Home Waffen-SS: de vechtmachine van nazi-Duitsland

Waffen-SS: de vechtmachine van nazi-Duitsland

  • Gepubliceerd op: 9 november 2006
  • Laatste update 28 mrt 2023
  • Auteur:
    David Barnouw
  • 14 minuten leestijd
Waffen-SS: de vechtmachine van nazi-Duitsland

Wat was de Waffen-SS, wie waren er lid van, wat deden ze en hoe fout waren ze?

De Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP), opgericht in 1919 onder leiding van Adolf Hitler, was zeker geen homogeen geheel. Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, was wel duidelijk waar de nazi’s tégen waren: communisme, socialisme, de Weimar Republiek, het (internationale) Jodendom en iedereen die Duitsland dwarsboomde. Minder duidelijk was welke richting Duitsland uit moest. Iedereen binnen de NSDAP was het ermee eens dat de grenzen van vóór de Eerste Wereldoorlog hersteld moesten worden, maar de manier waarop bleef vooralsnog onduidelijk.

Er was binnen de partij een aanzienlijke groep die het in het partijprogramma gepropageerde socialisme serieus nam en zich antikapitalistisch gedroeg. De grootste groep was de Sturmabteilung (SA), eigenlijk opgericht om ‘de straat’ te veroveren, en die daarom slag leverde met communisten en socialisten. Deze SA-knokploegen telden in 1933 zo’n 300.000 geüniformeerde en deels bewapende leden; de SA-leiding zag in hen de kern van een toekomstig beroepsleger.

Bij de Vrede van Versailles was vastgelegd dat het Duitse leger niet meer dan 100.000 man mocht tellen. Deze vrij machteloze Reichswehr dreigde begin jaren dertig door de SA te worden overvleugeld. Omdat Hitler de Reichswehr te vriend wilde houden, moest de macht van de SA worden ingeperkt. Anderhalf jaar na Hitlers machtsovername, tijdens de Nacht van de Lange Messen, 30 juni 1934, werd de top van de SA afgeslacht en werd haar invloed gebroken. Hoofdverantwoordelijk hiervoor was de SS onder leiding van Heinrich Himmler.

Deze Schutzstaffel (SS) der NSDAP, opgericht in 1925, was aanvankelijk bedoeld om aanvallen op de partij af te weren, maar leverde ook de persoonlijke lijfwacht van Hitler. De SS telde toen Hitler in 1933 aan de macht kwam 50.000 man, en groeide langzaam maar zeker uit tot een staat in de staat. Himmler had de politieke politie van de nazipartij, de Sicherheitsdienst (SD) onder zich, maar het lukte hem ook de gewone politie en het binnenlandse veiligheids- en onderdrukkingsapparaat in handen te krijgen. De Geheime Staatspolizei (Gestapo) en de oude Kriminalpolizei (Kripo) werden samengevoegd tot de Sicherheitspolizei (Sipo). De leden van de verschillende formaties, die vaak onafhankelijk van elkaar werkten, werden zoveel mogelijk in de SS opgenomen.

Door het eenhoofdig leiderschap van Himmler kon de interne Duitse oppositie effectief worden bestreden en door middel van terreur en het opsluiten in concentratiekampen wist de SS het land oppositievrij te houden.

Raszuiverheid

Maar de SS was veel meer; deze was bedoeld als een elitegroepering die de ideologie in het Duizendjarig Rijk moest beschutten en verder uitbouwen. Door de SS, door de SS’ers persoonlijk, moest het hele leven doordrenkt worden van het nationaalsocialisme en moesten afkeer en vijandschap gekweekt worden tegen Joden, vrijmetselaars, communisten et cetera. Je kon professioneel, fulltime SS’er zijn, maar je kon er ook een gewone baan naast hebben.

Er bestond ambivalentie tegenover de SS, ook bij trouwe NSDAP-leden. Dat kwam doordat de SS meende in alles beter te zijn, niet alleen in het heden, maar zeker in de toekomst, in het Duizendjarig Rijk. Er waren Duitsers die (nog) geen NSDAP-lid waren, maar op de SS gokten en daarvan lid werden als investering in de toekomst. Je was dan onderdeel van de Allgemeine SS, die steeds meer ging omvatten, bijvoorbeeld eigen opleidingen en eigen ondernemingen, die vaak goedkoop werkten door dwangarbeiders uit concentratiekampen te gebruiken.

