Home Voorpublicatie: De Ritchie Boys – Bruce Henderson

Voorpublicatie: De Ritchie Boys – Bruce Henderson

  • Gepubliceerd op: 14 februari 2018
  • Laatste update 13 okt 2022
  • Auteur:
    Bruce Henderson
  • 16 minuten leestijd
Voorpublicatie: De Ritchie Boys – Bruce Henderson

In de jaren dertig ontvluchtten jonge Joden nazi-Duitsland en zochten hun heil in de Verenigde Staten. Eenmaal volwassen wilden ze helpen hun oude vaderland te bevrijden. Ze kregen eerst een training ondervragingstechnieken in Camp Ritchie. Hun kennis maakte deze ‘Ritchie-boys’ van grote waarde.

Toen Manny Steinfeld op een zondag aan zijn huiswerk bezig was en onderwijl naar het radioverslag van de wedstrijd van de Chicago Bears luisterde, werd de uitzending onderbroken voor het bericht dat Pearl Harbor was aangeval­len.

Een paar dagen daarna – het was december 1941 – verklaarde Duitsland Amerika de oorlog, en moest Manny denken aan zijn moeder Paula en zijn zus Irma, die nu achttien was. Hoe zouden zij uit het door de nazi’s bezette Europa weg kunnen komen? Hij had niets meer van hen gehoord sinds hij maanden daarvoor een brief van zijn moeder had gekregen waarin ze schreef dat ze mogelijk gedeporteerd zouden worden naar het getto van Lodz. Het feit dat er verder geen enkel bericht was geweest, deed hem het ergste vre­zen. Hij was ervan overtuigd dat ze de beste kans hadden om te overleven als Hitler en de nazi’s verslagen zouden worden. Hoe meer Manny erover nadacht, hoe meer hij zich realiseerde dat het beste wat híj nu voor hen kon doen, was zo snel mogelijk dienst te nemen in het Amerikaanse leger om het land waar hij zijn toevlucht had gevonden te helpen zijn vaderland te verslaan.
 

=


Manny woonde inmiddels al iets meer dan drie jaar bij zijn oom en tan­te in Chicago. Hij was op school een uitblinker, maar dat lag er meer aan dat hij over een fotografisch geheugen beschikte en snel kon lezen dan dat hij zo studieus was. Toen hij in juni 1942 slaagde voor zijn eindexamen aan Hyde Park High School en tot de ontdekking kwam dat hij als ‘vijandelijke buitenlander’ niet zelf het initiatief kon nemen om in dienst te gaan, maar zou moeten wachten totdat hij opgeroepen werd, meende hij dat het dan maar het beste was om te gaan studeren. Hij schreef zich dat najaar in op de Universiteit van Illinois met de bedoeling om te studeren totdat hij opgeroepen werd.

Hij verliet het overvolle appartement van zijn oom en tante, waar hij nog steeds op de bank sliep, en vond een ka­mer in de buurt van de universiteit, die hij met een andere student deelde, evenals de huur van 14 dollar per maand. Manny had twee parttimebaantjes om de kost te verdienen. Ondanks zijn pasverworven onafhankelijkheid was hij niet tevreden: elke dag droomde hij ervan om het soldatenuniform aan te trekken en zijn aandeel te leveren in de strijd in Europa.
 

=


Begin 1943 werd zijn wens ten slotte verhoord en kreeg hij een oproep voor het Amerikaan­se leger. Zijn basisopleiding volgde hij in Camp Roberts in Californië, en hij bleek bij het afleggen van de tests een intelligentie en instelling te hebben die hem geschikt maakten voor het zogenoemde Army Specialized Training Program (ASTP). Dat programma bevatte opleidingen op honderden universiteiten verspreid over het hele land in studierichtingen als techniek, vreemde talen en genees­kunde – dit om te voorzien in de behoefte in oorlogstijd aan officieren en sol­daten met kennis van deze vakken. De opleidingen werden beschouwd als zwaarder dan die aan de militaire academie van West Point of de Naval Academy, en van de studenten werd verwacht dat ze een vierjarige oplei­ding voltooiden in achttien maanden.

In juli 1943 werd Manny naar City College in New York gestuurd, waar hij onder andere een voor hem nieu­we taal – het Russisch – leerde. In de tijd die hij daar doorbracht groeide hij uit tot wat hij in hart en nieren eigenlijk al was: een Amerikaan. Op 15 no­vember 1943 legde hij de eed af waardoor hij Amerikaanse staatsburger werd, iets wat hij al had gewild sinds hij op 14-jarige leeftijd als im­migrant voor het eerst langs het Vrijheidsbeeld voer.

