den Haag

‘Wij willen heel veel, want wij zijn het Nationaal Archief. We zitten nogal achter de archieven van politici aan. We kregen al materiaal van Wiegel, Geertsema en Vonhoff, bijvoorbeeld. We hebben overigens meer liberalen dan christen-democraten en socialisten. Vorig jaar hebben we honderd politici aangeschreven; dat heeft geleid tot toezeggingen van Dick Dolman van de PvdA en Henk van Rossum van de SGP. Dolman kiest voor ons vooral als Kamervoorzitter, want veel socialisten wenden zich tot het IISG. Daar is ook het Den Uyl-archief te vinden, dat hadden wij graag gehad. 
           
Kok en Lubbers zeggen dat ze niets hebben, dat al hun correspondentie te vinden is bij de organisaties waar ze voor gewerkt hebben. Maar wij zijn ook geïnteresseerd in hun persoonlijke kant. Niet zozeer de kattebelletjes aan de kinderen, maar in persoonlijke correspondentie is veel terug te vinden over iemands achtergronden en keuzes. Uit de stukken bij die organisaties krijg je een formeel beeld, uit de privé-correspondentie een persoonlijke indruk. 
           
Het Rode Kruis-archief willen we ook graag hebben, al was het alleen maar als aanvulling van onze overheidsarchieven over de oorlog. Het Rode Kruis heeft veel te maken gehad met de nazorg van de oorlogsgetroffenen.’

David Barnouw, voorlichter van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam


‘We hebben maar weinig van de SD. Het bureau aan de Euterpestraat is gebombardeerd en in april 1945 hebben ze daar ook nog het een en ander in de kachel gestopt. Ook van de andere SD-bureaus in het land is weinig over. Daardoor hebben we bijvoorbeeld nauwelijks verhoorrapporten. 
           
Verder missen we veel van het kantoor van de rijkscommissaris, Seyss-Inquart. Het kantoor is aan het eind van de oorlog verplaatst van Den Haag naar Deventer, en na de oorlog is vlak over de grens het een en ander boven water gekomen. Maar lang niet alles. 
           
We hadden graag de persoonsbewijzen gehad van de gedeporteerde joden. Die zijn in Westerbork ingenomen en toen waarschijnlijk verbrand. Voor nabestaanden is dat erg; vaak is zo’n pasfoto de enige foto die van de betrokkene is gemaakt. Het Gemeentearchief stelde een paar jaar geleden het vooroorlogs archief ter beschikking met de ventvergunningen van marktkooplui. Daar is veel belangstelling voor, juist door de pasfoto’s die op die vergunningen staan. 
           
Dagboeken die een beeld geven van het dagelijks leven in de kampen zijn er ook weinig. Er zijn wel veel kampverhalen, maar dat zijn naoorlogse reconstructies. 
           
En wat tot slot ontbreekt is de telex waarin Hitler aan Himmler het bevel geeft tot uitroeiing van de joden.’ Bestaat zo’n bericht dan? Barnouw: ‘Heel wat historici zijn ernaar op zoek geweest. Het zou inderdaad een merkwaardige vondst zijn. Maar je kunt je moeilijk voorstellen dat zo’n opdracht alleen mondeling gegeven wordt.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.