De toelatingseisen van de SS waren in de beginjaren zeer streng. ‘Raszuiverheid’ stond voorop, en de besten onder de rekruten werden verder opgeleid om zelf weer leiding te kunnen geven. Slot Wewelsburg bij Paderborn in Nordrhein-Westfalen zou als ideologisch scholingscentrum voor de SS-top dienst moeten doen en kosten noch moeiten, noch dwangarbeiders werden gespaard om van het slot een luxe verblijfplaats te maken. In een onderaards mausoleum zouden de belangrijkste gesneuvelde SS’ers een laatste rustplaats krijgen, maar in de praktijk is dat er niet van gekomen. Het slot is tegenwoordig een museum, waar de geschiedenis van de SS uit de doeken wordt gedaan.

Een deel van de SS was gemilitariseerd en deed dienst als lijfwacht of bewaker in de concentratiekampen, de zogeheten Totenkopf-Verbände. Maar langzaam werden binnen de SS kleine legertjes opgezet, die zich los van de conservatieve Reichswehr en latere Wehrmacht ontwikkelden. Dit waren de SS-Verfügungstruppen, die als reservetroepen waren bedoeld. Er waren nog meer militaire SS-onderdelen, maar ze hoorden allemaal bij de Waffen-SS. Er werden twee opleidingsscholen opgericht voor de officieren: in Brunswijk en in Bad Tölz in Zuid-Beieren. Bij de soldaten en het kader, allemaal vrijwillig toegetreden, werd er steeds op gehamerd dat zij elitesoldaten waren – en op den duur gingen ze dat ook geloven.

Maar wat was precies hun taak? Himmler liet begin 1937 weten dat de Waffen-SS nodig was als er oorlog zou komen, maar dat zij nu en tijdens een oorlog in het binnenland voor rust moesten zorgen. Hij verzweeg toen nog, om de conservatieve legertop niet te verontrusten, dat het zeker de bedoeling was dat de Waffen-SS ook aan het front zou vechten. Dat was de uitgelezen plek voor de politieke soldaat, de elite van Duitsland, om zich te bewijzen door onverschrokkenheid en dapperheid. De eerste keer dat de Waffen-SS frontdienst mocht doen, was tijdens de inval in Polen in 1939, maar de resultaten waren gering en de verliezen hoog.

Groot-Germaans

Aan het begin van de oorlog was er slechts één Waffen-SS-divisie, maar begin 1945 waren het er maar liefst veertig, met meer dan 900.000 man, onder wie 200.000 niet-Duitsers. Buitenlanders, uit de bezette gebieden, konden geen lid worden van de Duitse nazipartij, maar wel van de Waffen-SS – en dat was ook Himmlers bedoeling. Zo kon de Waffen-SS laten zien dat zij echt Groot-Germaans dacht en dus de toekomst was.

In de bezette landen werd bij werving van vrijwilligers vaak gesuggereerd dat er ‘eigen’ nationale regimenten zouden worden gevormd, maar daar kwam in de praktijk niets van terecht: er moest gewoon gevochten worden onder leiding van Duitse officieren. Dat kon natuurlijk worden verdedigd met het feit dat het nu eenmaal oorlog was en dat alles anders zou worden als die eenmaal gewonnen was. De Waffen-SS was aan het front ondergeschikt aan de Wehrmacht, maar kreeg wel beter materiaal en werd vaak gebruikt op gevaarlijke plekken aan het front, bijvoorbeeld waar een doorbraak dreigde. Een Nederlandse SS-vrijwilliger schrijft daarover in september 1942: ‘Op de hoogte van Malgobek [Kaukasus] hadden drie Wehrmacht-divisies de kop bloedend gelopen. Wij werden dus zeer vreugdevol door de Wehrmacht begroet, omdat wij daar het vuile werk kwamen opknappen.’ Die rol aan het front betekende wel dat de verliezen hoog waren; in de hele oorlog zijn zo’n kwart miljoen SS’ers gesneuveld.