In december 1943 waren er volgens de regeling van ASTP 150.000 sol­daten als student ingeschreven, het absolute maximum. Maar steeds va­ker klonk de kritiek dat door de regeling te veel jongemannen met leider­schapskwaliteiten studeerden en dus niet aan de strijd deelnamen. In februari 1944 kregen ruim 100.000 studerende soldaten de boodschap dat ze overgeplaatst zouden worden naar reguliere eenhe­den. Manny was een van hen.

De meesten werden bij de gewone strijdkrachten ingedeeld, maar het feit dat Manny vloeiend Duits sprak was aanleiding om hem iets anders op te dragen. Vanaf de universiteit werd hij meteen doorgestuurd naar Camp Ritchie, waar hij de opleiding in april 1944 samen met 150 andere Duitstalige ondervragers afsloot. Omdat hij de hoogste cijfers had behaald in het onderwerp ‘vijandelijke legers’ en zijn opleiders zeer over hem te spreken waren, werd hij geselecteerd om samen met dertig ande­ren een speciale, vier weken durende vervolgcursus gevechtsorganisatie te volgen. Daarin werden onder andere de organisatie van het Duitse leger en de Duitse wijze van oorlogvoering behandeld. Ook hier werkte zijn uitstekende geheugen in zijn voordeel. Bij de afsluiting van zijn tweede cursus in Camp Ritchie werd hij tot sergeant bevorderd en kort daarna, op D-day, zat hij op een troepentransportschip dat de Atlantische Oceaan overstak.
 

=


Na zijn aankomst in Londen werd hij als specialist gevechtsorganisa­tie toegewezen aan het hoofdkwartier van Allied Intelligence, de inlich­tingendienst van de geallieerden, waar hij door het Franse verzet verzamelde inlichtingen over de bewegin­gen van de Duitse troepen in het bezette Frankrijk ordende en analyseer­de. Hij had tot taak om na te gaan welke Duitse eenheden deelnamen aan de strijd in het westen van Frankrijk en vast te stellen hoe ze waren op­gebouwd, wie de bevelhebbers waren, hoe ze bewapend waren, over welk materieel ze beschikten en hoe sterk ze waren.

Een maand na D-day deed Allied Intelligence een dringende oproep aan Duitstalige militairen met bijzondere kennis van het Duitse leger om zich op te geven voor vrijwilligerswerk in dienst van de luchtlandingsdivisies. Manny beschikte weliswaar over deze kennis, maar had zelfs nog nooit in een vliegtuig gezeten en kon zich niet voorstellen dat hij daar in volle vlucht uit zou springen.

Toch meende hij dat hij zich moest inzetten waar hij het dringendst nodig was en gaf zich op. Bij zijn eerste oefening in pa­rachutespringen op het Engelse platteland stond hij vooraan en was hij de eerste die in het vliegtuig stapte, wat betekende dat hij als laatste zou springen. Bij vertrek was Manny al knap zenuwachtig toen de springlei­der, die nadat de mannen gesprongen waren aan boord van het vliegtuig zou blijven, de rij langs liep en voor hem bleef staan.
‘Steinfeld, geef me je horloge.’
Manny maakt zijn horloge los en reikte het hem aan.
‘Geef me je portefeuille.’
Manny gaf hem ook zijn portefeuille en vroeg toen waarom.
‘Er is een kans dat je parachute niet opengaat,’ zei de springleider. ‘In een op de 100.000 gevallen gaat er iets mis, en als dat gebeurt, wil ik je horloge en je portefeuille hebben.’
 

=

 
Manny was op dat moment te zenuwachtig om de springleider te vragen of hij die dan zelf wilde houden. En tegen de tijd dat de man hem met kracht uit het vliegtuig duwde, beefde hij als een rietje. Zijn adem stokte in zijn keel, totdat hij de geruststellende ruk van de riemen van de parachute voelde en zag hoe die zich openvouwde. De rie­men schuurden ontzettend, maar hij was zo opgelucht dat hij nog leefde dat hij niet wilde klagen. Er restten hem nu nog vier oefensprongen. Man­ny was elke keer weer net zo bang en probeerde uit alle macht zijn angst te onderdrukken. Hoog in de lucht uit een vliegtuig springen zou nooit iets routinematigs worden. En dan was het natuurlijk allemaal nog veel erger als je de kans liep om door de Duitsers te worden beschoten.

Toen hij zijn gerieflijke baantje op het hoofdkwartier opgaf, was hij zich natuurlijk bewust geweest van de populaire stelregel bij de troepen dat je je nooit ergens vrijwillig voor moest opgeven, maar hij had geen dienst genomen bij het Amerikaanse le­ger om de oorlog op een bureaustoel door te brengen.

Hij deed alle benodigde oefensprongen, kreeg zijn horloge en zijn por­tefeuille terug en ontving het insigne parachutespringen, dat bekend­stond als Jump Wings. Hij werd nu als volledig gekwalificeerd parachutist ingedeeld bij de 82ste Luchtlandingsdivisie, die naar verluidde korte tijd la­ter vanuit Normandië terug zou keren naar Engeland.
 

Manny’s moeder schrijft dat ze wordt gedeporteerd naar het getto van Lodz

In tegenstelling tot andere Ritchie-boys die hij kende, had Manny zijn naam niet laten veranderen bij zijn naturalisatie tot Amerikaans staats­burger, en ook had hij geen ander identificatieplaatje aangevraagd voor­dat hij naar het buitenland ging. In het ijzeren plaatje dat aan een lang kettinkje om zijn hals hing stond nog steeds de ‘h’ voor Hebrew gestanst. Ich bin ein deutscher Jude, dacht hij. Hij zou deze oorlog doorkomen – of niet – als Duitse Jood.
 

=

 
Kort nadat Manny Seinfeld zijn cursus parachutespringen had beëindigd keerde de 82ste Luchtlandingsdivisie vanuit Normandië terug naar Enge­land. Hij werd ingedeeld bij het team dat zich bezighield met gevechtsor­ganisatie. Zijn teamgenoten waren de eerste luitenant Leonard Abel, een eveneens in Camp Ritchie opgeleide fotoanalist, en stafsergeant Edward Wynne, die ook samen met Manny les had gehad. Ze vormden onder leiding van de inlich­tingenofficier van de divisie luitenant-kolonel Walter Winston het enige team met kennis van de gevechtsorganisatie van de 82ste Luchtlandingsdi­visie en waren daardoor de specialisten van de divisie op het gebied van samenstelling en capaciteiten van honderden verschillende Duitse leger­eenheden.

Na alles wat Manny had moeten meemaken om zich parachutist te mo­gen noemen, zag hij de ironie er wel van in dat hij nu in Nederland zou lan­den – zijn eerste luchtlanding – aan boord van een stil, ongemotoriseerd zweefvliegtuig in plaats van per parachute. Deze toestellen, bijgenaamd ‘vliegende doodskisten’, werden gebouwd om maar één enkele vlucht te maken, die begon als ze door een gewoon vliegtuig omhoog werden ge­sleept, waarna ze ontkoppeld werden om in het doelgebied een kilome­ter of wat verderop neer te dalen. Het meest gebruikte zweefvliegtuig, de Waco CG-4A, was 16 meter lang, had een spanwijdte van 24 meter en was gebouwd van stalen buizen met een huid van textiel.

De door twee geoefende zweefvliegers bestuurde Waco had voldoende draag­vermogen om dertien soldaten met volle bepakking of een jeep of stuk veldgeschut met een kleine bemanning te vervoeren. De zweefvliegtui­gen konden soldaten en materieel met meer precisie op een bepaald punt aan de grond zetten dan per parachute mogelijk was, maar je liep er meer risico mee. In Normandië waren meer slachtoffers gevallen bij landingen per zweefvliegtuig dan per parachute, onder andere doordat de Duitsers op open terrein, waar de zweefvliegtuigen waarschijnlijk zouden landen, onderling verbonden drie meter lange palen hadden neergezet, soms met explosieven eraan. Veel zweefvliegtuigen werden op die palen gespietst of verloren hun vleugels bij het landen. En als dit soort kunstmatige hindernissen er niet was, hobbelden de twee ton wegende zweefvliegtui­gen vaak als op hol geslagen vuilniswagens over de grond, botsten tegen bomen of rotsblokken, of kwamen zo hard neer dat ze openbarstten en de soldaten en het materieel eruit tuimelden.
 