In alle bezette landen werd voor de Waffen-SS geworven; in de eerste plaats in ‘echt Germaanse’ landen als Noorwegen, Denemarken, Nederland en Vlaanderen, maar ook in Frankrijk en onder Duitssprekenden in de oostelijke gebieden. In het begin werd nog wel met politieke doeleinden geworven, maar de behoefte aan soldaten zorgde ervoor dat er nauwelijks naar ideologische overtuiging of ‘raskenmerken’ werd gekeken. Uiteindelijk zouden zelfs Bosnische moslims bij de Waffen-SS strijden. Bij officieren waren de toelatingseisen strenger; dezen moesten tot drie eeuwen terug bewijzen geen ‘vreemd’ (lees: ‘Joods’ of ‘Indisch’) bloed in de aderen te hebben. Rost van Tonningen, derde man van de NSB, lukte het niet de Nederlandse SS te leiden of SS-officier te worden, want hij kon geen ‘schone’ stamboom tonen.

De leider van de NSB, Anton Mussert, zag met lede ogen aan dat de SS wierf in Nederland, want de SS was voor een uiteindelijk opgaan van Nederland in Groot-Duitsland, en daar gruwde de nationalist Mussert van. Hij zag de Nederlandse SS als interne oppositie, als concurrent van hem – en daar had hij geen ongelijk in. Maar Mussert kon zich er niet tegen verzetten; als trouw bondgenoot van Duitsland moest hij wel soldaten leveren, en hij liet zich overhalen met de belofte dat de Nederlanders in een ‘eigen’ regiment ‘Westland’ zouden komen. Dit zou onderdeel vormen van de Waffen-SS-divisie ‘Wiking’. Zeker na de Duitse inval in Rusland moest Mussert nog meer toegeven; de strijd tegen het bolsjewisme was immers een gezamenlijke strijd. Hij dacht door oprichting van een Nederlands Vrijwilligerslegioen zelf nog invloed te kunnen uitoefenen, maar dat zou een illusie blijven.

Avonturiers

De Duitse aanwerving gebeurde ook vaak met valse beloftes, waarbij verteld werd dat de aanstaande rekruten een sport- of politieopleiding zouden krijgen. In werkelijkheid werden de Nederlanders in een kazerne in München onderworpen aan een zware opleiding met Duitse kadaverdiscipline. Bovendien liet het Duitse opleidingspersoneel zich vaak minachtend uit over Nederland, dat zij zo gemakkelijk hadden veroverd. Er waren ook verschillen tussen de Nederlandse rekruten; er waren avonturiers, tuk op buitenlandse avonturen, en ideologisch bevlogenen, die soms vóór en soms tegen Mussert waren, en ‘Nederlands’ dachten of ‘Germaans’. De een zei nog ‘Houzee!’ (een NSB-groet), terwijl de ander al ‘Heil Hitler!’ riep.

Met name het afleggen van een eed op Hitler was voor een aantal rekruten problematisch, want was dat eigenlijk geen landverraad? Door dwang en regelrechte bedreiging wisten de Duitsers de meesten van hen wel in het gareel te krijgen. ‘Wij werden ineens voor de keus gesteld. Ik wist heus niet goed wat te doen. Ik stond in twijfel tusschen blijven of naar huis gaan. Daar ik het niet wist, ben ik maar bij de grootste hoop gaan staan. En die gingen naar huis.’ Aldus een spijtoptant in september {C}1941. In maart 1941 deden bijna 1500 Nederlandse vrijwilligers dienst bij de Waffen-SS, maar een veelvoud daarvan, meer dan 5000, had zich opgegeven. Door afkeuring of tijdige spijt kwam dus minder dan de helft echt op. De verschillen tussen ‘Houzee’ en ‘Heil Hitler’ vielen aan het front vanzelfsprekend weg, maar speelden bij de opleiding nog vaak een grote rol.