=

 
Toch was het voor Manny een opluchting dat hij bij Operation Mar­ket Garden niet uit een vliegtuig hoefde te springen. Hij was verantwoor­delijk voor de jeep van zijn team, die hij omzichtig achteruitrijdend een van de zweefvliegtuigen in manoeuvreerde die de 82ste Luchtlandingsdivi­sie naar Nederland zou brengen. Hij plaatste blokken achter de wielen en hielp met het vastsjorren, zodat de jeep niet zou verschuiven tijdens de vlucht.

Bij een luchtlanding vertrokken de zweefvliegtuigen altijd als laatste, omdat het te gevaarlijk was om tussen de vele langzaam neerdalende parachutis­ten door te vliegen. Omdat het verrassingselement meestal al voorbij was als de zweefvliegtuigen aankwamen, kregen ze vaak te maken met intens luchtafweergeschut. Verschillende zweefvliegtuigen met soldaten van de 82ste Divisie raakten boven het Kanaal los van het vliegtuig dat ze trok, kwa­men neer in het ijskoude water en sleurden de piloten en de paratroepers met hun zware bepakking mee naar de zeebodem. Weer andere stortten neer toen het vliegtuig of de sleep getroffen werd door vijandelijk vuur.

Aan boord van een zweefvliegtuig dat honderd meter achter een C-47 werd gesleept, zat Manny in de jeep op de bestuurdersplaats. In de pas­sagiersstoel naast hem zat kapitein George Wood, een 33-jarige aalmoezenier van het regiment die Chappie werd genoemd. Chappie was een priester van de episcopaalse kerk die oecumenische diensten organiseerde en de geestelijke bijstand verleende aan soldaten, ongeacht hun godsdienstige overtuiging. Hij was bovendien een veteraan die drie mis­sies had meegemaakt van de 82ste Luchtlandingsdivisie in Sicilië en Nor­mandië. Hij was geliefd bij iedereen. Niet alleen omdat hij zichzelf aan grote gevaren blootstelde – ongewapend en met een armband om van het Rode Kruis – om te kunnen zorgen voor de gewonden en stervenden en met hen te bidden, maar hij werd ook gewaardeerd om zijn geïnspireer­de preken en indrukwekkende uitspraken. Dat Manny in het zweefvliegtuig naast Chappie zat beschouwde hij als een teken dat ze veilig in Nederland zouden aankomen.
 

=

 
Op dat moment, vroeg op een zondagmiddag, in het vijfde jaar van de Duitse bezetting van Nederland, was het overal in de steden en dorpen druk met jonge mensen op de fiets en gezinnen die langs grach­ten en riviertjes slenterden. Plotseling weerklonk het oorverdovende brul van honderden geallieerde bommenwerpers. In plaats van verderop in Duitsland de steden en fabrieken te bombarderen, zoals ze anders altijd deden, lieten ze hun explosieve lading door heel Nederland op Duitse stel­lingen en luchtafweerbatterijen vallen.
 

‘Er is een kans dat je parachute niet opengaat,’ zegt de springleider

Nauwelijks waren de bommen­werpers voorbij of vanuit het westen naderden golven transportvlieg­tuigen met Amerikaanse en Britse parachutisten die op geringe hoogte sprongen om zo snel mogelijk op de grond te zijn en de kans te verminde­ren onder vuur genomen te worden terwijl ze aan hun parachute naar beneden zweefden. Toen er geen opbollende valschermen meer in de lucht te zien waren, doken grote zweefvliegtuigen op, die op zo’n 600 me­ter hoogte losgesneden waren van hun sleepvliegtuigen en die als roofvo­gels in stilte naar beneden gleden.

Aangezien het de eerste keer was dat hij als passagier in een zweefvlieg­tuig zat, wist Manny niet hoe het zou voelen als de kabel losgehaakt werd. Maar toen ze dichter bij de grond kwamen, begreep hij dat ze veel te snel gingen. Toen hij opzijkeek en Chappie gespannen zag bidden, wist hij dat er iets mis was. Voordat Manny zelf kon beginnen te bidden, kwam het zweefvliegtuig met meer dan 150 km/u met groot kabaal en luid schurend neer en kantelde. Het toestel werd geheel ver­nield; de romp scheurde open en Manny werd eruit geworpen en stortte een eindje verder bewusteloos ter aarde. Hij ontwaakte versuft op een eerstehulppost met pleisters op zijn armen en rug. Hij vroeg naar Chappie, die volgens zeggen wel een flinke tik had gehad, maar inmiddels alweer op de been was en zijn gelovigen steunde. En ja, het team moest het wel met één jeep minder doen.

Manny rustte de rest van de dag uit op een veldbed. De opschorting van de actie betekende dat hij ruim de tijd had voor bezinning, en hij sliep die nacht onrustig. Tegen de tijd dat hij ’s ochtends zijn team opzocht, was hij tot de slotsom gekomen dat met een parachute uit een vliegtuig springen uiteindelijk toch niet zo slecht was.

Manny ging meteen aan het werk met het team gevechtsorganisatie. Het was zijn taak om de informatie die hij uit de ondervragingen had ingewonnen snel en accuraat te vertalen. Hij kreeg de rapporten toege­stuurd van de verhoren die vier teams van de divisie hadden afge­nomen en moest op basis daarvan bepalen met welke vijandelijke eenhe­den ze te maken hadden en wat hun krachten en hun kwaliteiten waren. De resultaten diende hij te noteren op een stafkaart op het hoofdkwar­tier. De belangrijkste informatie werd doorgegeven aan stafchef kolonel Robert Wienecke.
 

=

 
Manny en sergeant Wynne werden voor een periode van tien dagen ge­stationeerd op een observatiepost in een bos op de grens van Nederland en Duitsland. Daar maakten verkenningseenheden nachtelijke uitstapjes naar de Duitse linies, speciaal om Duitsers gevangen te nemen, zodat die verhoord konden worden. Dat deden Manny en Wynne dan ter plaatse, waarna ze alles wat ze te weten waren gekomen over de samenstelling van de Duitse eenheden zo snel mogelijk per koerier doorgaven aan het thuisfront.
 

Het zweefvliegtuig komt met meer dan 150 km/u neer en kantelt

Dagelijks wisselden de twee Ritchie-boys schoten met Duitsers in vooruitgeschoven posities. Op de schietbaan in Camp Ritchie werd Man­ny destijds min of meer beschouwd als een expert, wat hij wel schokkend had gevonden, aangezien hij voordat hij in dienst kwam nooit een schot had gelost. Maar in die dichte bossen kwam hij tot de ontdekking dat schieten op een vijand die je niet zag iets heel anders is dan op de schiet­baan in de roos proberen te schieten. En na die tien dagen, waarin hij tien­tallen schoten had afgevuurd, had hij geen idee of hij wel of niet iemand had geraakt.

Toen de twee Ritchie-boys wilden terugkeren naar het hoofdkwartier van de divisie kwamen ze tot de ontdekking dat het verplaatst was naar een bosje bij de Sint-Annastraat in het zuiden van Nijmegen. Er waren in de stad wel panden beschikbaar voor huisvesting van de mannen, maar commandant James Ga­vin vond dat de accommodatie voor de mensen op het hoofdkwartier niet comfortabeler hoefde te zijn dan die van de mannen aan het front. Hij gaf zelf het voorbeeld door in een tent te slapen, wat tot gevolg had dat ze dat allemaal deden. Manny en Wynne groeven een kuil van twee bij twee me­ter, spreidden er een tent overheen om beschermd te zijn tegen de regen, legden er zandzakken omheen en beschouwden dat voor de resterende tijd die ze in Nederland doorbrachten als hun thuis.

Begin oktober zetten de Duitsers een nieuw wapen in. Manny stond toen dat gebeurde toevallig in een lange rij bij de eetzaal. Iedereen keek op toen er een onbekende zoemtoon weerklonk. Enkele vreemd uitzien­de jachtbommenwerpers zonder propellers van de Luftwaffe vlogen voor­bij en vuurden met hun boordmitrailleurs. Voordat iemand kon reageren waren de razendsnelle vliegtuigen al voorbij, net zo snel als ze gekomen waren.

Manny Steinfeld wist het op dat moment niet, maar hij had voor het eerst straaljagers gezien.

Dit is een ingekort hoofdstuk uit De Ritchie-boys. Het verhaal van de Joden die aan de nazi’s ontsnapten en met het Amerikaanse leger Hitler bevochten van d

e Amerikaanse journalist Bruce Henderson (vertaald door Irving Pardoen, 480 p. Uitgeverij Athenaeum, € 24,99). Henderson sprak met veel voormalige Ritchie-boys en deed uitgebreid archiefonderzoek naar deze onbekende, maar belangrijke groep. Zestig procent van de inlichtingen die tijdens de oorlog in Europa werd verzameld was afkomstig van de Ritchie-boys.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Historischnieuwsblad.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste historische verhalen door toonaangevende historici. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand, de eerste maand €1,99. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dit artikel is gepubliceerd in Historisch Nieuwsblad 2 - 2018