‘Op de eerste dag in de kazerne waren er verschillende dingen die ons vreemd aandeden. Ik kwam uit een christelijk milieu. En de eerste avond aan tafel waren er een heleboel jongens, die hun handen vouwden en een gebed begonnen. Maar het werd mij al gauw duidelijk, dat het christendom bij de SS niet bijzonder op prijs gesteld werd. Het bleek ook dat praktisch iedereen, vooral de oudere SS-mensen, zich Gottgläubiger noemden, maar geen christen.’

Volgens In ’t Veld (De SS en Nederland. Documenten uit SS-archieven 1935-1945) hebben in totaal waarschijnlijk tussen de 22.000 en 25.000 Nederlanders dienstgedaan bij de Waffen-SS. Van hen zijn er tussen de 4000 en 6000 gesneuveld, verongelukt of vermist. Niet meer dan eenderde van hen was lid van de NSB. Een aparte categorie bestond uit oudere leden van de Jeugdstorm, de jongerenorganisatie van de NSB. Hier vond een radicalisering plaats in de SS-richting, waarbij grote druk op de oudere leden werd uitgeoefend om dienst te nemen: zo kon je tonen een goed Germaan te zijn. Aan het eind van de oorlog zouden zo’n 500 ‘vrijwilligers’ – er waren jongens van vijftien bij – dienstgedaan hebben, meest in de SS-divisie ‘Hitlerjugend’.

De Nederlandse SS’ers dienden vooral in de SS-divisie ‘Wiking’ en de SS-brigade ‘Nederland’, en vochten voornamelijk in het oosten. In het begin van de oorlog streden ze op de Balkan. Over de strijd daar is weinig bekend, behalve dat het in leven houden van krijgsgevangenen ongebruikelijk was. Daarna vochten ze in Rusland, bijvoorbeeld ten westen van Leningrad aan de rivier de Narwa. Via Estland en Letland trokken de SS’ers zich terug tot in Duitsland, waar de Nederlanders óf door de Russen, óf door de Amerikanen krijgsgevangen werden gemaakt.

Na de invasie in Normandië vochten Nederlandse Waffen-SS’ers ook sporadisch in het westen. In juli 1945 werden drie van hen door een Krijgsraad te Velde ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. De hoofdaanklacht was landverraad – dat zou later voor de meeste vrijwilligers de hoofdaanklacht worden, die zou leiden tot gevangenisstraffen van 12 tot 18 jaar. De meesten van hen kregen spoedig gratie. Er vielen hogere straffen wanneer Waffen-SS’ers zich na frontdienst in Nederland schuldig hadden gemaakt aan de vervolging van Joden of verzetsstrijders.

‘Misdadige organisatie’

Uit het feit dat Nederlanders die bij de Kriegsmarine of de Wehrmacht waren gegaan veel minder straf kregen, valt af te leiden dat de Waffen-SS ook vlak na de oorlog een slechte naam had. Niet ten onrechte, want de SS’ers hadden niet alleen als ‘gewoon soldaat’ gevochten, maar ook bijvoorbeeld de concentratiekampen gerund. De zogeheten Einsatzgruppen, opererend vlak achter de Wehrmacht bij de inval in Polen en Rusland, en verantwoordelijk voor onder meer het doden van meer dan een miljoen Joden, bestond voornamelijk uit SS’ers. Er vonden ook massa-executies plaats onder krijgsgevangen Russen, waarbij de zogenoemde ‘politiek officieren’ de eerste slachtoffers waren.

Ook in het westen gingen SS-eenheden gruwelijk tekeer. Eind mei 1940 werden bij het dorp Le Paradis aan de Kanaalkust bijna honderd Engelse soldaten die zich hadden overgegeven in koelen bloede doodgeschoten door leden van de derde SS-divisie ‘Totenkopf’. In die periode werden ook zwarte Franse soldaten slachtoffer van de Waffen-SS. Berucht werd de slachtpartij in Oradour-sur-Glane in Zuid-Frankrijk kort na de invasie in Normandië: meer dan 600 burgers werden daar door leden van de tweede SS-pantserdivisie ‘Das Reich’ vermoord. Eind 1944 schoten Waffen-SS’ers honderd gevangengenomen Amerikaanse soldaten in het Belgische Malmedy dood.

Het is dus niet voor niets dat de SS bij de naoorlogse Neurenberger processen als een ‘misdadige organisatie’ is omschreven. Dat heeft er weer toe geleid dat leden van de voormalige Wehrmacht elke medeplichtigheid aan misdaden tegen de mensheid ontkenden: ‘Dat heeft de SS gedaan,’ was altijd hun excuus. Die leugen is enige decennia geleden al ontmaskerd, en de Wehrmacht-tentoonstelling die jarenlang in Duitsland rondtrok, liet zien dat de Wehrmacht ook een stevige rol in de holocaust heeft gespeeld.

Waarschijnlijk hebben ook Nederlandse SS’ers zich schuldig gemaakt aan misdaden tegen de menselijkheid, maar harde bewijzen zijn er nauwelijks. Op 2 juli 1941 schreef een Nederlandse vrijwilliger het volgende in zijn dagboek: ‘De zon scheen ontzettend fel. We liepen allen in sportbroekje rond. De 1e kompanie benutte de vrije tijd om joden dood te schieten die “Partisanenkrieg” gevoerd hadden. Voor deze beesten was geen andere oplossing. Het geld dat deze bij zich hadden, werd onder de Oekraïners verdeeld.’ Hij vermeldt ook nog dat ontsnapte Russische krijgsgevangenen als ze weer gepakt waren, opgehangen werden.

De onverschrokkenheid en tomeloze dapperheid die de SS zichzelf graag aanmat, leidde ook wel tot historische misverstanden. Loe de Jong noemt in 1970 de SS’ers die in mei 1940 bij de Grebbelinie vochten ‘uitnemend opgeleide en uitnemend geïndoctrineerde vechtersbazen’, en dat geloofde iedereen toen graag. In werkelijkheid had de Waffen-SS het er bij de Poolse veldtocht slecht van afgebracht wegens gebrek aan militair vakmanschap; de Duitse legerleiding wilde daarom eerst helemaal geen SS’ers inzetten bij de Westfeldzug.

De – terecht – slechte naam van de Waffen-SS leidde er ook toe dat de politicus Willem Aantjes, die er in 1979 onder andere van werd beschuldigd zich voor de Waffen-SS te hebben aangemeld, dat verontwaardigd ontkende: het was ‘slechts’ de Allgemeine SS geweest. In werkelijkheid was die nu juist ideologischer dan de gewapende tegenhanger.

Voormalige Waffen-SS’ers kwamen in de jaren zestig en later voornamelijk in het nieuws als zij wat al te luidruchtig hun jaarlijkse reünies in rokerige kroegen hielden. Het herdenken en bewieroken van gevallen kameraden viel slecht bij diegenen die van mening waren dat de Duitse Bondsrepubliek te fragiel was om deze oude nazi’s in toom te houden. Van enig gevaar voor de democratie was geen sprake, maar het eeuwige refrein van ‘Wij waren gewone soldaten’ en ‘Wij waren het eerste echte Europese leger’ viel bij velen verkeerd.

Het maandblad Der Freiwillige werd in 1954 opgericht en was behalve een reünistenblad ook een blad waarin extreem-rechts uitgebreid aan het woord kwam. Tegenwoordig heeft het maandblad de ondertitel ‘Militärgeschichte. Aktuelles. Kultur. Truppenkameradschaften. Suchdienst’. Het blad bevat veel foto’s van heldendaden, van vermiste kameraden en sinds een aantal jaren veel informatie over militaire begraafplaatsen in Oost-Europa. In een van de laatste afleveringen werden vrijwillige SS’ers uit IJsland in het zonnetje gezet. Voor jonge neonazi’s valt er weinig te halen, of ze moeten er plezier in hebben miniatuurduikboten of -tanks in elkaar te knutselen. Opvallend is dat Der Freiwillige wel correspondenten heeft in de Noorse landen en in Letland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, Spanje en Hongarije, maar niet in Nederland.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.